VEEHOUDERIJ 11 Naarmate de kwaliteit van het gras achteruit gaat dient men (tijdig) vee by te voeren om de melkproduktie op peil ie houden. ;n (tijdig) het inelk- mot tegenkwam óf op die percelen waar in de loop van de zomer duidelijk sprake was van aantasting in het loof door dit insect kan tot 10 dagen voor de oogst nog gespoten worden met 2 liter diazinon (IBasudine) per ha. SUIKERBIETEN GRASZAAD dinlg van het soort onkruid en het soort graan. Het tijdstip is afhankelijk van de ontwikkeling van het gras en respectieve lijk de onkruid- en graansoort. De twee- de-jaarspercelen dienen eind september gemaaid te worden, waarna het gras dient te worden afgevoerd. Het is gewenst vooraf overleg te plegen met uw gras zaadfirma. Afhankelijk van de mogelijkheid tot leveren zal eind september kunnen wor den begonnen met het rooien van suiker bieten. Vooral op de loofarme grond is in verband met het optreden van vergelings- ziekte de groei uit het gewas. Op meer loofrijke grond komt nieuwe bladvorming voor. Mogelijk komt dat de groei van de wortel ten goede en bij gunstig weer ook het suikergehalte De gewassen op loofar me grond zullen het eerst in aanmerking komen om vroeg gerooid te worden. STAMBONEN De bestrijding van onkruid en mogelijk opslag van de dekvrucht vraagt de nodi ge aandacht. Er zijn verschillende moge lijkheden met betrekking tot de bestrij- AP verschillende bedrijven is een aan- zienlijke oppervlakte bruine bonen geteeld. Het is nogal eens voorgekomen dat een ander gewas met een te dunne stand eind mei begin juni nog uitgere den werd en daarvoor bruine bonen in de plaats zijn gekomen. Het beschikbaar hébben van ruiters en tijd voor het ruiteren zou nog wel eens een 'knelpunt kunnen worden op sommige bedrijven. Nog overwegend worden stam- bonen na het schoffelen of maaien in de ruiter gezet en later vanuit de ruiter ge dorst. Het ras Berna rijpt te ongelijkma tig af, wat bij zwaddorsen te grote pro blemen geeft <Te harde en ook nog zach te en ongekleurde bonen). Een mogelijk heid is in wat rijper stadium te schoffe len of te maaien en na één week, af hankelijk van de weersomstandigheden en gelijkmatigheid van afrijpen, vanuit het zwad te dorsen. Dit brengt, vooral bij ongunstige weersomstandigheden, het' ri sico mee van aanzienlijk kwaliteitsver lies. De laatste jaren, met overwegend gun stig septemberweer, zijn er weinig ver liezen bij dorsen uit het zwad voorgeko men. Evenwel moet de conclusie zijn: wie het risico zoveel mogelijk wil beper ken en de arbeid ervoor beschikbaar heeft, moet ruiteren. Met behulp van o.a. een zijaanvoerhark waarmee wat grotere zwaden worden gemaakt door vooraf de ruiters uit te zetten is het mogelijk per dag een flinke oppervlakte in de ruiter te zetten. Vóórdat gemaaid en geschoffeld wordt dienen grote onkruidplanten te worden verwijderd. Dit geldt vooral voor nacht- schadeplanten met bessen. Bij aanwezig heid hiervan worden de bonen bij het dorsen ernstig besmeurd. Dit moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Bonen dorsen is toch al precisiewerk, maar wel sterk beschadigd, zijn vooral voor de conservenindustrie ongeschikt. Men krijgt dan een op het oog minder mooi produkt. Het dorsen dient dan ook met zorg te gebeuren. De maaidorser moet zodanig afgesteld kunnen worden dat breuk tot een minimum wordt beperkt. Het toeren tal van de dorstrommel dient aangepast te worden aan het vochtgehalte van de bonen. Bij harde bonen 200 a 250 toeren per minuut. Schudders en zeefbak dienen door het aanbrengen van een andere overbrengingspoelie op het normale toe rental gehouden te worden. Door de manteldraden in de dorskorf om de andere te verwijderen kan worden bereikt dat de bonen het dorsmechanisme zo vlug mogelijk verlaten. Als onderzeef is een platte zeef met openingen van 18 mm het beste. Er ko men dan weinig bonen in de retour, wat ook weer minder kans op beschadiging geeft. Ook de vijzels in de machine kun nen veel beschadiging veroorzaken. De afstand tot de mantelpijp dient óf heel wijd óf heel nauw te zijn. Een geregelde aanvoer in de maaidor ser is gewenst, terwijl het steeds leeg- draaien vermeden moet worden. Oudere maaidorsers geven minder beschadiging omdat slaglijsten en mantellijsten bij de ze oudere machines minder scherp zijn. Indien door bepaalde omstandigheden dorsen op het veld niet mogelijk is, kan overwogen worden het gewas in de schuur op te slaan en te laten nadrogen. Het dorsen kan dan in de winter plaats vinden bij een lage luchtvochtigheid. GRONDBEWERKING DlTJ gunstige weersomstandigheden is deze maand zeer geschikt voor het uitvoeren van stoppelbewerkingen. Deze moeten gezien worden als een voorberei ding voor het wintervoorploegen. De on- kruidbestrijding en het behoud van een goede structuur staan hierbij op de voor grond. Een en ander is afhankelijk van het voorgaande gewas. In stoppelland zal vooral de bestrijding van moeilijk be- strijdbare wortelonkruiden de doelstelling zijn. De percelen waar aardappelen ge rooid zijn dienen zo vlug mogelijk met de cultivator bewerkt te worden om ver- slemping te voorkomen. Dit geldt overi gens voor alle percelen die sterk bereden zijn. Hardnekkige onkruiden kunnen in de stoppel ook met chemische middelen worden bestreden. - Klein hoefblad kan worden bestreden met 56 1/ha 2,4-D amine-zout. Het klein hoefblad moet goed in de groei zijn. Toepassen onder niet te droge om standigheden wat weer en grond be treft. Akkermunt (stinkers) kunnen mecha nisch worden bestreden door enkele keren op verschillende diepte te stop pelen. Met 12 1/ha MOPA 25 of 6 1/ ha 2,4-D aminezout is akkremunt ook chemisch te bestrijden. Het laatste middel verdient alleen aanbeveling als ook klein hoefblad voorkomt. - Indien op een reeds vroeg bewerkte stoppel weer opnieuw een laag kweek- gras aanwezig is, kan gespoten worden met dalapon of amitrol. Amitrol be strijdt ook klein hoefblad. Onder dro ge omstandigheden valt het effect van deze middelen vaak tegen. Als na half september nachtvorst voorkomt en „de eroei er uit is" geven dalapon en ami- tro die hoofdzakelijk via het blad wer ken, eveneens 'n minder goed resultaat. In zo'n geval kan men 'beter aansturen op toepassing van TCA over de winter- voor. GROENREMESTING 1>U gunstige omstandigheden kan in de "eerste ,10 dagen van september nog met succes bladramenas worden inge zaaid. Dit kan gecombineerd worden met een bestrijding van de kweek door vooraf TCA te spuiten en dit grondig in te wer ken. BIJVOEDEREN VAN KRACHTVOER AM een goede melkproduktie te blij- ven houden is alleen gras niet meer voldoende. Afhankelijk van de kwaliteit van het gras zal men aangepast kracht voer moeten verstrekken. Goed ruwvoer van behoorlijke kwaliteit is nodig voor een goede melkproduktie. De produktie per standaardkoe is in mei/juni het hoogst. In juli is dit jaar door het gunsti ger weer de produktie behoorlijk gehand haafd. Een geleidelijke daling van 5 a 10 kg melk onder het niveau van mei/juli kan thans op verschillende bedrijven worden waargenomen. Het is zinvol de produktie per standaardkoe na te gaan en de oorzaken op te sporen om maatrege len te nemen. Veelal kan de bedrijfsvoe ring hieraan mede worden aangepast. VERZORGING VAN HET JONGVEE IN de maand september zullen de jon ge kalveren weer naar binnen moe ten. De longworm en maagdarmparasie ten hebben dit jaar op verschillende be drijven sedert juli een goede kans ge had; daar moeten de kalveren reeds op stal staan. Op lage weilanden 'kan men beter geen runderen meer grazen in ver band met infectiegevaar voor de leverbot. Indien bijvoorbeeld door mestonderzoek blijkt dat het vee is besmet, laat dan de dieren hiertegen behandelen in het begin van de stalperiode. Overleg met de voor lichter van de Gezondheidsdienst of raadpleeg tijdig de veearts. INKUILEN AP veel bedrijven is, door de langdu- "rige droogte in mei en juni, nog te weinig ruwvoer voor de winter gewon nen. Met de regen in juli/augustus is hier en daar door de gunstige grasgroei nog enig voer gehooid en ingekuild. Het laat zich aanzien dat op bouwland nog heel wat klavers en herfstgras gewonnen kan worden. Dit ruwvoer zal voor de winter periode een welkome aanvulling kunnen betekenen van vrij hoge krachtvoerprij- zen. Bij goed weer is het uiteraard aan te bevelen gras voor te drogen en wel tot zo'n 40 a 50 droge stof. Het is van groot belang het gewenste droge stofge- halte snel te bereiken en dan het produkt zo gauw mogelijk in te kuilen. Dus bij goed weer na het maaien, direct en inten sief schudden. De veldhakselaar kan worden ingezet bij het inkuilen van klavers en gras. Het hakselen .heeft een duidelijk positieve in vloed op de conservering. Voor klaver lukt inkuilen zonder toevoegmiddel door gaans niet. Onder minder gunstige weers omstandigheden zal men niet 'kunnen voordrogen. Dit produkt zal men moeten inkuilen met een toevoegmiddel, bijvoor beeld zout. Niet bij regen inkuilen! Het gewas moet liefst droog zijn om verliezen zo veel mogelijk te beperken. Bij maaikneu- zen van enigszins voorgedroogde klaver en gras (circa 30 ds) wordt 1 tot 1,5 procent zout op de kuil gebruikt. Is het gras of de klaver niet voorgedroogd dan is 23 op de kuil nodig. Naarmate het produkt natter is, is meer zout nodig. Het zout reduceert duidelijk het gehalte aan boterzuur stank!). Voor een goede werking van het zout moet het zout goed door het produkt worden verdeeld. Een slechte verdeling kan niet gecompenseerd worden door meer zout toe te voegen. Behalve zout kan ook mierenzuur worden toegediend. Men dient ongeveer 4 liter per ton (circa 50 liter per ha) van het zuur toe te voegen. De prijs per ha komt op ongeveer 100, SNUMAIS IIET is gunstig de mais zo rijp moge- lijk te laten worden met het oog op het droge stofgéhalte, de zetmeelwaarde en de inkuilverliezen. Dit wil echter niet zeggen dat men ten alle tijde naar een zo rijp mogelijk gewas moet streven. Onder onze omstandigheden wordt de maximale droge stofopbrengst per ha veelal bereikt bij het deeg- tot harddeegrijpe stadium. In oktober en na gedeeltelijke bevriezing op een nog vroeger tijdstip neemt de op brengst nauwelijks meer toe en neemt het oogstrisico sterk toe. In een natte herfst zal het droge stof- gehalte lager liggen, waardoor de inkuil verliezen groter zijn. Een hoog droge stofgehalte geeft weinig verlies, maar eist wel dat de kuil extra vast wordt aan gereden en goed wordt afgedekt. Veel mais is in onze provincie zeer on gelijk opgekomen en veelal staat de mais ook wat dun. In een ongelijkmatig gewas zal men met oogsten niet kunnen wach ten tot de laatste kolven voldoende rijp zijn. Tenzij de maand september bijzon der droog en zonnig wordt zal de oogst tijd van de snijmais later dan eind sep tember vallen. Indien uw wintervoorraad aan de krappe kant is, benut dan elke gelegenheid nog wat ruwvoer te winnen. Als er geen vocht meer uit de korrel komt als men er met de nagel indrukt, is het stadium bereikt, dat men dit produkt kan gaan inkuilen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 11