DE HARDE LIJN
maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
In dit nummer o.m.:
Hoofdbestuur ZLM:
Minimumeisen 3 CLO:
onverkort handhaven
Pagina 3
Gevaren land- en
tuinbouw niet
onderschatten Pagina 4
Waarop letten bij
elektriciteitsvoorziening
van agrarische bedrijven
Pagina 5
Nota inkomenspositie
land- en tuinbouw
Pagina 6
Prijsvraag „Wie wordt
kampioen?" Pagina 7
Op bezoek bij de fam.
Buys te Loosbroek
Pagina 8-9
-fc Tsaad - een republiek
in Midden-Afrika
Pagina 10 - -11
Een week Ierland
Pagina 12
Tuinbouwkianken
Pagina 13
Graslandverbetering
nu Pagina 14
Waardering melk
in discussie Pagina 15
VRIJDAG 23 AUGUSTUS 1974
62e Jaargang - No. 3245
nd-en
uinbouwblad
De graanoogst is in volle gang. Daarbij wordt aan het stro meer waarde toegekend dan vorig jaar, toen het op veel percelen
werd verbrand. In een vorig nummer hebt U kunnen lezen dat de netto-bemesfingswaarde van stro, dus na aftrek van de kosten
!van het hakselen, globaal op f 70,per ha kan worden gesteld.
Vorige week besloot het Hoofdbestuur van het K.N.
L.C. dat, mede gezien de gebeurtenissen van de laatste
weken, in de toekomst een hardere lijn gevolgd zal die
nen te worden.
Dezelfde uitspraak werd door ZLM-hoofdbestuur en
ledenraad reeds ver voor de aanvang van de huidige on
rust, n.l. eind mei, gedaan Zeker deze ZLM-uitspraak
werd destijds hier en daar niet altijd serieus genomen.
Immers wat wilde de landbouw dan wel gaan doen en
wat verstaat men onder een hardere opstelling vroegen
sommigen zich af.
Na de recente akties zal de uitspraak van het K.N.L.C.-
hoofdbestuur ongetwijfeld al heel wat serieuzer genomen
worden. Men heeft immers kunnen konstateren dat de
landbouw wel degelijk tot een hardere lijn bij het verde
digen van haar belangen in staat is.
Niettemin zegt een dergelijke uitspraak op zich natuur
lijk nog weinig. Er zal een beleid op moeten volgen dat
daarbij aansluit. In de komende tijd zal zowel in lande
lijk als regionaal verband hieraan hard gewerkt moeten
worden, willen dergelijke uitspraken ook daadwerkelijk
inhoud krijgen. Het gaat er daarbij niet alleen om dat
besturen en secretariaten zich hiermee bezighouden,
maar ook de individuele leden der organisaties wanneer
dit komend vergaderseizoen op vele fronten aan de orde
wordt gesteld.
GROEN FRONT
Waar het in feite om gaat is volgens ons de creatie
van een nieuw groen front. De eerste 20 a 25 jaar na
de tweede wereldoorlog werden in landbouwpolitieke zin
gekenmerkt door het optreden van een z.g. groen front.
Dat groene front had gestalte gekregen doordat land-
bouwvoormannen in bijna alle vertegenwoordigende
lichamen die onze democratie kent belangrijke invloeden
konden uitoefenen. Zo trokken de landbouwvertegen-
woordigers van diverse politieke partijen van één lijn
wanneer het om het verdedigen van landbouwbelangen
ging. Het gevolg wat dat in de overlegsfeer in die tijd
vele goede zaken voor land- en tuinbouw bereikt kon
den worden.
De toenemende invloed van de E.G., het optreden van
buiten-parlementaire pressiegroepen, het teruglopen van
het aantal in de landbouw werkzame personen, het extra
in de belangstelling komen van milieu en landschap, het
zijn een aantal van de oorzaken die er vanaf het eind
der zestiger jaren toe hebben geleid dat het groene
(overleg) front steeds meer ging afbrokkelen en steeds
minder goed ging funktioneren. Meest uitgesproken
voorbeeld daarvan was misschien wel de hele affaire
rondom de revaluatiecompensatie. In dit luchtledige nu
van enerzijds een onvoldoende funktionerend overleg en
anderzijds het nog niet gereed zijn voor de belangenbe
hartiging via een hardere meer syndicalistische opstel
ling, zorgde de op betrekkelijk korte termijn sterk ver
slechterende inkomenspositie van bijna alle boeren en
tuinders voor de uitbarsting van enige weken geleden.
De gevoerde akties die toch alom werden ondersteund
door leden der organisaties, waren dan ook niet alleen
een uiting van onvrede met de huidige inkomenssituatie
van velen in de land- en tuinbouw. Zij moeten zeker ook
gezien worden als een aanwijziging dat de achterban der
CLO's in steeds grotere getale een beleid wenst waarin
plaats is voor een hardere opstelling.
„Wij zijn bereid voor onze belangen daadwerkelijk te
strijden; CLO's wijs ons de weg waarlangs deze strijd
gevoerd moet worden en neem er de leiding van". Dat
is in feite toch het signaal wat door de achterban aan
hun gekozen bestuursleden werd doorgegeven.
Het Hoofdbestuur van het K.N.L.C. heeft er door haar
uitspraak dat in de toekomst een hardere lijn gevolgd
zal moeten worden, blijk van gegeven dit signaal te heb
ben begrepen.
ANDER BELEID GESTALTE GEVEN
Waar het in de komende tijd nu om zal gaan is aan
deze gewijzigde opstelling duidelijk gestalte te geven.
De rijen van een op een nieuwe least geschoeid groen
front dienen gesloten te worden en voor de achterban
zal de weg waarlangs de veranderde wijze waarop 'de
belangen verdedigd worden duidelijk moeten worden
aangegeven.
Dat vergt op wat langere termijn ongetwijfeld een be
zinning op de organisatiestructuur en de werkwijze der
CLO's. Het is wel zeker dat daarover deze winter veie
principiële discussies gevoerd zullen worden.
Daarnaast wordt ook op wat kortere termijn een beleid
van de organisaties verwacht in het kader van de hardere
ONS COMMENTAAR
lijn, dat ertoe moet leiden dat de door de CLO's gestel
de minimumeisen ook daadwerkelijk worden verwezen
lijkt.
De besluiten die het Hoofdbestuur der ZLM vorige
week vrijdag heeft genomen zijn hier in belangrijke mate
op afgestemd.
Door het instellen van een actiecomité wordt de moge
lijkheid geschapen om in nauw overleg met de achter
ban acties ter ondersteuning van de CLO-eisen voor te
bereiden en zonodig uit te voeren.
Door daarnaast een ontwerp actieprogram goed te keu
ren dat zonodig onmiddellijk in werking kan treden, wordt
de noodzaak om eventueel snel tot actie te kunnen over
gaan onderkend.
Het advies aan alle leden om de betalingen op 'de
voorlopige aanslag inkomstenbelasting 1974 op te schor
ten sluit daar volledig bij aan. Om op korte termijn ook
in landelijk verband de hardere lijn gestalte te kunnen
geven, lijkt een landelijk coördinatie-centrum onmisbaar.
FORMULERING EISEN
Bij alle actievoering, c.q. voorbereiding daarvan mag
natuurlijk nooit vergeten worden dat akties nimmer een
doel op zich kunnen zijn, maar slechts een hulpmiddel
om de gestelde eisen te ondersteunen. Uiteindelijk zal in
vele gevallen toch inwilliging van de eisen via overleg
dienen plaats te vinden. Het verschil ligt alleen hierin
dat de regering dan een gesprekspartner tegenover zich
vindt die met vage of ontoereikende toezeggingen geen
genoegen zal nemen.
Van groot belang zal in de komende tijd zeker ook
de wijze waarop de eisen der CLO's worden geformu
leerd zijn.
Immers veelvuldig is de laatste weken naar voren ge
komen dat men öf het eisenpakket der 3 CLO's niet vol
ledig doorzag öf het aan de magere kant vond.
Bij de formulering van de wensen voor het komende
jaar zal dan ook duidelijk de achterban betrokken moe
ten worden. Natuurlijk betekent dat niet dat binnen een
evenwichtig eisenpakket voor de hele Nederlandse land
bouw aan alle individuele wensen volledig tegemoet ge
komen kan worden. Maar wel dat men er regionaal bij
de opzet over heeft kunnen meepraten en er elementen
(Zie verder pagina 3.)