Algemene Vergadering ZLM - Overzicht gebeurtenissen DISCUSSIEPUNTEN BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING 5 (Vervolg krijgen. Daarnaast krijgt ieder bedrijf in de cate gorie 1 en 3 een extra bijdrage van 7,50 per SBE tot een maximum van 1125,Een bedrijf in de categorieën 1 en 3 kan in dat geval maximaal 1925 ontvangen. De extra bijdrage in categorie 2 zou 15 per SBE bedragen tot een maximum van ƒ2850,—. De maximum uitkering in categoriè 2 bedraagt dan /3050,—. In de „niet zwaar getroffen" sectoren zullen volgens dit voorstel alle bedrijven van 30 tot 90 SBE een vast bedrag aan inkomenshulp krijgen van ƒ800,—. Dit zijn de kleine bedrijven. Een veehouderijbedrijf met 5 ha grond en 10 melkkoeien zonder jongvee is b.v. 30 SBE. Een melkveehouderijbedrijf met 15 ha, 26 melkkoeien en 15 stuks jongvee is b.v. 90 SBE. Een akkerbouwbedrijf van 6 ha met 50 pet. graan en 50 pet. hakvruchten is b.v. 30 SBE. Een akkerbouwbe drijf van 18 ha met 50 pet. granen en 50 pet. hak vruchten is b.v. 90 SBE. Elk zuiver melkveehoude rijbedrijf, akkerbouwbedrijf of vollegrondsgroente- bedrijf met een bedrijfsomvang van meer dan 90 SBE ontvangt geen inkomenstoeslag. III Ommezwaai van het Departement van Economische Zaken betreffende het consumentenprijsbeleid van: Suiker door een vaste verhoging van de kleinver- pakkingssuikerprijs en een doorbereke ning op E.E.G.-prijspeil aan de suiker verwerkende industrie. Melkprijs door verhoging van de consumptiemelk prijs met nu voorstellen om de minimum prijs met 7 cent te verhogen teneinde de melkdetailhandel te steunen in de strijd tegen de grootwinkelbedrijven. IV Maatregelen in de belastingsfeer voor zelfstandigen. 1. belastingvrije reserve ouderdomsvoorziening 10% maximaal 6.000,minimum 569, 2. vrijstelling 50.000,van bedrijfskapitaal voor vermogensbelasting. 3. vrijstelling bij beëindigen/overdracht bedrijf voor inkomstenbelasting verhoging van f 10.000,tot 15.000,—. V Faciliteiten voor de glastuinbouw in de energievoor ziening in de stookolie- en aardgassector. VI de 5 verhoging van de E.E.G. prijzen door Brussel waardoor: a. verhoging interventieprijzen granen, suiker en melk; b. verhoging richtprijzen granen en suiker; c. verhoging van de vlas-, graszaad- en lucerne-toe- slagen. het per 22 oktober intrekken van de monetaire maatregelen die het Frankrijk door het zweven van de Franse franc mogelijk maakten goedkoop graan op de markt te brengen. Eveneens het intrekken van het negatief/correc tief van mager melkpoeder en de referentie/drem pel van de prijzen van vlees en varkensvlees. WAT HOUDEN BRUSSELSE BESLUITEN REËEL IN? 1. de tarwe interventieprijs is met 5 verhoogd. Het huidige marktpeil kan nu niet meer zakken. Een be reiken van de richtprijs hangt echter af van evt. op lopen van mais op de wereldmarkt met b.v. 4 cent. van pag. 3) of een aktieve export van onze tarwe op basis richt prijs of denaturatievergoeding. Een grote aktieve ex port moeten we proberen voor elkaar te krijgen, an ders is de belofte een wassen neus. 2. de suikerprijs in kleinhandelsverpakking kan en dient met 5 verhoogd te worden. Dit geldt voor 40 van onze oogst. Dit kan een extra verhoging van de bietenprijs met 2,veroorzaken. 3. de melkprijs zal door economische zaken met 5 ver hoogd dienen te worden. Uit het pakket magere melk poeder komt ook nog, enig voordeel. 4. voor rundvlees, varkensvlees en pluimvee zullen we pas prijsoptrekking krijgen als het overschot uit de markt is. Varkensvlees reageert al iets maar rundvlees zit nog volledig in het slop. Als alle maatregelen het beoogde doel op korte termijn niet doen bereiken, zullen extra uitkeringen aan deze groep alsnog bepleit moeten worden. HOE MOET EN KAN HET VERDER? 1. Willen we wat bereiken dan zullen we internationaal moeten blijven samenwerken. Het „COPA" lijkt hier voor het meest aangewezen lichaam. 2. Ook nationaal zullen we in de 3 C.L.O.'s c.q. Land bouwschap organisaties vinden die het mogelijk ma ken nationaal een lijn te trekken. 3. Hetzelfde is het in de provincie. Hier zullen we en kunnen we proberen een lijn te trekken. 4. Als het kan verder samenwerken met groepen, die gelijke belangen hebben als wij, waarbij te denken valt aan de Middenstand. In de ZLM en het K.N.L.C. lijkt het meest voor de hand liggend een zelfde lijn in de toekomst te handha ven van afdeling naar de kring naar de provinciale en de landelijke organisatie als we tot nu toe toepassen. Een zo groot mogelijke doorstroming van kennis en begrip van boven naar beneden en omgekeerd moet be vorderd worden. Het begrip voor elkaar dient als het kan groter te worden en ook de weg naar elkaar makke lijker en kleiner. Dit alles tenzij uit het overleg op deze vergadering en hetgeen deze winter uit de studie in Kring, afdeling en provincie andere en betere mogelijkheden tevoorschijn komen. WAAROP ALLEREERST DE AANDACHT RICHTEN a. In provinciaal verband wijzen op het ZLM-rapport „Milieu en Landschap" en de conclusies die hierin zijn opgenomen. b. In nationaal verband bij de behandeling van de Rijks begroting 1975. (Zie verder pag. 6.) Mei ingang van 1 januari 1975 zal IR. D. LUTEIJN, nu secretaris van de ZLM, de huidige voorzitter de heer J. B. Becu als Alge meen voorzitter opvolgen. Ir. Luteijn, 31 jaar, is geboren in Zuidzande en studeerde, na in Oostburg de H.B.S. te hebben ge volgd aan de Landbouwhogeschool te Wagenirtgen. In 1968 behaalde hij zijn Ir.-titel (Agrarisch recht). Na enkele jaren als hoofd landbouwkundig onder zoek, verkoopleider bij de Vlaardingse kunstmest- fabriek Windmill te hebben gewerkt werd hij in 1972 als opvolger van de heer Wage, tot secreta ris van de ZLM benoemd. Het ligt in de bedoeling dat ir. Luteijn over enige tijd het landbouwbedrijf te Zuidzande van zijn vader over zal nemen, waardoor hij als bedrijfsgenoot nauw bij de praktische problemen, waar de agra rische sektor mee te kampen heeft, betrokken blijft! Aan de hand van de volgende ter vergadering verstrekte documentatie en de daarin verwerkte gegevens werd gediscussieerd over de door de Ne derlandse regering en in E.E.G.-verband voorge stelde maatregelen ter verbetering van de positie van de ondernemers in land- en tuinbouw. REACTIE HOOFDBESTUUR OP GENOMEN MAATREGELEN E.G.-BESLUITEN De tussentijdse verhoging van de prijzen met 5 is duidelijk een stap in de goede richting naar indexering van de landbouwprijzen, ook al komt het percentage van de verhoging onvoldoende tege moet aan de COPA-eisen. Positief is de toezegging dat de Europese Commis sie haar prijsvoorstellen voor 1975/76 zal baseren op de kostenontwikkeling van de afgelopen 2 jaar. De E.G.-besluiten zijn volstrekt onvoldoende te gemoetgekomen aan de eis van de georganiseerde landbouw dat in het vervolg de richtprijzen ook werkelijk door de boer gemaakt kunnen worden. Zo is weliswaar de import van te goedkope Fran se tarwe niet langer mogelijk, maar door het ont breken van een goed exportbeleid en/of denatura- tiepremies bestaat er geen enkele garantie dat de richtprijs haalbaar is. Zeker ook het marktbeleid voor rund- en var kensvlees biedt onvoldoende uitzicht op een betere prijsvorming doordat met name het interventiebe- leid tekort schiet. In de besluiten voor 1975/76 dient alsnog een ver betering van dit marktbeleid te worden opgenomen. Overigens is het onaanvaardbaar indien de nu ge nomen E.G.-besluiten nog langer worden opge schort door het Westduitse veto. NATIONALE BELASTINGMAATREGELEN De voorgestelde maatregelen op belastinggebied voor de zelfstandigen, zoals verhoging van het per centage van de oudedagsreservering tot 10 extra vrijstelling van vermogensbelasting van f 50.000/ bedrijf en verhoging van de belastingvrijstelling bij opheffing van het bedrijf van 10.000 naar 15.000 gulden, houden slechts een zeer geringe verlaging van de belastingdruk in en komen volstrekt on voldoende tegemoet aan de eisen der CLO's. Met name wordt op geen enkele wijze tegemoet gekomen aan de eis dat het deel van het boerenin- komen, nodig voor herinvesteringen om de conti nuïteit te handhaven, aftrekbaar wordt voor de in komstenbelasting. Zelfs van een aanzet tot een ge wijzigd fiscaal regime voor zelfstandigen is geen sprake. Waar voorts de claim van de fiscus op de fiscale oudedagsreserve blijft gehandhaafd, evenals de 5 %-clausule bij middeling, de investeringsaftrek niet wordt verhoogd en de druk der sociale lasten eerder toe- dan afneemt, acht het Bestuur de voor gestelde fiscale en sociale maatregelen voor de land en tuinbouw in deze miljoenennota volstrekt ontoe reikend. EISENPAKKET E.G.-LANDBOUWBELEID 1. De verhoging van de landbouwprijzen voor 1975/76 dient gebaseerd te zijn op de totale kostenstijgingen gedurende 1973 en 1974. Alleen de in 1974 plaatsgevonden prijsverhogingen mo gen hierop in mindering worden gebracht. 2. Ter compensatie van de achterstand uit het verleden dient de produktiviteitsverhoging van 2 a 3 in de komende jaren volledig aan de boer ten goede te komen. 3. Er dienen zodanige maatregelen genomen te worden dat de richtprijzen nog dit najaar ook werkelijk door de boer gemaakt kunnen wor den. 4. Zonodig dienen de landbouwprijzen halfjaar lijks herzien te worden. 5. Indien de E.G.-besluiten van 20 september niet worden uitgevoerd, dient onmiddellijk een na tionale compensatie te worden gegeven FISCAAL BELEID 6. Voor 1975 dient alsnog aftrek van belasting te worden mogelijk gemaakt voor dat deel van het inkomen dat nodig is om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. 7. De claim van de fiscus op de oudedagsreserve dient te vervallen. 8. De 5 %-drempel bij middeling van inkomens dient geschrapt te worden. STRUKTUURBELEID 9. Verbetering van de saneringsregeling door verdubbeling van de maandelijkse uitkering en invoering van sanering op termijn. 10. Invoering van rentesubsidie voor jonge onder nemers bij bedrijfsovername. 11. Invoering van een permanente bijdrageregeling voor verbetering en vernieuwing agrarische be drijfsgebouwen en milieu-investeringen. OPSTELLING CLO'S Voortzettipg van de harde lijn is noodzakelijk. Wordt op korte termijn in het overleg met de over heid niet aan de eisen, in nationaal verband gesteld, tegemoetgekomen dan dienen nog dit najaar ge richte, harde akties te worden georganiseerd. Daarom is het noodzakelijk dat zowel in nationaal als regionaal verband met onmiddellijke ingang nieuwe aktieprogramma's der 3 CLO's worden voorbereid. Een nauwe samenwerking met andere organisaties van zelfstandigen dient zoveel mogelijk nagestreefd te worden. In EG-verband dient alle aandacht gericht te worden op verwezenlijking van de gestelde eisen ten aanzien van het markt- en prijsbeleid voor 1975 -76. In COP A-verband gevoerde akties dienen daar op afgestemd te zijn. Gedurende de komende maanden wordt de orga- nisatiestruktuur en wijze van belangenbehartiging der 3 CLO's aan een kritisch onderzoek onderwor pen en wordt een nieuwe strategie voor de komen de jaren opgesteld. De opstelling en organisatiestruktuur der ZLM wordt in dit kader gedurende de winter in kringen en afdeling ter discussie gesteld.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 5