Drogen en bewaren van zaai-uien Tweede Kamer aanvaardt wetsontwerp wijziging ruilverkavelingswet 1954 11 SNUiF Middelharnis Als gevolg van de ongelijkmatige opkomst en groei laat dit jaar op veel percelen de uniformiteit van het gewas te wensen over. Bovendien zijn de uien in vele gevallen later oogstrijp dan normaal. Aan de droging en de bewa ring moet dit seizoen daarom wat extra aandacht worden besteed. In de eerste plaats betekent dit, dat de uien na het rooien niet te lang op het veld moeten blijven liggen. Een voldoende droging van onvolgroeide uien (dikhalzen) wordt daar niet bereikt, terwijl de kwaliteit van de nor maal afgerijpte uien bij een langdurige velddroging al leen maar achteruit ken gaan. Bij het vullen van de bewaarruimte behoren grond, on- kruidresten en afwijkende uien zoveel mogelijk verwij derd te worden. Deze verhinderen het doorstromen van de lucht door het gestorte produkt. Ook stortkegels zijn zeer storend voor de beluchting. Het storten moet daarom gelijkmatig en vanaf een geringe hoogte gebeuren. Dit is het gemakkelijkste te realiseren met automatisch zwen kende transporteurs of met boxenvullers. Een geringe storthoogte is ook nodig om beschadiging te vermijden. Beschadigde uien gaan gemakkelijk rotten. Hierdoor gaan niet alleen uien verloren, doch wordt ook de bewaarbaar- heid van de gehele partij nadelig beïnvloed. DROGEN Het drogen van de uien in de bewaarplaats gebeurt nog veel met onverwarmde buitenlucht Bij normaal afgerijp te en onder gunstige weersomstandigheden op het veld winddroog geworden uien is dit wel mogelijk. Meestal zal voor deze droging 3 a 4 weken konstant ventileren nodig zijn. Naarmate de ventilatorkapaciteit groter is verloopt de droging uiteraard sneller en beter. Voor veel partijen is dit jaar deze wijze van drogen on geschikt. Vooral de laatrijpe en onregelmatig ontwikkel de gewassen zullen als regel uieni met teveel groene loof- resten leveren voor een droging met alleen buitenlucht. In deze gevallen is het nodig een fellere droging toe te passen. Dit is mogelijk door de drooglucht te verwarmen, waardoor het drogend vermogen toeneemt. Voor de ver warming van de buitenlucht gebruikt men nogal uiteen lopende apparatuur. Een veilige kachel met een regelbare en gelijkmatige warmtegift, die is aangesloten op een ach ter de ventilator in het hoofdkanaal aangebrachte ther mostaat, is hiervoor gewenst. Op nog veel bedrijven behelpt men zich echter nog met eenvoudige luchtverhitters. Bij gebruik van dergelijke apparatuur mag de warmte niet rechtstreeks in het ven tilatiekanaal worden gezogen, omdat dan plaatselijk over verhitting kan ontstaan. Het beste kan de verhitter met de uitstroomopening haaks voor de ventilator, worden ge plaatst. Op deze wijze kan ook de aanzuiging van de lucht ongehinderd plaatsvinden. Als de uien na een korte velddroogperiode (710 da gen) zijn binnengebracht kan met een goede kachel van voldoende kapaciteit en in een bewaarruimte met een voldoende zware ventilator een snelle droging bij een kon stante temperatuur van 30 gr. C worden uitgevoerd. Bij een storthoogte van 3 meter is in dat geval een ventilator - Beschadiging leidt al spoedig tot wondrot kapaciteit van 150 m3 lucht per m3 uien bij een tegen druk van 30 mm waterkolom vereist. Zodra de temperatuur in de bovenlaag is opgelopen tot 25 gr. C kan de droging beëindigd worden. Als regel is dit binnen 3 dagen het geval. Langer drogen met warme lucht wordt bij deze werkwijze ontraden. Na een langere velddroogperiode (2 a 3 weken) mag de drooglucht niet warmer zijn dan circa 20 gr. C. Hogere temperaturen ver oorzaken bij een al ver af gerijpt produkt spoedig kale uien. Na het drogen met warme lucht is het nodig de uien geleidelijk af te koelen tot het niveau van de buitentem peratuur. In eerste instantie moet door interne ventilatie de partij op een gelijkmatige temperatuur worden ge bracht. Daarna wordt de droging afgerond door nog 1 2 weken met buitenlucht te ventileren. BEWAREN Het resultaat van de bewaring is afhankelijk van de mate waarin bewaarverliezen optreden. Bij het nog leven de produkt zijn dit in de eerste plaats verliezen door ver damping en ademhaling. Afhankelijk van de hoedanig heid van de partij en de duur van de bewaring treedt bo vendien uitval op door beschadigde, rotte, kale en uitge lopen uien. Om de totale bewaarverliezen zo gering mo gelijk te houden moet na het drogen het produkt ook droog blijven en bij lage temperatuur (0 a 2 gr. C) be waard worden. Om de temperatuur te verlagen moet geventileerd wor den zodra de buitentemperatuur lager is dan de tempera tuur van de uien. In het najaar zijn vooral de nachten er de vroege morgenuren hiervoor de aangewezen perioden Als de uien nog steeds droog zijn kan in perioden mei hogere buitentemperaturen tijdelijk met ventileren wor den gestopt. (Het is dan wel nodig de temperatuur regel matig te kontroleren. Snel oplopen van de temperatuur duidt op een begir van broei. Meestal komen onder dergelijke omstandighe den vochtige plekken in het gestorte produkt voor. Zo dra dit wordt gekonstateerd, moet ongeacht de buiten temperatuur direkt met ventileren worden begonnen Eerst als de uien voldoende droog zijn, 'kan weer op ver laging van de temperatuur worden gewerkt. Zolang de temperatuur van de uien niet beneden gr. C zakt kan tijdens vorst zonder bezwaar geventileerd worden. Voor langdurige ventilatie wordt het doorblazen van lucht beneden 4 gr. C echter ontraden. Naarmate het voorjaar vordert is het moeilijker om een lage temperatuur te handhaven. In deze tijd dient hel ventileren zoveel mogelijk beperkt te blijven tot de nood zakelijke ventilatie om het produkt droog te houden. Uiteraard zijn hiervoor koude nachten met een lage rela tieve luchtvochtigheid het meest geschikt. Uit bovenstaande blijkt, dat voor de buitenluchtkoeling van uien geen vast ventilatieschema is aan te geven. Weersomstandigheden en hoedanigheid van de partij spe len hierbij een overheersende rol. Over het gehele be- waarseizoen moet men voor uien toch wel rekenen op 20 a 30 ventilatie-uren per week. Uiteraard zullen hiervan de meeste ventilatie-uren nodig zijn in de periode van in- koeling, dus van oktober tot en met december. Met 'buitenluchtkoeling wordt er dus naar gestreefd om de optimale be waartempera tuur van 0 tot -2 gr. C zo dicht mogelijk te 'benaderen. In ons klimaat kan een dergelijke temperatuur echter alleen tijdens vorstperio den worden bereikt. Wil men over een langdurige periode verzekerd zijn van een konstant lage temperatuur, hetgeen vooral bij de zeer lange bewaring gewenst is voor de kwaliteit van de uien, dan is mechanische koeling noodzakelijk. Bij deze wijze van koelen worden twee systemen ge volgd, t.w. een inkoeling tot 0 a 2 gr. C direkt na het drogen en het handhaven van een lage temperatuur na dat deze met buitenluchtkoeling bereikt is. In het laatste geval wordt de koelmachine als regel in december of uiterlijk in januari ingeschakeld. Nadat twee jaar geleden het wetsontwerp tot wijziging van de Ruilverkavelingswet 1954 bij de Tweede Kamer werd ingediend is nu eindelijk na uitvoerige discussie op 10 en 11 september j.l. het Wetsontwerp zonder hoof delijke stemming door de 2e Kamer goedgekeurd. Wel zijn in de loop van de afgelopen tweebaar door middel van een drietal nota's van wijzigingen in het destijds ingediende ontwerp de nodige veranderingen aange bracht. Zo had het invoeren van het pachtersstemrecht op aandrang van de Kamer een jaar vertraging tot ge volg. Daarnaast moesten politieke, juridische en uitvoe ringstechnische hindernissen genomen worden. Voor en tijdens de behandeling werden nog een groot aantal amendementen ingediend waarvan een aantal werd aan genomen, andere ingetrokken dan wel verworpen. Aannemende dat de Eerste Kamer het wetsontwerp met spoed behandelen kunnen de voorgestelde wijzigin gen begin 1975 in werking treden. BELANGRIJKSTE VERANDERINGEN I\E belangrijkste van de nu in de Tweede Kamer aan- vaarde wijzigingen in de Ruilverkavelingswet 1954 zijn: Verhoging van de ruilverkavelingsrente (annuïteit) van 5 "n gedurende 30 jaar tot 6 gedurende 26 jaar (d.i. verhoging van de rentevoet van de annuïteit van 2% tot 3% Een overgangsbepaling zorgt ervoor dat op ruilverkavelingen, waartoe is besloten vóór de dag van inwerkingtreding van de wetswijzi ging. de oude bepalingen inzake de ruilverkavelings rente van toepassing blijven. Schrapping van de bepaling dat „zij die niet aan de stemming deelnemen worden geacht hun toestemming tot de ruilverkaveling te verlenen". Tevens zal de stemmingsvergadering vervallen en de stemming over een ruilverkaveling in grote lijnen, plaatsvinden overeenkomstig in de Kieswet vervatte bepalingen voor verkiezingen. De basis van dit sys teem, waarbij o.m. de anonimiteit der stemming een belangrijk punt is, is in de wet vastgesteld. De nadere uitwerking zal bij Algemene Maatregel van Bestuur worden geregeld. Daartoe geregistreerde pachters deel te laten nemen aan de stemming over een ruilverkaveling. Voor te schrijven dat Gedeputeerde Staten bet defi nitieve plan van wegen en waterlopen ter visie leg gen, waarbij de mogelijkheid wordt geboden daarte gen bezwaren in te dienen voorzover het definitieve plan afwijkt van het voorlopige. Zowel de nieuw voorgestelde inspraak- als voorbe reidingscommissie zal een gemengde samenstelling moeten hebben waarin zowel vertegenwoordigers van landbouw en niet-landbouwbelangen zitting zullen hebben. Vóór inwerkingtreding van de wetwijziging zal het verpachters worden opgelegd. Het georganiseerde be drijfsleven heeft aan de vaste kamercommissie waarbij het de invoering van pachtersstemrecht bepleitte, tevens naar voren gebracht dat dan een deel van de ruilverkave- lingslasten aan de pachter zou moeten worden doorbe rekend. Daarbij is een percentage van 50 genoemd. Afgezien van het percentage, kon de minister aan dit voorstel de redelijkheid niet ontzeggen. De pachters pro fiteren als grondgebruikers in hoge mate van de verbete ringen die via ruilverkaveling tot stand worden gebracht. Op grond van een in de wetswijziging opgenomen bepa ling wordt het nu in beginsel mogelijk gemaakt, in het Pachtnormen-besluit een regeling te treffen voor door berekening van een deel van de ruilverkavelingsrente. Wat het systeem van doorberekening betreft zal de minister de Commissie van Advies van het Grond- en Pachtprijspeil verzoeken advies uit te brengen over de wijze waarop de doorberekening in het Pachtnormen- besluit ware te regelen. Bedoelde adviesaanvrage zal, nu het wetsontwerp in de Kamer is aanvaard, aan genoem de Commissie worden verzonden. Daarnaast zal het van het beleid van G.S. afhangen of zal worden ge stemd onder de oude of onder de nieuwe procedure. DOORBEREKENING RUILVERKAVELINGSRENTE DETREFFENDE het voorstel omtrent de doorbereke- ning van de ruilverkavelingsrente door de verpach ter aan de pachter zette minister Van der Stee uiteen dat de huidige Pachtwet elke rechtstreekse doorbereke ning aan de pachter van publieke lasten verbiedt die de Landbouwschap opnieuw in de gelegenheid worden ge steld zijn mening hierover te geven. Desgevraagd ver klaarde de bewindsman, dat de aanpassing van het Pacht - normenbesluit vóór de zomer van 1975 tot stand kan ko men. Nadat het besluit in werking is getreden, zal doorbe rekening van het toegestane percentage ruilverkave lingsrente mogelijk zijn. Overigens zal de ruilverkave lingsrente in binnenkort te stemmen ruilverkavelingen eerst over 12 a 15 jaar worden opgelegd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 11