LANDBOUWSCHAP
VAN HET
Verklaarbare onrust en
wrevel in land-en tuinbouw
C.L.O.s
en aktiecomité's
Inspraak niet gewenst
5
B. A. BOKMA
Afdeling Voorlichting
HET kan niet ontkend worden dat de landbouw de
laatste dagen alle aandacht van de publieke opinie
trekt. De reden hiervan is helaas geen fleurige maar juist
een droevige, omdat de inkomens in de land- en tuin
bouw ver achterblijven bij die van de overige sectoren
in onze economie. Voor alle salaristrekkenden en dat
geldt niet alleen voor Nederland is een regeling be
dacht 'om zich aan de invloeden van de inflatie te ont
trekken. Maar degenen die voor hun inkomen moeten
zorgen via de exploitatie van een privé bedrijf dus
de zelfstandige ondernemers kunnen dit niet. Zij moe
ten op andere wijze proberen de dreiging en de schade
lijke gevolgen van de inflatie te ontgaan. Aldus de voor
zitter van het Landbouwschap ir. C. S. Knottnerus in
zijn openingswoord in de verleden week woensdag ge
houden openbare bestuursvergadering van het Land
bouwschap.
Aangezien het inkomen van de zelfstandige onderne
mers bestaat uit het verschil tussen de bedrijfsopbreng
sten en de kosten, is het duidelijk dat de kostenstijgin
gen die het gevolg van de inflatie zijn alleen maar goed
te maken zijn met hogere opbrengsten, dus inkomsten.
Dat kon weer op twee manieren: door meer te produce
ren, dus een grotere inspanning, of door hogere prijzen.
VOOR de produkten die hun prijzen in de markt moe
ten maken of vinden, zal de marktverhouding be
palend zijn of de prijzen stijgen dan wel dalen. Ik doel
hier op de zogenaamde vrije produkten. Voor andere pro
dukten, de zogenaamde marktordeningsprodukten, stelt
de overheid de prijzen vast en zal zij prijsverhogingen
moeten toestaan. Nu verkeren wij in de ongelukkige om
standigheid, dat de prijzen van de vrije produkten niet
mee willen (ik denk bijvoorbeeld aan slachtpluimvee-
vlees en varkensvlees)'. Voor de produkten waarvan de
prijzen gemakkelijk omhoog kunnen ik doel bijvoor
beeld op granen en suiker die op de wereldmarkt veel
hogere prijzen noteren fungeert de overheid als rem,
omdat ze de prijzen van de marktordeningsprodukten te
laag vaststelt.
In deze situatie is het duidelijk, dat de inkomens in de
land- en tuinbouw bijzonder onder druk staan en dat er
onrust en wrevel bij de boeren en tuinders is. Er gebeu
ren dan ook dingen die onder normale omstandigheden
niet gebruikelijk zijn. Daardoor raakt ook het verband
zoek hoe het een met het ander te rijmen valt Ik kan
mij voorstellen, dat velen niet alleen buiten de landbouw
maar ook in de land- en tuinbouw de kluts kwijt raken.
Op dit ogenblik geldt dat bijvoorbeeld voor de prijs
vaststellingen in Brussel, die nu weer centraal staan na
het landbouwdebat in de Tweede Kamer. Wat is er nu
eigenlijk gevraagd met betrekking tot tussentijdse prijs
verhogingen? Wat wil het COPA en wat is daarnaast de
houding van het Landbouwschap ten aanzien van de
prijsverhogingen?
IR. KNOTTNERUS dacht er goed aan te doen enkele
opmerkingen te maken over de rol en de opstel
ling die hij persoonlijk vervult en inneemt, omdat hij
verschillende functies tegelijk moet waarnemen. In prin
cipe is een dergelijke functie-cumulatie zeer gemakkelijk.
Zij bevordert de communicatie binnen de kringen waar
men werkzaam is. Maar, voor de buitenwereld is deze
opeenhoping van functies weieens ondoorzichtig en hoort
men vaak de kreet, dat iets dergelijks niet zou mogen
gebeuren!
Hij wees er allereerst op dat wij bij de hernieuwde
opzet van het Landbouwschap in 1967 tot de conclusie
waren gekomen, dat het van groot belang zou zijn als
een van de voorzitters van de drie boeren- en tuinders
organisaties ook voorzitter van het samenwerkingsor
gaan zou zijn. Dat zou vele wrijvingen kunnen wegwer
ken en tevens aan het Landbouwschap een duidelijke
plaats geven in onze samenleving. Dat is zeer duidelijk
gebleken in de afgelopen jaren, hoewel het ook weieens
tot moeilijkheden leidt.
WIJ zitten met zes voorzitters (van de zes samenwer
kende organisaties) in het dagelijks bestuur van
het Landbouwschap. Het zou een wonder heten als de
zes organisaties op alle punten altijd gelijk zouden den
ken. Er moet dan ook door de samenspraak een oplossing
gevonden worden, die nu eens dichter bij het standpunt
van de ene organisatie dan weer tegen de mening van
de andere bond aanleunt. Het is bijvoorbeeld zeer goed
mogelijk, dat het Koninklijk Nederlands Landbouw-Co-
mité een van het Landbouwschap afwijkend standpunt
inneemt, maar dat het Comité zich bij dat laatste stand
punt neerlegt om tot een oplossing te komen. Het is dan
voor iemand die gelijktijdig van beide organisaties voor
zitter is, niet eenvoudig om telkens weer de twee stand
punten te vertolken. Wij lossen dat in het Landbouw
schap zodanig op, dat in het bestuur meerdere vertegen
woordigers van de organisaties zitting hebben. Deze ver
tegenwoordigers dragen het standpunt van hun organi
satie uit, terwijl de voorzitter van het samenwerkings
orgaan'de mening van het Landbouwschap vertolkt.
AP soortgelijke wijze wordt op Europees terrein op-
getreden en onderhandeld. Ik ben, aldus ir. Knott
nerus, behalve voorzitter van het Landbouwschap ook
voorzitter van het COPA, het overkoepelend orgaan van
de boerenorganisaties in de E.G. U hebt gehoord dat het
COPA zijn standpunt ten aanzien van de Brusselse prijs
bepaling heeft gewijzigd. Dat heeft aanleiding gegeven
tot onduidelijkheden en misverstanden. Hij wees erop,
dat een COPA-voorzitter niet anders kan doen dan de
wensen van dit overkoepelend Europees orgaan te ver
woorden en uit te dragen. Als een minderheid overtuigd
wordt om zich uit solidariteit achter het meerderheids
standpunt te scharen, kan een voorzitter niet anders doen
dan het meerderheidsbesluit het COPA-standpunt
te verdedigen waar dit nodig blijkt te zijn. Dat is het
geval bij de Europese Commissie, het Europees Parle
ment en de E.G.-ministerraad. Het Nederlandse stand
punt kan bij het Europees overleg dan ook beter door
een ander vertolkt worden. Als zodanig treedt de heer
Zijlstra op als voorzitter van he overlegorgaan der drie
centrale landbouworganisaties. Het is duidelijk dat als ik
als COPA-voorziter optreedt, het COPA-standpunt blijft
verdedigen, ondanks alle publiciteit rond deze zaak. Dat
wil overigens niet zeggen en daar schuilt vaak het
misverstand dat ook het Landbouwschap tot een ander
standpunt is gekomen. Ik geloof dat het juist een taak
van het bestuur is om het standpunt van het Landbouw
schap te bepalen. De voorzitter heeft dan tot taak dit daar
na uit te dragen en te vertolken.
P. KNOTTNERUS bleef niettemin van mening dat
de moeilijkheden en onduidelijkheden die nu ont
staan, vooral te wijten zijn aan het feit dat men meer
sleutelt aan randverschijnselen en de grote wezenlijke
vraagstukken verzuimt definitief aan te pakken. Het gaat
namelijk in wezen om het monetaire probleem dat het
gevolg is van de te voeren monetaire en economische po
litiek in de verschillende landen.
Men ziet allemaal de inflatie als het grootste gevaar,
maar werkt niet samen als het inflatiespook bestreden
moet worden. In het ene land heeft de inflatiebestrijding
soms meer succes dan in het andere land. Het gevolg
is dat de valuta in het eerste land sterker wordt en zelfs
zo sterk, dat een wijziging van de muntwaarde noodzake
lijk is. Enige tijd later doet zich vaak het omgekeerde
verschijnsel voor. Dat maakt het voeren van een gemeen
schappelijke landbouwpolitiek vrijwel onmogelijk.
De landbouwpolitiek faalt niet door de enorme bureau
cratie in Brussel. Veeleer eist het gemanoeuvreer in de
verschillende landen enorme regelingen en dus een
grote bureaucratie om nog een gemeenschappelijk
landbouwbeleid staande te houden. Als de monetaire
autoriteiten eindelijk gaan inzien dat zij door coördinatie
een oplossing kunnen aandragen, zal de bureaucratie in
de huidige vorm in Brussel niet langer meer nodig zijn.
Het was naar zijn mening van groot belang dat het
gesprek, zoals de Franse president Giscard d'Estaing dat
zaterdag organiseerde, vruchten zal afwerpen. Het is
overigens tekenend dat de voorzitter van de Europese
Commissie, Ortoli, daarbij in eerste instantie niet uitge
nodigd is. Bij gesprekken over Europese samenwerking
moet het orgaan, dat daarbij een centrale plaats inneemt,
daarbij vertegenwoordigd zijn, aldus ir. Knottnerus.
T"}E aktiecomité's die de afgelopen maanden zijn
gevormd hebben hun eisen- en wensen-pro-
gramma onlangs op schrift gesteld. Wij drukken dit
programma onverkort op nevenstaande pagina in
dit blad af. Niet omdat wij het er op alle punten
mee eens zijn of omdat wij altijd de werkwijze van
het landelijk aktiecomité kunnen rechtvaardigen,
maar omdat daardoor een completer beeld ont
staat van al datgene wat er binnen de land- en tuin
bouw leeft.
Immers het valt niet te ontkennen dat in de woe
lige tijden die achter ons liggen, de aktiecomité's
een zekere functie hebben vervuld. Dat er in een
dergelijke tijd leden van de organisaties zijn die
een wat harder beleid wensen dan vele besturen,
die met een scala van meningen binnen hun orga
nisatie moeten rekening houden, is op zich niet ver
wonderlijk. Het behoeft ook zeker geen verzwak
king van de uiteindelijke positie van de gevestigde
organisaties te betekenen, zoals door sommige pu
bliciteitsmedia wel wat al te gretig is gesuggereerd.
Veel leden van aktiecomité's zijn immers ook ak-
tieve leden en soms zelfs bestuursleden van hun
organisaties. Sommige regionale aktiecomité's heb
ben dan ook doorlopend overleg gepleegd met de
CLO's.
Dat zich daarnaast binnen de aktiecomité's in
sommige gevallen ook personen manifesteren die
vooral andere dan de zuivere landbouwbelangen op
het oog hebben is bijna onvermijdelijk! Wij nemen
aan dat ook velen binnen de aktiecomité's daar
niet altijd gelukkig mee zijn!
Wat het eisenpakket zelf betreft moeten we kon
stateren dat het in feite bijzonder weinig verschilt
van dat van de CLO's. In sommige gevallen gaan
de CLO-eisen zelfs nog verder, zoals blijkt uit hel
op pagina 3 afgedrukte eisenpakket, dat in Zuid-
Westelijk CLO-verband is geformuleerd.
De lering die de CLO's uit de afgelopen maan
den dan ook vooral moeten trekken is naar onze
mening dat men er onvoldoende in geslaagd is de
geformuleerde eisen duidelijk bij de achterban over
te brengen. Misschien te veel ambtelijke en te wei
nig boerentaal!
FUNCTIONERING CLO'S
I-JET landelijk aktiecomité heeft ook een aantal
gewenste veranderingen binnen de structuur
van de landbouworganisaties aangegeven. Uit
gangspunt daarbij is een bedrijfstak-gewijze belan
genbehartiging. Een wijze van belangenbehartiging
dus die wij op teelttechnisch gebied al veelvuldig
tegenkomen. Dat dit evenwel ook voor de totale
belangenbehartiging een betere vorm zou zijn, zien
wij helemaal niet zitten, In de eerste plaats is het
nu zowel op plaatselijk als regionaal niveau vaak al
moeilijk genoeg om voldoende mensen in vergade
ring bijeen te krijgen. Afdelings- en kringbestuur
leden weten dat maar al te goed! Opsplitsing in
meerdere organisaties naar de aanwezige bedrijfs
takken zal, vooral in gebieden met zowel akker
bouw, veehouderij als tuinbouw, tot nog nauwelijks
werkbare afdelingen leiden. En dat komt zeker de
betrokkenheid van het individuele lid bij zijn organi
satie niet ten goede.
Voorts zien wij de afstand lid - landelijke top bij
een bed rijf sta kg e wijze organisatieopbouw eerdef
groter dan kleiner worden. Immers ook het aktie
comité geeft zelf aan dat uiteindelijk op landelijk
niveau de verschillende bedrijfstakken bij elkaar
gebracht dienen te worden. Het is de vraag of de
daaruit voortkomende compromissen wel voldoen
de bij de achterban zullen overkomen. Zeker wan
neer men niet op plaatselijk en regionaal niveau al
met de noodzaak tot het vinden van gezamenlijke
oplossingen wordt geconfronteerd.
Het programma van het landelijk aktiecomité be
vat in de aanhef een advies aan alle leden van de
organisaties om in de komende maanden gebruik
te maken van de democratische rechten die men
als lid heeft en in vergaderingen, landbouwbladen
e.d. zijn mening naar voren te brengen.
Wij willen dat advies graag onderstrepen.
Immers slechts door met elkaar als leden van een
organisatie tot standpuntbepalingen en besluiten te
komen, kunnen ieders belangen in de land- en tuin*
bouw het beste tot hun recht komen.
Dat betekent naar onze mening dan wel dat ook
de leden van de aktiecomité's en dus de aktie
comité's zelf zich volledig richten op de belangen
behartiging door de organisaties. Immers het ge
bruik maken van de democratische rechten binnen
een organisatie brengt ook de democratische plicht
met zich mee het meerderheidsstandpunt te respec
teren, ook al is men het daar niet altijd mee eens!
Het advies van het landelijk aktiecomité kan dan
ook slechts volledig tot zijn recht komen wanneer
het comité voor zichzelf de konsekwentie daaruit
trekt en alle akties buiten de georganiseerde land
bouw om staakt!
LUTEiJN.
Met verbijstering en ontsteltenis ontvingen wij het vol
gende bericht:
„Namens de Minister van Onderwijs en Wetenschappen is
medegedeeld, dat de subsidie aan de Stichting Huishoude
lijke Voorlichting ten Plattelande per 1 juli 1975 zal worden
ingetrokken. Het Ministerie van Landbouw en Visserij con
formeert zich aan deze beslissing van de Minister van On
derwijs en Wetenschappen." In deze Stichting zijn de drie
landbouworganisaties, de drie plattelandsvrouwenbonden, de
werknemers en vrouwen van werknemers in de agrarische
sector vertegenwoordigd, en tevens de Kruisorganisatie en
het Voorlichtingsbureau van de Voeding.
Opheffing van het werk van deze Stichting betekent het
einde van talloze cursussen voor alle huisvrouwen op het
platteland, juist in die plaatsen waar geen huishoudscholen
zijn.
De cursussen hebben altijd mede als doel gehad de platte
landshuishouding op efficiënte en rationele wijze te laten
voeren.
Wij vragen ons af of juist aan deze doelstelling in een tijd
waarin de verschraling van inkomens van zoveel boeren en
tuinders in de openbaarheid kwam, zonder enige vorm van
inspraak voorbij kon worden gegaan. 1975, is volgens de
Verenigde Naties het „Jaar van de Vrouw". Het is wel bitter
te moeten constateren dat juist dan de enige voorlichtings
instantie voor het voeren van een doelmatige plattelands
huishouding aan haar einde zou moeten komen, zónder in
spraak van haar bestuur, zónder enige vorm. van overleg.
Wij menen dat een ieder die een huishouding voert even
zeer onpartijdige en kundige voorlichting behoeft als een
boer of tuinder die steunt op de adviezen van een Rijksdienst
voor Bedrijfsontwikkeling en kunnen dan ook geen begrip
opbrengen voor dit zo onverwacht gevallen besluit
K.N.L.C. a A DE LANGE,