Naar 5 miljoen W.A. dekking SOMBER BEELD VERZEKERINGSINSTELLINGEN VAN DE ZLM 3 PI DEEDS zeer vele jaren is het W.A.-risico voor alle motorvoertuigen bij uw O.V.M. gedekt tot 1 mil joen gulden per gebeurtenis. Toen per 1 juli 1964 de Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen (W.A.M.) in wer king trad met een verplichte W.A.-dekking van 400.000 hadden wij op dat moment reeds een dekking van 1 mil joen. Sinds vorig jaar is de verplichte W.A.M. dekking op getrokken tot 1 miljoen, hetgeen betekende dat onze dekking nog steeds voldeed aan de wettelijke eisen. De vraag kan gesteld worden of deze 1 miljoen dekking in het kader van de snel voortschrijdende inflatie nog wel voldoende is. In theorie zijn er best een aantal gevallen te creëren, waarbij we aan een miljoen dekking dik tekort komen. Zo kregen de verzekeraars aan te tonen, dat zij voor de verhoging van de verplichte dekking van ƒ400.000, naar 1.000.000,een premieverbetering nodig hadden van 30,Uiteraard kon een waslijst van zware geval len worden voorgelegd, waarop de minister de gewenste premieverbetering toestond. Mede ook als gevolg van publikaties over zware scha degevallen kwamen en komen er bij ons steeds meer vragen over het individueel verhogen van de W.A.-dek king. Eén en ander heeft er toe geleid, dat in overleg met onze zustermaatschappijen de W.A.-dekking met ingang van 1 oktober 1974 is verhoogd tot 5 miljoen gulden. Jawel, u leest het goed, metéén een sprong van 1 naar 5 miljoen W.A.-dekking, zonder dat u deze verhoging een cent premie extra kost Deze verhoging is per 1 oktober 1974 automatisch van toepassing voor alle lopende motor voertuigverzekeringen bij onze O.V.M. Wij zijn daarmede meteen van de individuele verhogingen af, dat admini stratief een last betekende. W.A. BEDRIJF EN PARTICULIER p)E dekking van het W.A. bedrijfs- en gezinsrisico be- draagt momenteel nog ƒ500.000,per gebeurte nis. Ook hierin zal een wijziging komen per 1 januari a.s. De dekking zal dan 1 miljoen gulden worden. Evenals bij de motorvoertuigen zullen wij dan over de ruimste dekking beschikken. ONGEVALLEN INZITTENDE-VERZEKERING ("Y/ER de ongevallenverzekering voor inzittenden in een personenauto hebben wij al herhaaldelijk ge schreven. De noodzaak van een dergelijke verzekering hebben wij in bedoelde artikelen betwist of althans afge zwakt. Onze motivering was, dat onder de W.A.-dekking reeds het risico van letsel aan mede-inzittende derden (dus geen gezinsleden) is begrepen. Dit betekent, dat, zodra een bestuurder aansprakelijk gesteld» kan worden voor het letsel aan zijn mede-inzittenden toegebracht, de W.A.-dekking daarvoor moet opdraaien en dan wel tot de maximale dekking van 1 miljoen, thans 5 miljoen gul den. De bestuurder liep en loopt dus met betrekking tot de inzittende derden niet het risico, dat zijn privé vermogen/ bezit wordt aangetast. Dat is voor ons altijd het criterium geweest bij de beoordeling welke verzekeringen wel of niet noodzakelijk zijn. Niettemin doen zich bij het inzitten de-risico wel een aantal randverschijnselen voor, waar door een stuk morele aansprakelijkheid ontstaat. Dit kan zich voordoen bij een verkeersongeval, waaraan de be stuurder geen schuld heeft maar de inzittenden toch let sel oplopen. Bovendien zijn noch de bestuurder, noch zijn gezins leden onder de W.A.-dekking begrepen. Onze opmerkingen tegen een ongevallen-inzrttenden- verzekering waren tevens gericht op de onvolledigheid van deze dekking. Het is n.l. een sommenverzekering d.w.z. er volgen bij dood of invaliditeit vooraf vastgestel de uitkeringen. Het maakt derhalve geen verschil of tij dens het ongeval een jongeman van 20 jaar of oudere man van 65 jaar invalide wordt. Zij krijgen op grond van de inzittende-verzekering precies dezelfde uitkering. Steeds hebben wij betoogd, dat deze vorm van verze kering als aanvulling wel op zijn plaats was maar persé niet gezien mocht worden als een echte ongevallendek king. HOE IS DE PRAKTIJK (T\NZE praktijkervaring is, dat het grootste deel van de autobezitters toch een ongevallen-inzittende- verzekering sluiten. We kennen genoeg zelfstandige on dernemers, die de zo noodzakelijke arbeidsongeschikt heidsverzekering niet hebben (te duur) maar wel een on gevallen-inzittendenverzekering voor hun auto. Laatstge noemde verzekering is tegen een zeer aantrekkelijke pre mie te sluiten en vandaar. Beter een half ei dan een lege dop, zal men denken. Wij hebben ons als O.V.M. steeds afzijdig gehouden van het sluiten van een ongevallen-verzekering. Onze ver tegenwoordigers sloten en sluiten deze verzekeringen wel en brachten deze dan bij een andere maatschappij onder. Voor zover een aanvraag via het hoofdkantoor binnenkwam traden wij eveneens op als bemiddelaar. Dit blijkt eigenlijk een wat onbevredigende situatie op te le veren. Vandaar dat, gezien de vraag uit de praktijk, de O.V.M. er toe zal overgaan aan de autopolis een onge vallen-inzittendenverzekering toe te voegenl UITBREIDING VAN HET PAKKET LJ ET bestuur heeft besloten om met ingang van 1 januari 1975 het verzekeringspakket uit te breiden met de persoonlijke ongevallen-inzittende verzekering ook wel zitplaatsenverzekering genoemd. Daarmee wordt beoogd op eenvoudige wijze aan de grote vraag uit de praktijk te voldoen. Op de aanvraagformulieren voor de personenauto zal een kolom worden toegevoegd, waarin de aanvrager te kennen kan geven of hij een zgn. zit plaatsenverzekering wenst en zo ja, welke vorm. Op de autopolis en nota zal dan meteen de zitplaatsenverzeke ring zijn aangetekend. We kunnen dan met één polis volstaan en dat is op zich en voor u en voor ons al een reuze verbetering. U blijft dan tussen de bomen door het bos zien. Bovendien hopen wij met de premievoorwaarden even eens scherp in de markt te liggen. We zijn voornemens drie standaarddekkingen te gaan voeren, waaruit u kunt kiezen. Zowel op de vorm als de bijbehorende premie komen wij binnenkort terug. Intussen weet u bij dezen, dat wij per 1 januari 1975 ook voor inzittendend-verzekering in de markt zullen zijn; DE L. van de aanwezige voorraden ondervindt. Wat dat betreft is de E.G. naar onze mening nog veel te zuinig. Een verbetering van de rundvleesmarkt zou ook van groot belang zijn voor de varkensmarkt. Immers deze markt ondervindt een extra druk van de lage rundvlees prijzen. Overigens wordt het nu toch wel de hoogste tijd dat voor de hele vleessector eindelijk eens een effectief marktinstrumentarium wordt ontwikkeld, zodat de E.G.- oriëntatieprijzen ook werkelijke waarde voor de vlees producent gaan krijgen. Tenslotte dachten wij dat het noodzakelijk is dat zo spoedig mogelijk wordt besloten om de E.G. aanhoud- premieregeling ook na februari 1975 voort te zetten. Ook hier is duidelijkheid een eerste vereiste! VOERPRIJZEN TA7IJ horen nogal eens de opmerking van met name de zijde van de veredelingssector dat zij de dupe dreigen te worden van het streven naar hogere graanprij zen voor de akkerbouw. Immers zo redeneert men dat betekent indirect hogere voerprijzen. Toch geloven wij dat een rendabele graanteelt in de E.G., door de prijzen tot een aanvaardbaar niveau op te trekken, uiteindelijk ook van groot belang is voor de veredelingssector. Immers alleen door de graanproduk- tie in de E.G. voldoende kansen te geven om zich te hand haven en zo mogelijk nog uit te breiden, kan een te grote afhankelijkheid van import van voergranen uit derde lan den voorkomen worden. Het is juist die afhankelijkheid van de import en het wereldmarktprijsniveau die de groot ste bedreiging voor de rendabiliteit en de continuïteit van de veredelingssector vormt. Dat geldt des te sterker nu ook voor de eerstkomende jaren met een krappe voor ziening van graan rekening moet worden gehouden. Het is in dat kader van groot belang dat de E.G. voor een groter deel dan tot nu toe zijn eigen voedergranen teelt. Dat zal uiteindelijk stabielere krachtvoerprijzen alleen maar ten goede komen. Natuurlijk neemt dat niet weg dat èn rundveehouderij èn veredelingssector eventueel hogere (kracht)voerprij- zen volledig in zijn opbrengstprijzen zou moeten kunnen doorberekenen. Dat is daarvoor verhoging van de papie ren E.G.-prijzen voor vlees niet voldoende zijn, maar voor al een effektief marktbeleid nodig is, hebben wij reeds eerder aangegeven. LUTEIJN. /~iP 20 maart van dit jaar is door de regering hij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend tot ge deeltelijke wijziging van het erfrecht. Wij hebben aan dit Wetsontwerp toen in deze rubriek een artikel gewijd. De bedoeling daarvan was de aandacht op de ontwikkeling op dit terrein te vestigen. De regering wilde de wijzigin gen in het erfrecht, waarop dit ontwerp betrekking heeft met enige spoed invoeren. Of daar veel van komen zal is op dit moment nog de vraag. De moeilijkheden zijn toch groter dan werd verwacht. Althans, dat is onze indruk. Het ontwerp komt er in hoofdzaak op neer dat de positie van de langstlevende echtgenoot en daarmee van de kin deren vap, een erflater wordt gewijzigd. Als er geen tes tament gemaakt is erven, volgens het recht dat nu geldt, de echtgenoot en de kinderen ieder een gelijk deel van de nalatenschap. Als de echtgenoten in gemeenschap van goederen ge huwd waren krijgt de langstlevende dus de helft en een kindsdeel van de gemeenschappelijke boedel. De helft krachtens huwelijksgoederenrecht en het kindsdeel krachtens erfrecht. De kinderen hebben nu een legitieme portie, dat wil zeggen, dat zij niet geheel onterfd kunnen worden. Deze legitieme is een recht op goederen van de nalatenschap, niet alleen maar op de waarde die hun wettelijk erfdeel heeft. r^ïE regering stelt nu in het ontwerp wijziging-erfrecht voor, dat de langstlevende echtgenoot enig erfge naam zal zijn. Dat betekent dat deze alle goederen en alle schulden van de nalatenschap automatisch krijgt, als gevolg van het overlijden van de eerst stervende. Daar tegenover krijgen de kinderen dan een recht op uitkering. In geld dus, niet in goederen. Verder geeft het ontwerp aan de langstlevende nog enkele andere rechten, n.l. een recht tijdelijk zonder ver goeding de woning te blijven bewonen, een recht om tot een waarde van f 15.000,aan inboedel en kleren tot zich te nemen en als dat nodig is voor voldoende verzor ging een recht op een bedrag ineens. Dat bedrag kan on der bepaalde omstandigheden zo groot zijn, dat de ge hele nalatenschap aan de langstlevende komt en de kin deren dus pas als deze overleden is in feite aan de erfenis komen. J~)IT zijn allemaal nog maar voorstellen. Er kan nog van alles in gewijzigd worden. De aanleiding dat wij er, ondanks die mogelijkheid van verandering over schrijven ligt in het feit dat wij kennis namen van de praeadviezen die door Mr. Hermans en Mr. Soons wer den uitgebracht voor de algemene vergadering van de Koninklijke Notariële Broederschap die op 27 september is gehouden. Die praeadviezen zyn niet de eerste publicatie over het nieuwe ontwerp. In het weekblad voor Privaatrecht, No tariaat en Registratie zijn er ook al verschillende artike len over geschreven. Dit is begrijpelijk want hei is voor al het notariaat dat zich met dit deel van het recht moet bezighouden. In het voorwoord schrijven de praeadviseurs dat er in het ontwerp nogal wat punten zijn opgenomen waarover de meningen sterk verschillen. Bovendien is de nieuw ontworpen regeling ook te kenschetsen als „moeilijk". Dat laatste geldt trouwens voor vrijwel iedere regeling die in onze ingewikkelde maatschappij getroffen moet worden. Niet alleen voor de vakmensen, het is ook moei lijk voor wie als gewoon mens beslissingen moet nemen'. r\AN is er nog iets anders. De nieuw ontworpen rcge- ling is een regeling van het erfrecht bij versterf. Dat wil zeggen het erfrecht dat geldt als er geen testa ment gemaakt is. Het is evenwel zeer goed mogelijk dat, als er straks een nieuwe wettelijke regeling tot stand gekomen en in wer king getreden is, een aantal bestaande testamenten niet meer voldoen aan de bedoelingen die de maker van het testament heeft gehad. Deze zou dit dan moeien wijzir;?n. Maar, zal hij daarvan op de hoogte komen? Een aantal van hen niet. In het praeadvies wordt terecht opgemerkt dat ook de beste voorlichting niet bereikt dat ieder, die ervoor in aanmerking komt, op de hoogte komt van de nieuwe wettelijke regeling. Men moet natuurlijk wel proberen zoveel mogelijk men sen te bereiken. Daarom deze week dit onderwerp in deze rubriek. Er is op dit ogenblik nog niets nieuws tot stand gekomen. Op het gebied van het erfrecht. Er wordt wel aan gewerkt. Het is goed dit te weten om, als het zover is, het belang te kunnen inzien van berichten die dan daarover verschijnen! PAAUWE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 3