Europese landbouwproduktie afstemmen op de afzet
Nadere studie inkomensbeleid
De inkomensontwikkeling
per bedrijfstak
I
>®J 2
1$
S3
S
*1
Opbrengsten achter
bij kostenstijging
in de tuinbouw
M
6
In de memorie van toelichting op de landbouwbegro
ting 1975 gaat minister mr. A. van der Stee dieper in op
de vooruitzichten van de economische ontwikkeling in
de landbouw in het jaar mei 1974april 1975. Reeds in
de ,,Nota inzake de inkomenspositie van de land- en
tuinbouw" werd gesteld dat het agrarische inkomen ook
dit jaar de nadelige invloed zal ondergaan van sterke
kostenstijgingen en een achterblijvende opbrengstont
wikkeling. In het besef dat het gemeenschappelijk markt
en prijsbeleid niet onder alle omstandigheden en aan
alle categorieën bedrijven een redelijk inkomen kan
waarborgen en dat het voeren van een werkelijk inko
mensbeleid voor de land- en tuinbouw ook andere in
strumenten vereist, zal deze problematiek onderwerp van
nadere studie worden.
VOORUITZICHT KOSTENONTWIKKELING
Samenvattend wordt de prijsstijging van de totale kosten
op basis van de thans verwachte ontwikkelingen bij gelijk
blijvende veevoederprijzen op een stijging van 7,5 Lo.v.
het jaar 1973/'74 geraamd. Indien de veevoederprijzen een
verdere stijging met 5 zouden ondergaan, komt de prijs
stijging uit op ca. 9,5 t.o.v. het jaar 1973/'74. Voorts kan
erop worden gerekend dat de over een langere periode ge
meten produktiviteitsverbetering van omstreeks 2 per
jaar ook in 1974/'75 zal worden gerealiseerd. Deze produk
tiviteitsverbetering kan in mindering worden gebracht op de
prijsstijging van de kosten.
De veevoederkostén zijn in het totaal van de kostenposten
als aangekochte grondistoffen, zaai- en pootgoed, mest
stoffen, werktuigen, afschrijving en onderhoud gebouwen
verreweg de belangrijkste kostenpost. Verwacht wordt dat
het prijsniveau voor veevoeder, na de scherpe prijsstijging
in het jaar 1973/'74, zich op het bereikte niveau zal stabili
seren, hoewel gelet op de opnieuw toenemende schaarste
verschijnselen op de internationale markt voor veevoeder-
grondstoffen een verdere prijsstijging niet uitgesloten moet
worden geacht.
Zowel door de duurdere energie als door die schaarste op
de wereldgrondstoffenmankt zullen de prijsverhogingen voor
kunstmest globaal 20 voor bestrijdingsmiddelen eveneens
20 en voor verpakkingsmateriaal ca. 100 bedragen
QE energiekosten zullen jióg een verdere stijging onder
gaan, aangezien een gedeelte van het energieverbruik
1973/'74 nog gebaseerd is op het vóór de oliecrisis geldende
prijspeil. Speciaal de energie-intensieve glastuinbouw wordt
hierdoor ernstig getroffen
De verwachte ontwikkelingen van de kosten met de op
brengsten in de landbouw leidt tot de conclusie dat ook in
i
BIJ LANDBOUWBEGROTING 1975
De Memorie van Toelichting op de Landbouw
begroting 1975 is ditmaal geschreven in de „ik
vorm". Bedoeling van de minister „Deze memorie
uit de onpersoonlijke vorm halen en door de „ik
vorm" de afstand tussen de lezer te verkleinen.
Daardoor de ministeriële betrokkenheid duidelijker
maken en zijn verantwoordelijkheid voor dit beleid
beklemtonen. Op deze wijze meent de minister al
len die belangstelling hebben voor het wel en wee
van „Landbouw en Visserij" een zo helder moge
lijk beeld te geven van de achtergronden en bedoe
lingen van ZIJN beleid! Of de minister dat gelukt is
laten we maar aan de beoordeling van de lezers
over!
het jaar 1974/'75 de opbrengstontwikkeling duidelijk zal
achterblijven bij de kostenontwikkeling, hetgeen een nade
lige invloed zal uitoefenen op d!e ontwikkeling van het agr?
rische inkomen. De mogelijkheden om via het markt- en
prijsbeleid deze ontwikkeling te doorbreken zijn beperkt.
Hoewel het nog niet duidelijk is of er ten aanzien van d®
prijsstijging van de veevoedergrondstoffen sprake is van een
structurele wijziging dde de concurrentiepositie van de Ne
derlandse veredelingsaktivitait op langere termijn nadelig
zal beïnvloeden hetgeen bepaald niet kan worden uitge
sloten dient deze ontwikkeling aanleiding te geven tot
een zekere terughoudendheid met betrekking tot de omvang
van de dierlijke veredeling. Slechts aanpassing aan dë ge
wijzigde marktverhoudingen door de produktie in Europees
verband af te stemmen op de afzetmogelijkheden op basis
van een prijspeil dat een rendabele produktie mogelijk
maakt, kan blijvend verbetering dn de situatie brengen.
QE Memorie van Toelichting geeft evenals vorige jaren
weer een overzicht betreffende de inkomensontwik
keling per bedrijfstype. Daarbij wordt onderscheid gemaakt
tussen grotere en kleinere bedrijven.
De grens tussen grotere en kleinere bedrijven wordt jaar
lijks verschoven in overeenstemming met de ontwikkelingen
in het bedrijfsgroottepatroon van de Nederlandse landbouw
bedrijven en de steeds stijgende produktieomvang per ar
beidskracht. In 1972/'73 as de grens gesteld op 108 standaard
bedrijfseenheden (s.b.e.) en in 1973/'74 op 113 s.b.e. Deze
grens komt bij benadering overeen met de gemiddelde pro
duktieomvang per man die bij doelmatige bedrijfsgrootte
bereikt wordt. Aangenomen wordt dat een bedrijfsomvang
beneden deze grens onvoldoende is om een volwaardige
arbeidskracht bij een doelmatige bedrijfsorganisatie volledig
werk te verschaffen.
Tevens is dit jaar in de Memorie het verschil in //ha op
genomen tussen de kosten van grond en gebouwen op eigen-
doms- en op pachtbasis. De kosten van grond en gebouwen
op eigenaarsbasds liggen n.l. aanzienlijk hoger dan op
pachtbasis.
Verschil tussen kosten van grond en gebouwen op eigen
domsbasis en op pachtbasis in gids. per ha in het jaar 1972/
'73.
Gemengde bedrijven
Akker- Weide- over- aanm er-
bouw- bedrijven wegend kelijke
bedrijven rundvee verede
ling
Grotere bedrijven
Kleinere bedrijven
228
255
367
282
390
311
373
Gemiddeld arbeidsinkomen per ondernemer in gld.
(op pachtbasis) 1973/'74 voorlopige cijfers
#3
gf
z
o>
o r
'3'ü
N
Veenkoloniën
en Noordelijk
zandgebied
grotere
bedrijven 5)
1969/'70
1970/'71
1971/'72
1972/'73
1973/'74
v
S'C
'rt
29900
22100
39500
44600
55000
49400
30200
39700
69000
64000
48200
17800
32800
68800
45000
19400
27200
35100
34300
36000
17300
16000
16000
Kleinere bedrijven
in wedde- en zand
gebieden
grotere -bedrijven
1969/'70
1970/'71
1971/'72
1972/'73
1973/'74
18000
17900
33100
37000
32000
13600
13200
22700
30700
25000
13300
13600
23800
30500
24000
8800
7800
14000
16900
14000
Overwegend rundvee Aanmerkelijk veredeling
kleinere
bedrijven i)
Gemengde
bedrijven
grotere
bedrijven
kleinere
bedrijven
grotere
bedrijven
kleinere
bedrijven
1969/'70
14000
7100
22200
13700
1970/'71
8200
5400
10500
3800
1971/'72
18500
9000
20600
13600
1972/'73
25900
12700
36100
20800
1973/'74
20000
10000
37000
19000
J^AAR het zdch thans laat aanzden zullen de inkomens
in de meeste takken'van tuinbouw in het jaar 1974
een teruggang te zien geven, onder invloed van stijgende
produktiekosten enerzijds en nagenoeg gelijkblijvende tot
zelfs dalende opbrengstprijzen anderzijds.
Het sterkst doet deze ontwikkeling zich gevoelen in de
groenteteelt en de bloementeelt onder verwarmd glas met
zijn grote aandeel aan energiekosten 20 tot 30 in
de totale produktiekosten. Aan de afzetkant worden deze
takken van produktie bovendien geconfronteerd met duide
lijke verzadigingsverschijnselen dn een tot voor kort nog
expanderende Europese markt, waardoor er bij het huidige
aanbod vooralsnog weinig uitzicht bestaat dat de kostenstij
ging door stijgende opbrengstprijzen kan worden gedekt.
Daarbij speelt uiteraard ook een rol dat het hier gaat om
via veilingen verhandelde snel bederfelijke produkten, waar
bij het prijsvormingsproces geheel door de verhouding tus
sen vraag en aanbod wordt bepaald.
Zoals bekend dient in de ontstane nieuwe situatie met
name veel aandacht te worden besteed aan het ontwikkelen
van energiebesparende teeltmethoden. Voorts kan een be
zinning op de toekomstige ontwikkeling van deze vorm van
tuinbouwproduktie onder de gewijzigde internationale prijs
verhoudingen niet gemist worden
Voor de fruitteelt wordt voor de oogst 1974 een verbete
ring van de marktsituatie verwacht, als gevolg van een aan
zienlijk geringere Westeuropese oogst van appels en peren.
Ons landi zal voor appels naar verwachting eveneens een
kleinere oogst hebben 80 van de oogst 1973 maar
voor de peren wordt de oogst aanzienlijk hoger geraamd dan
in 1973.
De gegevens van het Landbouw Economisch Instituut over
de inkomensontwikkeling in de belangrijkste tuinbouwcen
tra, bevestigen de indruk dat het jaar 1973 voor de meeste
takken van de tuinbouw een redelijk gunstig jaar is ge
weest. Bij beoordeling van het gemiddelde arbeidsinkomen
voor die groenteteelt onder glas dient daarbij rekening te
worden gehouden met het feit dat de relatief gunstige resul
taten over 1973 het karakter dragen van een onder in
vloed van gunstige weersomstandigheden niet-trendmati-
ge afwijking ten opzichte van de uitkomsten van voorgaande
jaren.
De ontwikkeling in de fruitteelt geeft opnieuw een terug
slag te zien, vooral als gevolg van de lage prijzen voor
appelen dn de tweede helft van het verkoopseizoen, met
name voor het hoofdras Golden Delicious. Ondanks de rooi-
acties blijkt een evenwicht tussen vraag en aanbod in deze
sector nog niet te zijn bereikt.
Gemiddeld arbeidsinkomen (gld. per jaar)
1969
1970
1971
1972
1973
Groenteteelt ondier glas
Snijbloemen onder glas
Zuidhollands
glasdistrict
21.700
18.800
15.000
21.000
43.000
overig
Nederland
13.600
20.000
Zuidhollands
glasdistrict
30.500
46.300
50.100,
63.800
40.000
Aalsmeer e.o
en de Venen
16.700
18.400
21.900
28.700
27.000
Bloembollenteelt
in Noord- en
Zuid-Holland
5 M>
gjSfc|-§|
m ft p O .5
o .5 x es j
zand
gronden
klei
gronden
1969
11.600
22.600
5.300
1970
19.700
12.400
25.600
4.600
1971
34.800
13.700
35.600
5.500
1972
34.100
38.200
24.900
36.600
22.400
1973
24.500
32.000
27.000
38.000
12.000
In deze inkomens zijn geen subsidies en rooipremies
begrepen.