U1 Van mei 1973-mei 1974 waren resultaten Brabantse en Zeeuwse varkensfokbedrijven nog goed! Hogere voederwaarde voor droogkuilen Uitslag prijsvraag „WIE WORDT KAMPIOEN" 14 Consulentschap Varkens- en Pluimveehouderij Tilburg A. F. PAREDAANS Men behoeft niet zo'n ingewijde te zijn in de wereld van de varkenshouderij om te weten dat de kop van dit artikel niet slaat op de huidige situatie! Immers bij de huidige op- brengstprijzen valt er in de varkenshouderij weinig of niets te verdienen, hoe goed de technische resultaten ook mogen zijn. De goede resultaten waarvan in dit artikel sprake is. werden dan ook behaald in de afgelopen periode mei 1973 tot mei 1974! HER 1 mei 1974 zijn op 695 fok- en vermeerderingsbedrijven in Noord-Brabant en Zeeland de technische en economische resultaten berekend. Elk jaar ge ven deze uitkomsten een breed en gefundeerd inzicht in de gang van zaken op een groot aantal bedrijven die zich met de biggenproduktie bezig houden. Het zelfde kan gezegd worden over de weergave van de bedrijfsresultaten zoals die in de varkensmesterij worden béhaald. Bij elkaar vormen de uitkomsten uit de deelboekhoudingen varkenshouderij een informatiebron waaruit door ve'.en bij herhaling wordt geput bij de beoor deling van de bedrijfstak en de bedrijven die zich daarmee 'bezig houden. Zowel technisch als financieel was 1973/1974 gemiddeld genomen een goed jaar. In technisch opzicht is er een duidelijke vooruitgang waarneembaar. Zo steeg het aantal grootgebracht biggen per zeug per jaar van 15.34 naar 15.68, een gevolg van meer tomen per zeug en minder sterfte bij de biggen. Het arbeidsinkomen per zeug steeg van 538,in het boekjaar 1972/1973 naar 670,in de verslagperiode, ondanks het feit, dat de voerkosten per zeug stegen van 747,naar 897, Een en ander wordt duidelijk uit de gegevens in de volgende tabel. Tabel 1 mei mei 1971/1972 1972/1973 1973/1974 685 686 695 53,6 58,6 61,1 1,79 1,79 1,83 8,45 8,56 8,58 15,13 15,34 15,68 14 14 13 696 747 897 475 751 918 79 27 100,02 119,50 41,07 42,80 50,84 264 538 670 Aantal bedrijven Aantal zeugen per bedrijf Aantal worpen per zeug Grootgebrachte biggen per worp Grootgebrachte biggen per zeug per jaar 0 o sterfte van de 'biggen Voerkosten per zeug Saldo per zeug Opbrengstprijs van de biggen Voerprijs per 100 kg Arbeidsinkomen per zeug Saldo minus huisvestingskosten (op basis van vervangingswaarde) Enkele conclusies uit deze tabel zijn: - het gemiddeld aantal zeugen per bedrijf steeg van 58,6 naar 61.1 - het aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar steeg van 15,34 naar 15,68 als 'gevolg van een groot aantal worpen per zeug en een iets lager sterfte percentage - de voerkosten per zeug stegen aanzienlijk als gevolg van een sterke stijging van de voerprijs - de opbrengstprijs van de biggen bereikte wellicht zijn hoogtepunt en zorgde voor een hoog arbeidsinkomen per zeug. WEINIG VERSCHIL TUSSEN GROOTTE-GROEPEN WANNEER we de gemiddelde cijfers bezien van de groepen bedrijven, inge deeld volgens het aantal zeugen, dan treden 'geen grote verschillen op. In tabel 2 worden hierover cijfers gegeven. Bezien in het aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar blijkt de groep „fokkers" niet mee te kunnen. Dit cijfer is niet verrassend, omdat ook in voorgaande jaren dit beeld naar voren kwam. Bovendien gaat het op deze bedrijven ook om andere zaken en zijn ze in dit opzicht niet vergelijkbaar met vermeerderingsbedrijven. Toch moet men zich realiseren dat ook hier het aantal biggen meetelt. Er is ook een meerderjarige aanwijzing dat de groepen met het kleinste aantal zeugen wat minder biggen produceren. Tabel 2 aantal aantal voer saldo worpen biggen biggen voerprijs zeugen be kosten per per per per uit uit per per drijven per zeug zeug worp zeug val val 100 kg bedrijf zeug per jaar big gen zeu gen 0—20 16 1025 853 1,77 8,79 15,60 12 36 52.45 20—40 160 952 789 1,78 8 66 15,45 14 37 52,82 40—60 220 911 911 1,82 8,67 15,81 14 34 50,84 60—80 111 874 893 1,82 8 51 15,45 13 31 50,40 80—100 94 884 919 1,82 8,62 15,74 13 32 50,81 meer dan 100 70 863 950 1,86 8 49 15,77 13 32 50,71 fokkers 24 1142 1138 1,70 8,45 14,37 12 39 50,26 Totaal gemiddelde 695 897 918 1,83 8,58 15,68 13 32 50.84 GROTE VERSCHILLEN TUSSEN BEDRIJVEN PEMIDDELDE cijfers hebben het nadeel, dat ;ze de feitelijke situatie niet weergeven! Hoogstens geldt dat voor een beperkt aantal bedrijven die in hun uitkomsten om het gemiddelde schommelen. En toch is het van groot be lang te zien uit welke spreiding de gemiddelde cijfers ontstaan. Men krijgt daar mee inzicht in het gewicht van technische resultaten en hun invloed op de finan ciële uitkomsten. Daarmee wii niet gezegd zijn dat de bedrijven met slechte technische resultaten ook slechte bedrijven zijn. Er kunnen best oorzaken in het spel zijn geweest die door de ondernemer niet of nauwelijks te beïnvloeden zijn geweest. Anderzijds sluit het ook niet uit, dat op een aantal bedrijven wellicht betere resultaten bereikt hadden kunnen worden als men wat meer attent was geweest. Zeker is dat de uitkomsten reëel zijn en dat de bedrijven met minder goede uitkomsten voldoende reden 'hebben de oorzaken op te sporen en ze pro beren weg te werken. Vooral in tijden met minder hoge prijzen kan in het uiter ste geval het voortbestaan van het bedrijf hiervan afhankelijk zijn. Zeker is ook dat niet altijd het vele goed is, maar wel het goede veel. Verbetering van het be staande kan vaak meer rendement opleveren dan het bestaande uitbreiden. Het laatste kost geld, het eerste weinig of niets. De aandacht van de Brabantse en Zeeuwse varkenshouders zal in de toekomst vooral daarop gericht moeten zijn. Bedrijf slaboratorium Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek 1973 1974 (voorl.) 191 109 105 105 96 103 101 98 92 78 102 95 104 100 middeld jonger gemaaid) en de duidelijk lagere ruw a sJ gehalten (dus relatief weinig grond). De droge stofge- halten zijn gemiddeld lager en geven daarmee ook dui delijk de trend weer naar minder sterk voordrogen. De ammoniak-fractie (8,2) is gelijk aan het vijfjarig gemid delde. Met nadruk zij er op gewezen dat deze indexcijfers de algemene trend aangeven van de vroege voordroogkui- len. Voor rantsoenberekening zijn uitsluitend de voeder waardecijfers van de individuele partijen op het bedrijf van belang. fIT de resultaten van het gewasonderzoek bij het Be- drijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek blijkt dat de voederwaarde van voordroogkuilen dit jaar, speciaal wat betreft de zetmeelwaarde gemiddeld zeer goed is. Zou het gehele dagrantsoen uit vroege voordroog- kuil bestaan, dan is per koe per dag ongeveer een half kg eiwitarm krachtvoer minder nodig dan vorig jaar toen de gehalten ook boven het vijfjarig gemiddelde lagen. Een voordeeltje dus bij alle kostenstijgingen! Begin september waren reeds 5700 analyses verzon den, wat ruim 300 meer is dan vorig jaar op dezelfde tijd. Deze vroege en daarnaast ook hoge inzending is een gevolg van de kaartenactie, die eind mei bij de abonnee op gewasonderzoek is gehouden. Door de vroege inzen ding werkte ook het laboratorium eerder op volle capa citeit met bovenvermeld resultaat. De reeds onderzoch te partijen bestonden voor 82 procent uit voordroogkui len met meer dan 35 procent droge stof. Van andere kuil- methoden en ook hooi is nog een relatief gering aantal analyses gereed, maar de ruim 4700 voordroogkuilen vor men toch een goede waardemeter. FNEINDE gemakkelijker te kunnen vergelijken zijn de gevonden gemiddelde gehalten van voordroog kuilen omgezet in indexcijfers (alle gehalten in ds, be halve ds en ammoniakfractie). gemiddelde 1969 t/m 1973 Zetmeelwaarde 100 Voedernorm ruw eiwit 100 Zw/vre-verhouding 100 Ruwe celstof 100 Ruw as 100 Droge stof 100 Ammoniak-fractie 100 Uit deze indexcijfers blijkt dat de zetmeelwaarde acht procent hoger ligt dan vorig jaar en zelfs negen procent hoger dan het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren. Het gemiddelde voedernorm ruw eiwit is gelijk aan vorig jaar en vijf procent hoger dan het vijfjarig gemiddelde. Bijgevolg is de Zw/vre-verhouding ruimer dan vorig jaar en ook wat betreft het vijfjarig gemiddelde.' De gemiddelde hogere voederwaarde hangt nauw sa men met de lagere gehalten aan ruwe celstof (dus ge- De winnaars van de hoofdprijzen zijn: Speciale automobielprijs 1974, de nieuwe 5-cylinder Mer cedes 240 D 3.0. aangeboden door J. Putters Automobiel bedrijven te 's-Hertogenbosch - Tilburg - Oss en AGAM B.V., Utrecht. Kinderen Ghr. Huijbers, Burggraaf 2, Vierlingsöeek. Een prima stamboek-merrieveulen, aangeboden door de N.V. Chemische Bedrijven van NOB te Son. J. C. Monden, Grauwe Polder 50, Etten-Leur. Een „Connemara" Hengstveulen, aangeboden door de N.V Centrale Suiker Mij te Amsterdam. Antoon Kersten, Haam bergweg 18, Helden. Een „Haflinger" hengstveulen, aangeboden door MEKO Holland te Assen. Jan Aarden, Lieshoutseweg, Aarle R:xte'.. Een „Dartmoor" hengstveulen, aangeboden door Schilders bedrijf H. J. Pasman en Zn B.V. te Leiden. G. Brouwers, Kannelustweg 6, Aarle Rixtel. Een groot panoramisch beeldbuis televisietoestel, aange boden door Aannemingsbedrijf H. en J. Ph. de Bolster te Leiden. J. van Wijlick, Donk 6, Kessel (L.). Een P.Z. dubbelschijf centrifugaal kunstmeststrooier Vibrax, fabrikaat: Landbouwmachinefabriek P. J. Zweegers en Zn te Geldrop. Ard. Smits, Maxend 14, Nistelrode (N,-Br.) Een vol-automatische wasmachine, aangeboden door de Onderlinge Levensverzekeringsmaatschappij OBF te Leeu warden. Chr. van Bommel, Bakelseweg 2a, Aarle Rixtel. Een Wolf motorgazonmaaier met wankelmotor (compleet met grasvanger), aangeboden door Cebeco-Handelsraad te Rotterdam. H. Kemkers, Hoornkampen 2, Rolde. „Pfaff" Zigzag naaimachine, aangeboden door Interpolis te Tilburg. Mevr. De JongeFrans, Burg. Andriessenstraat 27, Ovezande. Duizend kg kalkammcnsalneter 26 pet N, beschikbaar ge- steldi door de Nederlandse Stikstofmeststoffen Industrie. Wessels Boer, W. van Oranjelaan 1, Zierikzee. Electrische koelkast met assortiment Amstelbieren, aan geboden door de Fa. Beekman te 's-Hertogenbosch. H. Ro vers, Hooidonk 3, Nederwetten. Vijf en twintig balen (1000 kg) droge pulp, aangeboden door de Coöperatieve Vereniging Suiker Unie te Rotterdam. H. J. van Oirschot, Horst 8, Sint Oedenrode. Compleet Koltec schrikdraadapparaat type G-9, rijkrkeur, aangeboden door Koltec N.V. te Breda. W. Dekkers, Klap- penberg, Etten-Leur. Hoofdstel met koper en Gareelriem, aangeboden door zadelmaker Jac. van Gemert te Vught. M. van Eek, v. d. Zanden, De Kuilen 3, Breugel. DE MELKVEEHOUDERIJ OP NIEUWE WEGEN De technische en economische ontwikkeling heeft ook het melkveehouderijbedrijf niet onberoerd gelaten. Een modern melkveebedrijf lijkt zelfs weinig meer op een traditioneel melkveebedrijf. Zowel het staltype als de wijze van melken, voedieren, voederwinning en veeverzorging zijn drastisch ge wijzigd. Deze veranderingen komen natuurlijk niet vanzelf tot stand. Tal van problemen doen zich voor bij1 de ontwikkeling naar een modern melkveebedrijf. Het bedrijfseconomisch onderzoek houdt zich intensief met deze bedrijfsontwikkeling bezig en tracht de knelpunten op te sporen, die deze ontwikkeling belemmeren. Op ruim honderd moderne melkveebedrijven studiebedrijven ge noemd wordt door het Landibouw-Economisch Instituut een boekhouding bijgehouden, waardoor het mogelijk is de werkelijk behaalde resultaten nader te analyseren. Voorts wordt door middel van theoretische modellen nagegaan, welke perspectieven bepaalde nieuwe bedrijfssystemen heb ben en welke knelpunten zich hierbij kunnen voordoen. Ten slotte is een methode in ontwikkeling, met behulp waarvan het mogelijk wordt op korte termijn de bedrijfsresultaten te toetsen aan de verwachte resultaten, waardoor de melkvee houder over een doelmatig hulpmiddel bij het bedrijfsbeheer beschikt. Over deze vraagstukken in de melkveehouderij en over de bedrijfsuitkomsten hebben medewerkers van het LEI regelmatig artikelen gepubliceerd en lezingen gehouden. Een aantal hiervan is thans gebundeld in een publicatie, zodat iedereen nogmaals kennis kan nemen van deze actuele in systematische volgorde geplaatste beschouwingen over de melkveehouderij op nieuwe wegen. Deze publökatie kan worden besteld, door overschrijving van 13,op post rekening no. 41.22.35 t.n.v. het L.E.I. te Den Haag met ver melding: „Zend publikatie no. 3.49".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 16