12 Tweerijige aardappelrooimachines en transportwerktuigen op demonstratie te Biddinghuizen Vicon toonde een getrokken tweerijige rooier (prototype). Cebeco stortbak met nieuw type grondreiniging en grondafvoerband. De nieuwe zelfrijdende tweerijige Barth rooier met hydrostatische aandrijving. Achter de scharen, schijven en diabolorollen volgen één of meer zeefkettingen en tenslot te een afvoertransporteur. Voor de afvoer van loofresten zijn loofrollen ingebouwd. Om een goede werking van deze machines mogelijk te maken zijn goed gevormde rug gen met zeefbare grond nodig. Voorafgaande aan of tegelijk met het rooien moet het loof op de juiste wijze worden geklapt. Bij ge trokken machines zullen de trekkerbanden de nog te rooien ruggen niet noemenswaard beschadigen. Afhankelijk van de rugvorm is een bandbreedte van 10 inch vaak het maxi mum. Uiteraard zal bij zelfrijders het betref fende achterwiel vlot naast de nog te rooien ruggen moeten lopen. Op zware, vochtige grond zoals op de demonstratie verdient een ruime zeefketting de voorkeur. Een spijlenafstand van 40 of 42 mm1 is in dat geval beter dan bijv. 36 mm. De keuze kan evenwel moeilijk zijn temeer omdat het streven ook gericht is op een minimum aan doorval en verlies. GETROKKEN MACHINES ^OOR de volgende machines werd aan de demonstratie deelgenomen: Amac D 2, Grimme Duplex D 2, Hassia Z 2 U, machines lopen uiteen van ruim 25.000, tot ruim 26.000,behalve van dit type Grimme dat ca. 34.000,kost terwijl van de Vioon nog geen prijs bekend is. De ge trokken Vicon is rooitechnisch dezelfde machine als de zelfrijder. De genoemde Grimme is een machine met verticale op- voerband aan de achterzijde, een naar voren lopende, gedeelde lees- en zeefband met extra loofrollen en een afvoerband die onaf hankelijk kan worden uitgeschakeld. Tijdens draaien en/of bij wisseling van wagens kan de afvoerband als tussenbunker fungeren. Voor goed rooien met hoge capaciteit en zonder beschadiging zijn de mogelijke snel heden van de trekker en van de zeefkettin gen van groot belang. Het gaat vooral om de voorwaartse snelheid van de machine en de afvoersnelheid (draaisnelheid) door de kettingen. Deze twee bepalen de aanvoer en de afvoer. Per situatie is de gewenste snel heidsverhouding vaak verschillend. Maar in de praktijk blijkt een verhouding van 1 1 dikwijls zeer goed te zijn. In cijfers betekent dit bijvoorbeeld een rijsnelheid van 4 tem/u. en een omtreksnelheid van de zeefketting van 67 m/min. Amac heeft zes snelheden op de zeefketting; de anderen twee (in stan daarduitrusting). Vicon Hercules stortbak met aangebouwde grondreiniging en -afvoer. De nieuwe Wiihlmaus zelfrijder met opgebouwde Fiat 640 trekker en riemvariator in de aandrijving van de kettingen. De egelband kan een sterk reinigend effect hebben. Ing. J. T. ANDRINGA 12 september j.l. werd in Oostelijk Flevoland een Wageningen grote aardappeloogstdemonstratie gehouden. Er werd gewerkt op een perceel zware, maar goed bewerkte klei grond met ca. 50 afslibbaar. Tijdens de demonstratie was de grond vochtig zodat de werkomstandigheden niet gemak kelijk waren. Voor de bezoekers maakte dit het geheel ech ter bijzonder interessant. In de naaste omgeving werden op soortgelijke grond door de betreffende landbouwers even eens aardappelen gerooid. DE ROOIMACHINES ^AN deze demonstratie werd uitsluitend met tweerijige machines deelgenomen. In totaal 10 stuks waarvan 5 getrokken en 5 zelfrijdende machines. De meeste twee rijers vertonen in bouwwijze en werking veel punten van overeenkomst. Veelal is de bouwwijze zo eenvoudig als mogelijk is. Vicon en Wühlmaus. Rooitechnisch werd over het algemeen goedi werk geleverd. Vooraf hadden de meeste deelnemers enige problemen om de machines zo goed mogelijk op deze omstandigheden aan te passen. Door de trekkers van de Grimme en de Vioon werden de nog te rooien ruggen beschadigd; de andere trekkers waren met smallere ban den uitgerust. De prijzen van deze getrokken ZELFRIJDENDE MACHINES Een zelfrijdende rooimachine is voor aard appelen interessant. Uitgaande van meestal reeds bekende getrokken tweerijers is men gekomen tot zelfrijdende typen. Vorig jaar werkten in ons land ca. 50 zelfrijders van Amac, Krakei en Vicon. Thans zijn daar een zelfrijder van Barth en van Wühlmaus bij gekomen. In de meeste gevallen is er naar gestreefd orn tegelijkertijd verbeteringen aan te brengen zoals bredere zeef- en transport organen, traploze snelheidsregelingen van rij snelheden (Amac, Barth) en van ketting- snelheden (Amac, Barth, Krakei, Wühlmaus). Amac en Barth hebben een hydraustati- sche aandrijving op rij- en kettingsnelheid. De rijsnelheid van Krakei, Vicon en Wühl maus wordt bepaald door de versnellingen van de opgebouwde trekker en de banden maat onder de machine. Bij dezelfde drie machine worden de kettingen door de aftak- as aangedreven waarbij Krakei en Wühl maus een riemvariator en Vicon twee snel heden toepast. Met een riemvariator wordt een traploze snelheidsregeling binnen een bepaald traject mogelijk. Op de Vicon zelf rijder is een hydrostatische aandrijving lever baar. In vergelijking met de getrokken machines bieden de genoemde snelheidsregelingen extra mogelijkheden en rooitechnische pers pectieven. De opname van onbeschadigde ruggen kan een belangrijk voordeel zijn, vooral onder ongunstige omstandigheden. Verder heeft men-veelal beter zicht op het 'werk en een beter contact met de chauffeur van de naastrijdende wagen. Het geheel van techniek en toepassing kan leiden tot hogere prestaties en betere kwaliteit. Uit een prak tijkonderzoek in 1973 bleek dat de gemid delde capaciteit van genoemde zelfrijders ongeveer 40 are/uur bedroeg; dit is ca. 5 are/uur hoger dan van getrokken machines in moderne uitvoering. Een zelfrijder is ech ter duurder in aanschaf. Om tot dezelfde of lagere kosten per ha te komen zal noodza kelijk een grotere oppervlakte moeten wor den gerooid. Als bij de huidige prijzen en kostenfactoren een getrokken tweerijer ver antwoord wordt geacht voor minstens ca. 25 ha, dan zal met een zelfrijder minstens twee tot driemaal deze oppervlakte moeten worden geoogst. Benutting voor pootgoed, vroege en late aardappelen en eventueel ook voor andere ^gewassen is in dit verband in teressant, maar niet voor ieder mogelijk. TRANSPORTWERKTUIGEN De afvoer van de gerooide aardappelen vond plaats met twee kipwagens per rooi machine. Voor het opvangen, doseren, -grond- reinigen en transporteren waren zes loscom- binaties aanwezig. Een loscombinatie be stond in principe uit een opvangdoseerbaik, grondreiniging, een transporteur en een

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 12