WERKTUIGENNIEUWS
VAN DE DLG TENTOONSTELLING
TE FRANKFORT tag. J. T. ANDRINGA
25 jaar
Instituut voor
Plantenziektenkundig
Onderzoek
te Wageningen
Van planteziektenbestrijding naar gewasbescherming
14
Ing. L. VAN LOO
Mörtl toonde een nieuwe maaier, dde het
middlen houdt tussen een trommel- en een
schijvenmaaier. De trommel wordt aan de
bovenzijdse aangedreven en de schijven aan
de onderzijde. De werkbreedte is 1,80 m.
Machines met een grote werkbreedte stonden
ook bij Krone (2,70 m), bij Niemeijer (2,10
m) en bij Weiger (2,10 m). Zweegers Geldrop
exposeerde de complete serie maaiwerktui-
gen inclusief de zelfrijdende PZ Harvall met
een werkbreedite van 4,80 m.
SCHUDDERS
Kemper toonde een nieuwe cirkelhark-
schudder met vier elementen en een werk
breedte van 5,70 m. Per werkgang worden
twee wiersen gemaakt. Voor transport wor
den de elementen hydraulisch twee aan twee
in verticale stand gebracht. IJzeren voor
werpen zoals tanden van hoodbouwwerktui-
gen, zijn berucht door de schade die ze voor.
al in hanikselaars veroorzaken. Fella heeft
nu de tanden per arm met een staaldraad
aan elkaar bevestigd om verliezen door
breuk te voorkomen. Bij Kuhn stonden cir-
kelschudders met een werkbreedte van 5,20
m.
OPRAAPDOSEERW AGENS
De verwachting dat er op de DLG veel
nieuwe merken opnaapdoseerwagens zouden
zijn, is uitgekomen. De Mengele LAW 350
kan worden uitgerust met 29 messen (13
16), met twee of drie loswalsen en een
dwarsafvoerband die naar links of naar
rechts kan draaien. Het is ook mogelijk het
materiaal rechtstreeks in een blazer te bren
gen die door middel van een tussenas via
de wagen wordt aangedreven door de trek
ker die voor de wagen staat. Of dit mate
riaal ook met de bekende losapparatuur in
torensilo's is te verwerken is nog niet be
kend. Het stuwmechanisme werkt volgens
het kettingsysteem.
Van de Krone SW 5000 hebben dit jaar
enkele exemplaren in ons land gewerkt. Het
bijzondere van deze wagen is diat het gras
na opname door de opraper wordt overge
nomen door een as waarop in sohroefvorm
vier rijen driehoekige stijve tanden zijn be
vestigd. De wagen is verder uitgerust met
negentien messen, een kettingsysteem voor
opvoer, drie loswalsen en een dwarsafvoer
band die naar links of naar rechts kan
draaien.
De Fella Senior Combi kan worden voor
zien van 33 messen, twee loswalsen en een
dwarsafvoerband die eveneens naar links of
naar rechts kan draaien. Als stuwmechanis
me wordt het bij Fella bekende schuifstang-
systeem toegepast. Andere merken doseer-
wagens die op de tentoonstelling stonden,
waren de Kemper met 27 messen en twee
los walsen, de Fristein met twee loswalsen
en dwarsafvoer en de Hagedorn die aan de
achterzijde was uitgerust met een soort
vijzel die het materiaal zijwaarts afvoert. In
deze uitvoering is hij niet geschikt voor het
maken van een rijkuil. Uiteraard waren de
in ons land reeds bekende Strautmiann en
Pöttinger wagens ook aanwezig.
Vierwielige wagens met loswalsen en
dwarsafvoer stonden op de stand van Krone,
van Fella en Mengele. Deze wagens zijn ge
schikt om gehakseld materiaal rechtstreeks
in de blazer af te voeren, maar ook om ge
hakseld materiaal rechtstreeks in de voer-
gang voor het vee te brengen.
v
VELDHAKSELAARS
Nieuw was de zelfrijdende Claas Jaguar
80 JF, die kan worden voorzien van een op
raper of een drierijig maisvoorzetstuk. De
messenkooi is 60 cm breed en de diameter
bedraagt 56 om. Er worden acht messen ge
monteerd, terwijl de haksellengte varieert
van 3,648 mm. Er wordt een 8-cilinder 180
pk of een 10-oi Under 238 pk motor gebruikt.
Het bijzondere van deze machine is dat het
materiaal na het hakselèn nog extra wordt
verkleind door een as met mesjes. Daarna
komt het via een vijzel in die werpblazer. De
Mengele SF 2000 heeft een 158 pk motor en
was uitgerust met een tweerijig maisvoor
zetstuk. Hij kan ook worden geleverd met
een drierijig maisvoorzetstuk en een zwaar
dere motor. De haksellengte varieert van
454 mm. Verder stond bij Mengele een ge
trokken radhakselaar met een opgebouwd
slij papparaat. Voor uitsluitend hakselen van
gras verdient deze machine zeker onze aan
dacht, omdat de prijs relatief gunstig is en
omdat een radhakselaar belangrijk minder
pk's vraagt dan een kooihakselaar. De op-
raaphakselwagen de Mengele HLW 4D
heeft een grotere inhoud gekregen, wat de
capaciteit ten goede komt. Met een derge
lijke wagen worden alle werkzaamheden bij
het inkuilen 'in een torensilo door één man
uitgevoerd.
De Field Queen van Hesstan. is een grote
zelfrijdende halkselaar met een grote voor-
raadbak van ca. 19 m3, die achterwaarts of
zijwaarts kan lossen. De motor is een 250
pk Detroit of een 210 pk Caterpillar diesel.
De Gehl SF 600 H met een 8-tilinder
Deutz motor van 209 pk kan worden uitge
rust met een twee- of met een drierijig mais
voorzetstuk. De haksellengte varieert van
362 mm. Op die stand van New Holland
stond een nieuwe tweerijige zelf rijder met
met een 140 pk motor. In tegenstelling tot
de andere typen van New Holland wordt
hier een aparte werpblazer gebruikt.
BLAZERS EN BLAASHAKSELAARS
De bekende werpblazers voor het vullen
van torensilo's van New Holland en Gehl
waren uiteraard aanwezig. Op het buitenter
rein stond nog een nieuwe werpblazer van
Amerikaanse makelij. Werpblazers worden
oa. geleverd door Claas, Fahr Neuero en
Mengele. Nieuw was de Botsch W 34 met
een diameter van het waaierhuis van 1,56
m. Het aantal omwentelingen per minuut van
de blazer is 400, 500, 580 of 650 bij een op-
voerhoogte van respectievelijk 12, 22, 25 en
35 m hoogte. Naast de reeds bekende sta
tionaire Botsch 34 HGS komt er een type 'de
33HGS, die in plaats van vier messen zal
worden voorzien van acht messen. Doel is
een nog hogere capaciteit te bereiken. Sta
tionaire hakselaars worden ook geleverd
door Fahr en Mengele.
DIVERSEN
Op het gebied van apparatuur vooir het
uithalen van kuilvoer was er weinig nieuws.
De hier bekende merken van Strausmann,
Schaffer en de Hydro-Silo-Boy (inmiddels
DLG-anerkannt) waren aanwezig. Bij de fre
zen was er behalve de reeds bekende Men
gele een nieuwe van Unsinn Record. Even
als bij Mengele worden een frees, een vijzel
en een werpblazer gebruikt. De maximale
freeshoogte bedraagt 3,20 m.
Voor doseerinstallaties komt in ons land
wat meer belangstelling in verband met de
toenemende belangstelling voor torensilos.
Op de DLG aanwezige, bekende merken zijn
Neuero, Gassner, Mullos, Landsberg en Hein-
kei. De laatste heeft zelfs een type met een
loshak van 40 m3.
Machines die naar onze mening meer aan
dacht verdienen bij de graslandverbetering
zijn de combinatiewerktuigen die zijn voor
zien van een triltandcultivator, een voren
pakker (bij voorkeur massief gietijzer), een
zaaimachine met kunststofpijpen zonder vo
rentrekkers en verkruimelrollen, omdat een
kans van slagen daardoor wordt bevorderd.
'De machine van Köckerling is hiervan een
voorbeeld.
laatste wijze zijn te vinden bij: vlas, bonen, tomaat, spina
zie, komkommer en augurk. Momenteel wordt in het IPO
steun gegeven aan de veredeling op resistentie tegen 25
schimmels en 3 bacterieziekten in 13 gewassen.
.Daar virusziekten niet chemisch te 'bestrijden zijn richt het
onderzoek zich vooral op de moeilijke taak van identificatie
(Slot)
Vrijwel alle aandacht bij het onderzoek over insekten en
mijten en de bestrijding is gericht op de ontwikkeling en in
troductie van geïntegreerde en geleide bestrijdingsprogram
ma's, waarbij het complex van natuurlijke regelfactoren in
een gewas zo min mogelijk verstoord worden en juist zoveel
mogelijk worden benut. De accenten bij het IPO-onderzoek
over insekten liggen thans op bestrijding van insekten in
boomgaarden, uien, granen en diverse siergewassen.
Kern van het aaltjesonderzoek is het bepalen van de bet-
trekkingen tussen aaltjesdiichtheden in de grond en de groei
en opbrengst van te telen gewassen. Belangrijk daarbij is de
bepaling van de zogenaamde tolerantiegrens, d.i. de dicht
heid waar beneden de opbrengst niet door aaltjes wordt
verminderd. Is die tolerantiegrens eenmaal bekend dan kan
in een bepaald perceel door bepaling van de aaltjesdicht
heid de te verwachten opbrengst vermindering en de om
vang van de benodigde maatregelen worden 'bepaald. Ook
hier is het onderzoek gericht op het verkrijgen van een ver
antwoorde bestrijdingsstrategie: een belang van zowel de
boer als het milieu.
Een groot aantal schimmel- en bacterieziekten zijn steeds
in onderzoek. Hetgeen niet wil zeggen dat dit ook steeds
dezelfde zijn. Juist op dit terrein wordt de land- en tuin-
Kasje voor begassing van planten met
luchtverontreinigingsbestanddelen
bouw nog al eens geconfronteerd met tot dusver onbekende
ziekten. Bovendien zijn de veranderingen in teeltmethoden
vaak van grote invloed op het optreden van ziekten en pla
gen. Voor verschillende ziekten is een oplossing gevonden
öf door een doeltreffende chemische bestrijding öf langs de
weg van ziekte-resistente rassen. Voorbeelden van deze
van virussen, en het bestuderen van de voorwaarden van
het optreden van de ziekte. Hieruit kunnen maatregelen
worden aanbevolen die de ziekte kunnen voorkomen of
tegengaan. Veel aandacht wordt besteed aan het virusvrij
maken van allerlei siergewassen, klein en groot fruit en
Vooral de aardappel. Gaat men bij de teelt uit van gezonde
planten dan is reeds veel gewonnen. De betekenis van virus
ziekten voor de aardappelteelt, en het belang van de aard
appelteelt in ons land, geeft het aardappelvirusonderzoek
een belangrijke plaats in het instituut.
Het onderzoek in verband met de luchtverontreiniging
heeft zowel betrekking op de invloed daarvan op de gezond
heid van land- en tuinbouwgewassen als op de bescherming
vart het leefmilieu in het algemeen. In het toekomstig onder
zoek zal 'bijzondere aandacht worden geschonken aan het
gezamenlijk effect van verschillende luchtverontreinigings
componenten.
DE VOLGENDE 25 JAAR
|N een voller wordend Nederland, in een voller wordende
wereld, zullen de eisen aan voedselproduktie en aan
de leefbaarheid in het algemeen toenemen. Het gewasbec
sohermingsonderzoek zal de opdracht hebben methoden te
ontwikkelen waarbij economische schade aan land- en tuin
bouwgewassen wordt vermeden en tegelijkertijd ongewenste
nevenverschijnselen worden voorkomen. Om dat te kunnen
bereiken is grondig inzicht nodig in het bedrag van de orga
nismen, die planten beschadigen of ziek maken, in relatie tot
hun omgeving. Landbouw is niet statisch. Er is een wisse
ling van gewassen, rassen, teeltteohnieken e.d. die van in
vloed is op het naar voren treden van ziekten en plagen. Het
internationale handelsverkeer draagt eveneens bij tot wisse
ling in actuele gewa9beschermingsproblematiek. Zoals de
scheidende direkteur van het IPO Prof. Dr. Ten Houten in
het slot van zijn voordracht opmerkte „Ik hoop en vertrouw
dat de IPO-onderzoekers de vindingrijkheid, het doorzet
tingsvermogen en het enthousiasme voor hun werk zullen
blijven opbrengen, die nodiig zijn voor succesvol onderzoek.
Problemen zullen er in de kamende 25 jaar ongetwijfeld in
ruime mate zijn, gezien de voortdurend veranderende teelt
technieken en de snelle en intensieve internationale uitwis
seling van zaaizaad, plant- en pootgoed."
mels en bacteriën, virussen (en mycoplasma's) en
luchtverontreiniging.
JUBILEUMUITGAVE LP.O.
'T'ER gelegenheid, van het 25-jarig bestaan van
-* het Instituut voor Plantenziektenkundig On
derzoek (IPO) in Wageningen is door medewerkers
van het instituut een boek samengesteld. Hierin
wordt niet, zoals vaak gebruikelijk, een gedetail
leerd relaas gegeven van de lotgevallen van het in
stituut in de voorbije periode, maar wordt getracht
te komen tot een bezinning op de betekenis van
ziekten en plageji in verleden, heden en toekomst
en op het menselijke ingrijpen in het optreden van
ziekten en plagen.
Hierbij gaat het om problemen, die verder reiken
dan land- en tuinbouw en uiteindelijk met het totale
menselijke leefmilieu te maken hebben. Het boek is
daarom niet alleen voor planteziektenkundigen en
entomologen geschreven, maar op een ook voor ge-
interesseerde buitenstaanders begrijpelijke wijzei
ïN vier hoofdstukken wordt eerst ingegaan op
de natuurlijke betekenis van ziekten en plagen
bij planten en daarna op hun betekenis voor de
door boer en tuinder geteelde gewassen. Tevens
wordt gepoogd te voorspellen hoe bij een voortgaan
de mechanisering en chemicalisering van land- en
tuinbouw, maar ook bij een meer biologische teelt
van gewas\sen ziekten en plagen zich zullen ontwik
kelen. Verder wordt het ontstaan en de organisatie
van hen planteziektenkundig onderzoek in Neder
land kort geschetst, met name ook de plaats van het
Instituut voor Plantenziektenkundig Onderzoek,
dat tot taak heeft de Nederlandse land- en tuin
bouw, wat de bestrijding van de ziekten en plagen
betreft, wetenschappelijk te begeleiden.
In vijf hoofdstukken wordt daarna een beeld ge
geven van de praktische problemen en van de ont
wikkeling en toekomst van het IPO onderzoek
over insekten en mijten, aaltjes (nematodenschim-
T/ EEL van de menselijke bemoeiingen met ziek-
ten en plagen zijn van internationale beteke
nis. Aanvankelijk werd vooral aandacht geschonken
aan de vaak chemische bestrijding van individuele
ziekteverwekkers of andere plantebelagers. Reeds
vroeg in het bestaan van het IPO ontstond de ten
dens om te zoeken naar mogelijkheden om ter komen
tot een meer synthetische benadering. Hierbij staat
steedsmeer het gewas centraal, dat op een geïn
tegreerde wijze beschermd moet worden tegen zijn
belagers, o.a. gebruik makend van natuurlijke regel
mechanismen en mogelijkheden tot veredeling op
(erfelijke) resistentie. Deze accentverschuiving
komt ook tot uiting in de titel van het boek. Samen
stelling en redaktie van dit boekwerkje berustte bij
dr ir L. Bos en ir G. S. Roosje. Het boek is verkrijg
baar bij het IPO, Binnenhaven 12, Wageningen (af
gehaald f 15,bij verzending per post f 17,50) en
bij Kniphorst Wetenschappelijke Boekhandel, Hoog
straat 49, Wageningen).