De premieregeling
slachtrunderen
Weinig gunstig perspektief
voor varkensmarkt
Bestuur teleurgesteld over
houding van regering
MET ingang van 1 oktober is de regeling van kracht
geworden dat bij slachting van vaarzen die niet
hebben gekalfd noch kennelijk drachtig zijn, ossen en
stieren aan de veehouder een premie wordt uitgekeerd.
De raad van ministers van de Europese Gemeenschap
heeft vorige week besloten om de reeds vastgestelde
bedragen te verhogen met 5 procent. In hoeverre e.e.a.
door het Duitse veto over het agrarisch accoord wordt
vertraagd, hangt van het verloop van het nader over
leg af. De afgeronde bedragen,per slachtdier zouden dan
worden:
gedurende de maand oktober 1974 144,
gedurende de maand november 1974 144.
gedurende de maand december 1974 180,
gedurende de maand januari 1975 216,
gedurende de maand februari 1975 252,
De geldende bepaling dat slachtdieren waarop een
premie is betaald niet voor interventie in aanmerking
komen, kan enige moeilijkheden op gaan leveren bij de
prijsvorming af-boerderij.
BARKASSEN van eerste kwaliteit stieren worden
door de overheid aan het vrieshuis gekocht tegen
een prijs van ƒ5,85 per kg geslacht gewicht (exclusief
btw) en die van eerste kwaliteit vaarzen tegen een
prijs van 5.47 per kg geslacht gewicht (exclusief btw).
Ook deze prijzen zullen op 1 oktober a.s. met vijf pro
cent worden verhoogd en gaan dus (afgerond) bedragen
6,14 per kg geslacht gewicht voor eerste kwaliteit
stieren en 5.74 per kg geslacht gewicht voor eerste
kwaliteit vaarzen.
Indien onder invloed van de herfstuitstoot de markt
prijzen gaan dalen, kan voor ossen, stieren en vaarzen
tijdelijk een tweeprijzenstelsel ontstaan namelijk ver
koop tegen de marktprijs plus premie (het dier wordt
voor premie aangemeld) of verkoop voor interventie
tegen een marktprijs welke iets hoger is dan de gel
dende marktprijs plus de geldende premie (het dier
wordt niet voor premie aangemeld). Dalen de prijzen
vervolgens iets verder dan zal het niet meer interessant
zijn om een premie aan te vragen, omdat de opbrengst
bij verkoop met bestemming interventie altijd hoger
zal zijn.
Indien de marktprijzen zo ver dalen, dat verkoop
voor interventie aantrekkelijker schijnt te worden dan
aanmelding voor premie, raadt het Produktschap voor
Vee en Vlees de veehandelaren aan de overdracht van
het premieformulier aan een be- of verwerker door deze
schriftelijk te laten bevestigen. Dit kan gelijk met
het aanvragen van een verklaring door deze be- en ver
werkers bij de vleeskeuringsdienst in de gemeente waar
het dier wordt geslacht.
AANVRAGEN voor premie moeten worden gericht
tot de districtsbureauhouder, die tevens alle ge
wenste informatie over de regeling kan verschaffen.
Desgevraad deelde de Stichting tot Uitvoering van Land-
bouwmaatregelen, voor Zeeland, Landbouwcentrum,
Goes, tel. 01100 6440 ons dienaangaande mede: dat
de veehouders, die gebruik willen maken van de pre
mieregeling voor slachtrunderen, als volgt dienen te
handelen:
a. Zich vervoegen bij de Distriktsbureauhouder (D.B.H.)
uit zijn rayon voor een premieformulier.
b. Alleen die dieren op te geven bij de D.B.H. die bin
nen 15 dagen na aanvraag van een premiefbrmulier
worden geslacht.
c. De schetsen van de dieren, die binnen 15 dagen wor
den geslacht, aan de D.B.H. te overhandigen.
d. Voor premie komen in aanmerking stieren en ossen
met een geslacht gewicht van 192 kg of meer en
niet kennelijk drachtige vaarzen met een gewicht van
188 kg of meer.
e. (De aanvrage dient tenminste één week, voordat de
dieren van het bedrijf worden afgevoerd, bij D.B.H.
te worden ingediend.
f. Nadere informatie over de regeling zullen de D.B.H.'s
u verstrekken.
De rayons, namen en adressen van de Distriktskanto-
ren van de Stichting tot Uitvoering van Landbouwmaat-
regelen in Zeeland zijn:
1. Schouwen-Duiveland, Tholen en Sint Philipsland: J.
A, de Wilde, Lange Nobelstraat 35, Zierikzee, telef.
01110—2751.
2. Zuid-Beveland: G. P. Blok, Landbouwcentrum, ka
mer 111, Goes, telef. 01100—£440.
3. Walcheren en Noord-Beveland: G. Krekelberg, Sta
tionsstraat 15, Middelburg, tel. 0118029147.
4. Oost- en West Zeeuwsch-Vlaanderen: J. Burger,
Beethovenhof 76, Terneuzen. telef. 011505409.
PRODUKTSCHAP VOOR VEE EN VLEES
In de openbare bestuurvergadering van het Produkt
schap voor Vee en Vlees op woensdag 25 september in
Rijswijk gehouden heeft de secretaris F. Bikker een over
zicht gegeven over de marktsituatie die bij varkens een
voor producenten wat gunstiger ontwikkeling vertoonde.
Of echter een blijvende ontwikkeling in de richting van
verbeterde prijzen sprake zal zijn is allerminst zeker.
Bij de discussies daarover was de heer S. Homburg van
mening dat het perspectief voor betere prijzen in de ko
mende maanden bepaald ongunstig is. Hij wees er op dat
deze week reeds een kentering in de gunstiger marktont
wikkeling sprake was. Hij verwachtte duidelijk een inzin
king en zou al blij zijn als met het eind van het jaar het
huidige prijspeil weer zou zijn bereikt.
Er zijn voor deze sombere verwachtingen een aantal
redenen. Zo is de Amerikaanse varkensmarkt vrij zwak
en is daar eerder met lagere dan met hogere prijzen te
rekenen. Een tegenwerkende faktor is ook de devaluering
van het groene pond sterling in Engeland, dat zeker de
uitvoer van vleeswaren/conserven niet ten goede zal ko
men. Ook dat de compenserende bedragen in Italië afge
schaft zijn is geen punt in het voordeel voor de Neder
landse export. Daarbij is, met een vergrote uitstoot van
melkveee in de komende maanden ook nog te rekenen
met druk op de prijzen.
Aan de mesters gaf hij het advies zeker niet meer uit
te breiden, doch toch de produktie op het huidige niveau
ongeveer te stabiliseren.
De dekkingscijfers geven een indicatie dat men inder
daad niet tot uitbreiding over gaat. De juist aan het eind
van» de vergadering beschikbare dekkingscijfers over
augustus geven een daling aan. Deze bedroegen namelijk
121.900, waarvan 21.$00 dekkingen van jonge zeugen. In
juli bedroeg het aantal dekkingen 126.400, waarvan 24.200
dekkingen van jonge zeugen. De particuliere opslag is bo
vendien weinig aantrekkelijk, door de lange duur van de
verplichte opslag. Deze is namelijk zes maanden en met
een zo lange termijn is het risico moeilijk te berekenen.
SLACHTVEE
De ongunstige weersomstandigheden doen het slechtste
vrezen voor de uitstoot uit de melkveestapel in de komen
de weken. De heer C. Hoogendoorn was hier al zeer pes
simistisch over.
TELEURSTELLING
De teleurstellende gang van zaken was aanleiding tot
een onderhoud met de direkteur marktordeningszaken
van het ministerie van Landbouw. Daarover werd door
voorzitter G. A. Meyer verslag gedaan. Het waren teleur
stellende ervaringen!
De regering is niet van zins naast de bestaande maat
regelen nog andere te overwegen ter ondersteuning van
de varkens- en slachtveemarkt.
Wat varkens betreft kon men wijzen op een duidelijk
herstel van de markt dat aan de gang was. Men vroeg zich
bij de regering af of steun aan de varkensmarkt wel ge
wenst was, omdat dit later zou kunnen leiden tot een te
grote uitbreiding.
Van de zijde van het produktschap is aangevoerd dat
deze opleving maar tijdelijk zou zijn. Gepleit is dan al niet
voor onmiddellijke maatregelen maar wel voor het als het
ware klaarleggen van het instrumentarium als dat nodig
zou zijn bij een (te) sterke prijsval. Wat wij vragen, aldus
de heer Meyer, is aan afvlakking van het diepste punt van
de cyclus.
Ook voor slachtvee werden maatregelen gevraagd,
met name dat ook interventie voor runderen 2e kwaliteit
mogelijk zou zijn. Deze runderen zouden dan onmiddellijk
moeten worden ingeblikt. Dat voorkomt heen en weer
gescharrel met vlees in en uit het vrieshuis. Conserven
zijn ook gemakkelijker te bewaren. Ook hier meende de
regering dat het bestaande instrumentarium, de perma
nente interventie voor stieren en vaarzen van le kwal.
voldoende was.
In het bestuur is lang gesproken over de aan de gang
zijnde ontwikkelingen. De besprekingen resulteerden
hierin dat de voorzitter opnieuw de directeur-generaal
van de landbouw zal benaderen, om het de noden van de
slachtsektor duidelijk te maken en om bepaalde maatre
gelen te verzoeken.
AFSLACHTEN OP LICHTER GEWICHT
De heer Meyer deed een dringend beroep op belang
hebbenden alles te doen wat mogelijk is om het afslach
ten op lichter gewicht, zij het dan maar op 70/87 kg te
handhaven, ook al is het effect daarvan, doordat het tot
Nederland beperkt blijft, vrij gering. Indien men dit doet
kan men met te meer recht op de regering een beroep
doen, met name om bij sterke prijsval invriezen van kar
kassen mogelijk te maken.
Het is nodig, aldus de heer H. Griffioen, die meende dat
het de plicht is van de regering de veehouders door de
moeilijke tijd heen te helpen. Hij twijfelde overigens ern
stig aan de wil van regering en EG-instanties werkelijk
iets te willen doen.
Alhoewel de tussentijdse prijsverhoging met 5 van de
E.G.-landbouwprodukten seizoen '74/'74 door de houding
van de Duitse regering voorlopig geheel op losse schroeven
is komen te staan geven wij voor wat de granen betreft on
derstaand toch vast die nieuwe prijzen die zouden gaan gel
den indien een en ander wel per 1 oktober j.l. was ingegaan.
per 1 aug. '74 plus 5
per 100 kg
zachte tarwe
interventieprijs R'dam 37,61
drempelprijs 40,94
gerst
interventieprijs R'dam 33,23
drempelprijs 37,05
rogge
interventieprijs R'dam 35,03
drempelprijs 39,97
haver
drempelprijs 34,83
mais
drempelprijs 36,67
sorgho
drempelprijs ƒ36,31
39,49 4- 2 staffels 40,25
43,03 r 2 staffels - 43,79
34,89 2 staffels - 35,65
38,96 2 staffels 39,72
f 36,78 2 staffels ƒ37,54
ƒ42,02 2 staffels - ƒ42,78
36,62 2 staffels 37,38
38,56
ƒ38,18
Deze prijzen gelden voor de Europese standaardkwaliteit
met 16 vocht) en in het stadium van de groothandel. De
prijzen worden maandelijks verhoogd met de staffel van 38
cent per 100 kg, namelijk de tarwe, gerst, rogge en haver
de eerste per 1 september 1974 en de laatste per 1 juni 1975
en voor mais en sorgho de eerste per 1 november 1974 en
de laatste per 1 augustus 1975.
De interventieprijzen, dat wil zeggen de prijzen waarvoor
aan het interventiebureau kan worden aangeboden, zouden
met ongeveer 1,70 a 1,90 per 100 kg omhoog gaan. De
drempelprijzen, dat is de bescherming aan de buitengrens
tegen lagere wereldmarktprijzen, gaan met 1,80 a 2,per
100 kg omhoog.
Zoals gezegd, gelden de hiervoor genoemde prijzen voor
Europese standaardkwaliteit en in het stadium van de groot
handel. De daarmee vergelijkbare af-boerderij prijzen zullen
lager zijn omdat, afgezien van eventuele kwaliteitsverschil
len en verrekening van een hoger vochtgehalte dan 16
tussen af-boerderij en stadium groothandel ook de kosten en
de marge voor de tussenhandel zitten.
Een ander besluit, dat in dezelfde vergadering van de
Raad van Landbouwministers werd genomen, is het opschor
ten) van artikel 4bis van Verordening 974/71. Het gaat voor
namelijk hierom dat de Franse franc (naar beneden).is gaan
zweven en dat daardoor met opgewaardeerde munteenheden,
zoals guldens en Duitse marken, de Franse granen goed
koper kunnen worden aangekocht. Dat artikel 4bis maakte
het onmogelijk om deze concurrentie-ongelijkheid ongedaan
te maken, wanneer het wereldmarktprijspeil hoger is da/i
het EG-prijspeil, hetgeen thans voor alle granen het geval
is. Door het opschorten van artikel 4bis kan met ingang
van 21 oktober a.s. voor de landen wier valuta in beneden
waartse richting zweven, toch een heffing bij uitvoer en een
subsidie bij invoer worden toegepast. Voor onze inlandse
granen zal dit de concurrentieverhouding ten opzichte van
de Franse granen weer gelijk moeten trekken.
Men kan zeggen dat indien deze besluiten gerealiseerd
worden de onderbouw van de marktpositie van de granen
is verbeterd; hoe dit op kortere of langere termijn op de
feitelijke prijszetting zal uitwerken, is echter niet te zeggen.
De wereldmarktprijs van tarwe is weliswaar hoger dan
onze drempelprijs, maar dit werkt op de interne markt niet
door omdat de EG van zachte tarwe een exportoverschot
heeft en er bij uitvoer naar derde landen een exportheffing
is, waarop voor beperkte hoeveelheden door de exporteurs
kan worden ingeschreven. De inlandse tarwe kan wel ge
volgen hebben van het rechttrekken van de concurrentie
verhouding met de Franse tarwe.
De hogere wereldmarktprijs van mais werkt wel door op
de EG-markt, omdat de gemeenschap hiervan een invoer-
behoefte heeft. De Franse mais gaat hier natuurlijk mee.
De wereldmarktprijs van mais is een poosje geleden flink
opgelopen en daarna weer wat afgezakt, doch ligt met circa
42,— cif Rotterdam toch altijd nog ruim 3,— boven zijn
nieuwe drempelprijs.
Een flink wat hogere maisprijs dan de drempelprijs kan
het verwerken van zachte tarwe voor veevoederdoeleinden
mogelijk maken. Aannemende dat de tarwe een lagere voer-
waarde heeft van circa 2,— ten opzichte van de mais, zou
de tarwe zonder denaturatietoeslag bij de huidige maisprijs
ongeveer de interventieprijs kunnen opbrengen. Het hangt
af van de verdere ontwikkeling van de maisprijs of de ver
werking van tarwe in het mengvoer aantrekkelijk wordt.
De indruk bestaat dat er van de granen van de oogst 1974
nog weinig zaken gedaan zijn. Door de vele onzekerheden,
zoals een mogelijke btw-verhoging per 1 september j.l. die
niet is doorgegaan en daarna het vooruitzicht op een tus
sentijdse verhoging van de EG-prijzen, hebben kopers en
verkopers een afwachtende houding aangenomen. Het is te
hopen dat de afzet spoedig op gang komt en een voldoende
prijszetting kan worden gerealiseerd'.
Met de verhoging van de drempelprijs van ma:s zal ook
de minimumprijs van de fabrieksaardappelen mee moeten
gaan. De verwerkingsrestitutie op aardappelzetmeel blijft
echter gelijk, zodat dus de hogere opbrengst op de markt
hjereikt zal moeten worden.