En dat smeert u op uw brood. Sociale bewogenheid doet 't B' Even bijpraten 4 INGEZONDEN LJART- en vaatziekten zijn momenteel volksvijand nummer één. Ze veroorzaken niet minder dan 30 van het totaal aantal sterfgevallen. In verband met deze ziekte zijn de laatste tijd de dierlijke vetten en met name de roomboter in een wat kwade reuk komen te staan. Het is vrij eenvoudig aan te tonen dat dit ten onrechte is gebeurd: 1 Rond 1900 lag het percentage sterfgevallen door hart- en vaatziekten op 3 „Toch werd er", en ik citeer de heer Van Heusden in het Nederlands Tijdschrift vooraGeneeskunde, „in het algemeen in alle lagen van de bevolking massief gegeten. Boter werd rijke lijk op het brood gesmeerd, er was veel volvette boe renkaas, had en een ongelimiteerd aantal eieren. Soe pen waren niet waterig uit pakjes, maar werden van mergpijpen of vleespoelet, altijd met veel gehaktbal len. De porties vlees waren rijkelijk en vaak vet, de jus eveneens en als men een trage eter was, stolde deze op het bord Het toetje bestond vaak uit droge gekookte rijst met gesmolten boter (als lava in een vulkaan) en veel suiker. Of uit havermout met dito toevoeging. Er werd, ook door volwassenen, bij de broodmaaltijd flink veel melk gedronken. De zoge naamde „mindere man" at veel spek met spekvet. Wannéér men geen roomboter kon betalen, werd reu zel gemengd met stroop op dikke boterhammen ge smeerd". K/Ten kan in het algemeen wel zeggen: de mensen verzadigden zich in ruime mate aan verzadigde vet ten. Dit alles moet toch wel als een nachtmerrie klin ken in de oren van de wanhopig trimmende becel- smeerder. Margarine was in 1900 nog amper op de markt. Van 1900 tot nu daalde de roomboterkonsump- tie zeer sterk, nam de margarinekonsumptie zeer sterk toe en de hartdood steeg van 3 tot 30 In Nederland bedraagt de roomboterkonsumptie min der dan 3 kilo per hoofd van de bevolking per jaar, in Amerika nog minder. Onder de geïndustrialiseerde landen staan deze twee wat dat betreft op eenzame diepte en ze kampen beide met zeer hoge percen tages hartdood. In Nieuw-Zeeland ligt de boterkon- sumptie op 18 kilo en het aantal hartinfarkten is er het laagste van de geïndustrialiseerde wereldl Cholesterol komt voor in dierlijke vetten. Het is een onmisbare bouwsteen in de cel- en vaatwanden van alle dierlijke organismen. In de plantenwereld komt het niet voor en dus ook niet in plantaardige vetten. Als we er te weinig van binnen krijgen, maakt het lichaam het zelf. Als ons cholesterolgehalte tot nul zou dalen, zouden we tot een drabbig hoopje in elkaar zakken. Bepaalde margarineproducenten hebben zich in vak kringen nogal belachelijk gemaakt door uitgerekend tegen cholesterol te gaan ageren. De betreffende sterreklamespot U weet wel, dat duiveltje dat een bloedvat dichtmetselt met cholesterol dan ook schielijk teruggetrokken. A Margarine is een chemisch produkt. De plantaardige oliën worden met ether geëxtraheerd .ontslijmd, be handeld met soda, bleekaarde, sterk zuur, gehydro- geneerd met nikkelkatalisator en waterstofgas en ten slotte worden nog emulgeermiddelen, kleurstoffen, aroma's, conserveermiddelen, antioxdantia en bacte- riciden toegevoegd. En dat smeert U op Uw brood! Gevaarlijk is dit smeersel waarschijnlijk niet, maar ook niet lekker en zeker niet natuurlijk. Hoe natuurlijk roomboter is, weet ieder boer U te vertellen. r TN een tijd dat we er ons toenemend van bewust worden dat we eigenlijk wat meer naar de natuur zouden terug moeten en men zou verwachten dat de konsumptie van natuurprodukten als melk en roomboter, waar wettelijk geen chemikalie aan te pas mag komen, sprongen zou toenemen, is het verbazingwekkend te konstateren dat het geleuter over meervoudig onverza digde vetzuren kennelijk in staat is die zuivelproduk- ten een ongezondheidsaspekt op te dringen. Een simpele reklame op de TV, mits iedere dag herhaald, vermag dat kennelijk. Geen van ons zal toegeven gevoelig te zijn voor reklame, maar ondertussen loopt een groot deel van de artsen en diëtisten braaf mee aan het meervou dig onverzadigbare handje van de margarine-industrie. Het wordt echter hoe langer hoe duidelijker dat hart- en vaatziekten niet ontstaan door bepaalde voedingsmidde len en dat ze zeker niet door éndere voorkómen kunnen worden. Een Engelse regeringskommissie heeft zich kort geleden in haar advies in deze zin uitgelaten na zeer veel feitenmateriaal te hebben bestudeerd. Hoogstens, zegt deze kommissie, kan de hoevéélheid vet van invloed zijn. Eet U gerust Uw kuipje kunstsmeer boter kunnen we per slot van rekening niet betalen zonder echter de illusie te hebben dat dit U zou vrijwaren van hart -en vaatziekten. Ik wens U smakelijk eten! Veghel. Dr. P. TEPPEMA. Drs. J. DIJKGRAAF. L C C. - Goes. ^IJ enig nadenken blijkt de term sociale bewogen heid toch maar een wat vaag en onduidelijk omlijnd begrip te zijn. Dat komt omdat vooral het woord bewo genheid uit het gevoelsmatige voort komt. Het heeft niet in de eerste plaats met de ratio, de rede, het verstande lijke van doen maar wel met het emotionele. Nu vinden wij calvinistisch volkje als we zijn, dat we wel gevoelens, emoties mogen hebben, maar laten ze alstublieft niet de boventoon voeren. Nee, het rustige, het weloverwogene, het nuchtere en het verstandelijke staan veel hoger ge noteerd. Stel je voor, dat een mens zich louter en alleen op z'n gevoelens liet drijven. Toch blijven we sterk emo tioneel gebonden en liggen verstand en gevoel voortdu rend met elkaar overhoop. Maar we blijven zeggen: een mens moet z'n verstand gebruiken. Dat zeggen zij, hoe kan het anders, in feite ook. Hoewel we mensen met emo ties heel goed kunnen plaatsen en in veel gevallen we ten te waarderen. ZAKELIJKHEID I-IET woord sociaal ligt iets duidelijker in de markt. We zijn sociale wezens, hebben behoefte aan sociaal kontakt en dit betekent omgaan met andere mensen. Men sen die het moeilijk hebben, hebben onze speciale be langstelling. Ze roepen de al eerder aangehaalde sociale bewogenheid bij ons op. Daar willen we wat voor doen, ons voor inzetten om ze uit de puree te halen. Sociale bewogenheid doet het en gelukkig maar vinden wij. In ons korte bestaan kan niet alles rationeel zijn en hard zakelijk. Desondanks schrijdt de commercialisatie, de verzakelijking voort. De strijd is hard en moet ter wille van de continuïteit ook hard zijn. Het rendement moet tot en met bewaakt worden, zowel voor het bestaan nu als in de toekomst. Dus in zaken niet te sociaal bewo gen zijn. Daar is niemand mee gebaat, zelfs de zwakke ren niet, want dan kan er helemaal niet meer geholpen worden. Laat sociale bewogenheid maar een privé hobby zijn en daarmee buiten onze zaken staan. GEWETENSCONFLICT (-)NZE coöperaties komen vooral voort uit een stuk sociale bewogenheid. De bedoeling was en is nog altijd de zwakke sociale en economische positie van boe ren en tuinders te versterken. Dit gebeurt met behulp van bedrijven en ondernemingen, die echter in vaak felle con currentie zich steeds zakelijker moeten opstellen. Neem nu eens de Rabobanken. Het worden steeds meer ban ken voor iedereen en voor alles en gecombineerd met de verstedelijking vermindert de invloed van boeren en tuinders, zowel wat de leden als wat de besturen en raden van toezicht betreft. Dat brengt met name de be stuurders wel eens in gewetensconflicten. Ze zijn be stuurders van een plaatselijke coöperatie gekozen uit en door de leden, waarvan ze de belangen in het bijzonder moeten behartigen. Vroeger waren die leden bijna alle maal boeren en tuinders en nu zijn het al naar gelang de plaatselijke situatie soms al minderheden en bij sommige stadsbanken zelfs al zeer kleine minderheden. Het leden bestand wordt anders van samenstelling, waardoor het geworteld zijn in land- en tuinbouw verzwakt. En de nieuwe leden kijken anders tegen hun Rabobank (even als jonge boeren en tuinders trouwens) aan. Zakelijker en minder sociaal bewogen en met niet al te veel ge meenschapsbesef. Toch zijn Rabobanken echt banken van en voor de gemeenschap of ze nu veel of weinig of geen boeren- en tuinders-leden hebben. Leden met inspraakmogelijkheden speciaal via de jaarlijkse leden vergadering. Dan funktioneert er een stukje plaatselijke democratie. PLAATSELIJK SOCIAAL DOVENDIEN wordt bewust gestreefd naar het levend u houden van de boeren- en tuinders-afkomst. Rij zen de vragen: hoe groot is het ledenbestand van de Rabobanken, hoeveel boeren en tuinders zijn daaronder, hoe ligt dit nationaal en per afzonderlijke bank en met dezelfde vragen ten aanzien van bestuurders en leden van de raden van toezicht. En dat allemaal met het doel om te weten door wie de besturen nu eigenlijk gekozen worden en voor wiens belangen ze werken. Dat zou zeker ook per afzonderlijke bank een stuk duidelijkheid bren gen. Tenzij leden ook niet meer belangrijk gevonden wor den. Dit schrijven we misschien wel een beetje hard, maar daar is ook wel enige aanleiding toe. De spaarders worden steeds rentebewuster (en ook gemaakt), het bank- rendement komt steeds meer op de tocht te staan en de ledenkredieten worden duurder. In zo'n klimaat wordt het er voor bestuursleden niet eenvoudiger op om de sociale agrarische inslag in praktijk te brengen. Zelfs niet met toepassing van de het hemd is nader dan de rok theorie .en de persoonlijke, gemoedelijke, gezellige benadering van leden, spaarders, en cliënten. En toch blijven wij van mening, dat iedere bankbestuur- der een zwakke plek moet houden voor de belangen van hun boeren en tuinders en voor de gemeenschap waar in de bank werkt. Laat dan de Rabocentrale maar verder verzakelijken maar laten de plaatselijke Rabobank bestu ren en leden van de raden van toezicht met een groot stuk sociale bewogenheid hun belangrijke werk blijven doen. Om daarbij onze boeren- tuinders geenszins te ver geten. VAN HET LANDBOUWSCHAP Tijdens een protestbijeenkomst van boeren en tuinders begin september, raakte een collega van ons in gesprek met een akkerbouwer die klaagde over de hoge heffingen van het Landbouwschap. Hij zou het afgelopen jaar zo'n dikke twintigduizend gulden betaald hebben. Dat is onmogelijk, denk je meteen. Immers, in 1973 bedroeg de hectare-heffing voor bouwland 6,waar dan nog 9,7 opcenten als be stemmingsheffing bijgeteld moeten worden. Je moet wel een supergroot landbouwbedrijf hebben om dan twintig mille heffingsgeld te moeten betalen. In de loop van het gesprek bleek evenwel dat deze akker bouwer veel pootaardappelenteelt. En daarmee was het probleem opgelost. De Nederlandse pootaardappeltelers heb ben in 1973 150,per ha betaald voor de garantieregeling en de exportbevordering van pootaardappelen. Met deze gelden wordt de „pot" van de STOPA (Stichting Overname Pootaardappelen) gevuld. En wat de STOPA voor de poot- aardappeltelers betekent, behoeven wij hen toch niet meer te zeggen. Het is een zaak van zelf een bodem in de markt leggen waar de hele sector baat bij heeft. Met dit geld bijvoorbeeld zijn ook de telers geholpen die gedupeerd waren door de Phcxma, een hardnekkige aard appelziekte, die tot voor kort in ons land niet voorkwam. Misschien zijn er nog lezers die zich het hoe en waarom afvragen van hun bijdragen aan het Landbouwschap. Tot hen zeggen wij: maak van uw hart geen moordkuil, schrijf een briefje naar de Raamweg 26 te Den Haag of bel 070—- 656920. Gewoon een zaak van even bijpraten. DOE UW VOORDEEL MET DE A.H.L. Tevens willen wij nog even bijpraten over de Algemene Handelsvoorwaarden Landbouwwerktuigen. Ter gelegenheid van de Landbouw-RAI begin dit jaar werden deze Algemene Handelsvoorwaarden ten doop gehouden. Er is toen uitvoe rig aandacht aan besteed. Ondertussen zijn de formulieren voor de koopovereenkomst onder Algemene Handelsvoor waarden Landbouwwerktuigen, kortweg AHL, in omloop ge bracht. Daarom willen wij op deze plaats er nog eens de aandacht op vestigen hoe belangrijk het voor de koper van nieuwe landbouwwerktuigen is gebruik te maken van de AHL. Aan het totstand komen van de AHL heeft het Land bouwschap intensief meegewerkt Maar niet minder belang rijk was de positieve medewerking van de leveranciers. De AHL zijn dan ook het resultaat van een gezamenlijke inspan ning. Bij de AHL is ervan uitgegaan dat 'beide partijen rechten en plichten hebben die naar redelijkheid zijn verdeeld. De AHL gelden uitsluitend voor nieuwe landbouwwerktuigen. De transacties moeten schriftelijk zijn vastgelegd. Wanneer er dan later een verschil van mening is over het een of an der, kan dit aan een zogenaamde arbitragecommissie wor den voorgelegd. Het zou ons in deze rubriek op dit moment te ver voeren uitvoerig! alle voordelen van de AHL uit de doeken te doen. Wie van plan is een nieuwe machine te kopen kan zijn leve rancier om de AHL vragen. Indien de verkoper er niet over beschikt kan men zich wenden tot de Stichting Mechanisa- tie-Centrum in Wageningen, Mansholtlaan 12, telefoon 08370 —19119. Wij hopen dat u met dit „bijpraten" uw voordeel kunt doen. B. A. BOKMA, Afdeling Voorlichting.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 4