Standpunt van Ir. C. S. Knottnerus
10
(Vervolg van pag. 9)
Ogenschijnlijk heeft men in Brussel voor dit Jaar een
prijsverhoging vastgesteld van gemiddeld 8 maar voor
ons is dat niet waar. Daarvoor zijn twee redenen:
In de eerste plaats is de prijsstijging voor de Neder
landse akkerbouw veel kleiner omdat wij een ander
bouwplan hebben. Wij hebben niets aan hogere prijzen
voor wijn, tabak of korrelmais.
In de tweede plaats, maar dat is nog veel erger, was
daar de revaluatie van de gulden die onze prijzen met
5 verlaagde.
Hierdoor zijn de Brusselse prijzen voor de akkerbouw
dit jaar niet gestegen. Officieel heet het dat de reva
luatie gunstig zou zijn geweest voor de stijging van onze
kosten. Maar als boer zien we aan de ene kant dat onze
prijzen gelijk blijven, maar dat anderzijds een veel gro
tere kostenstijging plaats vindt. Dat is onaanvaardbaar.
Bij een normale oogtft en bij normale prijzen voor de
aardappelen en de uien leidt dit slechte beleid tot een
te laag inkomen en soms zelfs tot verlies op vele goed
geleide bedrijven in Nederland. Daartegen moeten wij
krachtig protesteren. Wij eisen een prijs- en marktbe
leid dat bij een normale oogst een goed inkomen geeft.
Een inkomen dat, na aftrek van belastingen en de hoge
premies van de verzekeringen voor medische hulp, ar
beidsongeschiktheid en voor pensioen, nog voldoende
overlaat voor gezin en bedrijf.
De heer Van Hoorn formuleerd verder enkele eisen,
o.a. ten aanzien van de suikerprijs (mee profiteren van
de hogere wereldmarktprijs) en de tarweprijs (de richt
prijs moet gehaald worden), alsmede van de waterschaps
lasten (collega's in andere E.E.G.-landen moeten die
ook niet betalen). Verder pleitte hij voor steun aan jonge
ondernemers.
En tenslotte: wij zullen niet accepteren dat de Neder
landse regering zich verschuilt achter Brussel. Er zijn
voldoende mogelijkheden om de boeren te helpen uit
de knellende greep van de inflatie!
L. J. NIJSTEN
FRUITTEELT
De heer Nijsten omschreef de gevolgen van de lang
durige crisis, die tot grote verliezen heeft geleid.
Met klem pleitte hij voor een nieuwe E.E.G.-rooipre-
mie. De heer Lardinois heeft die al maanden geleden be
looft, maar we hoorden er nadien niets meer van. Minis
ter Van der Stee dient die op korte termijn in Brussel
tevoorschijn praten, desnoods met de vuist op tafel.
Verder dring hij ook aan op invoerbeperking als er
in de E.E.G. al overschotten zijn.
Vervolgens bracht hij als volgt de fiscale problemen
ter sprake. In andere EG-landen kent men forfaitaire in
komstenbelastingsystemen. Dat wil zeggen de inkomsten
belasting wordt gebaseerd op een van te voren vast te
stellen gemiddelde winst voor een bepaald bedrijfstype.
Door dit systeem wordt de goede ondernemer beloond
en kan hij belastingvrij reserveren. In ons land wordt
de goede ondernemer gestraft. Als hij eens een goed jaar
heeft, dan wordt de meerdere winst belast met een steeds
hoger wordend percentage inkomstenbelasting. Men
moet een ondernemer niet belasten op dezelfde wijze
als een werknemer. De ondernemer in land- en tuinbouw
loopt zo enorm veel risico's en om die risico's te kunnen
opvangen, moet hij gelegenheid krijgen een stuk van zijn
inkomsten belastingvrij te reserveren. Net als in andere
EG-landen. Harmonisatie of geen harmonisatie. Wij la
ten ons niet discrimineren.
Hetzelfde verhaal valt te vertellen over de sociale las
ten. In andere EG-landen betaalt de ondernemer in land
en tuinbouw een veel lager bedrag aan sociale lasten
dan in ons land.
Een ander punt betrof de afzet. Wij vragen van de
regering een bijdrage in de structurele verbetering van
ons afzetapparaat. Er is dringend behoefte aan samen
smelting van een groot aantal fruitveilingen. Dit komt tot
nu toe niet van de grond. Hoe kan men verwachten dat
fruittelers, die seder vele jaren ongunstige bedrijfsresul
taten hebben, bereid zijn om ook nog eens te besluiten
tot grote investeringen in een te stichten centrale vei
ling. Waarom geven de nationale overheden in andere
EG-landen wel belangrijke bijdragen aan de vernieu
wing van afzetorganisaties?
Na de problemen in de fruitteelt verder te hebben
toegelicht volgde als slot: In de gezinnen van de fruit
telers ziet men de toenemende welvaart van de loontrek
kers, die dank zij het feit dat zij een vuist kunnen ma
ken datgene bereiken wat mogelijk is. Echtgenotes en
kinderen van fruittelers vragen hun man en vader waar
om hij fruitteler is geworden en niet een van de wieg
tot het graf verzorgd onderkomen heeft gezocht bij de
overheid of bij een groot bedrijf. Dan groeien tenminste
salaris en omvang van de auto mee met de jaarlijkse
trend.
Dit is het beeld van de zorgen van de fruitteler, van
de man die tonnen heeft geïnvesteerd, die een modern
en goed bedrijf heeft opgebouwd, die de moed had iets
te ondernemen maar die zich nu door EG- en nationale
overheid, in vergelijking met andere bevolkingsgroepen,
in de steek voelt gelaten.
A. VAN LEEUWEN
VEEHOUDERIJ
De veehouderij had een zeer goede vertegenwoordiger
in de heer Van Leeuwen, die met een pittige voordracht
stormachtige bijval oogstte. Dat begon al bij zijn aan
vangszinnen:
Zeker wij als rundveehouders zien ons genoodzaakt
op deze massale vergadering onze zorgen, verontrusting,
teleurstelling en ook groeiend wantrouwen naar voren
te brengen.
Zeker als melk- en vleesproducenten zitten we in de
tang van de snel stijgende kosten, terwijl ons inkomen
sterk daalt. Wij produceren voor de consumenten een
goed en gevarieerd en alleszins betaalbaar voedselpak-
Alleen de ondernemer die er allemaal voor zorgt,
blijft m de kou staan. Ons geduld is dan ook op. Wie de
schuld heeft: Brussel, Den Haag of de wereldmarkt kan
niet schelen. Maar er moet geholpen worden, en snel!
Later in zijn betoog bracht hij o.a. naar voren: Dege
nen die van akkerbouw of melkproduktie op de rundvee-
mesterij overschakelden, omdat er steeds weer een (sta
tistisch) EG-tekort was waarop we uit en te na werden
gewezen wij voelen ons bedonderd.
De voortdurende kreten van een dreigend tekort aan
vlees, gecombineerd met stimuleringspremies, hebben
de produktie doen toenemen. Die produktietoename moet
in Brussel wel onderkend zijn. Maar toch maar de in
voerheffingen aan de kant schuiven, zoals vorige zomer
veel te lang is gebeurd.
Dit jaar zou de EG 330.000 ton rundvlees importeren.
Ofwel 330 miljoen kilo. In de eerste vijf maanden van dit
jaar werd er al 80 van ingevoerd, met grotere eigen
EG-marktaanvoeren. Maar Brussel doet niets. Grijpt niet
tijdig in. Bepalend is ook de instelling van de heren
ministers. Ook de onze. Minister Van der Stee verzette
zich heftig tegen de importstop. Hij was het ook, die zich
tegen de interventieaankoop van slachtkoeien keerde. In
onze partnerlanden dacht men daar anders over.
De beloning van de arbeid ging vorig jaar al met 15 °/c
omlaag. Dit jaar gaat er nog eens 7 af.
De koeien van Nederland worden straks als het zo
doorgaat gemolken door de koelies van Nederland!
Het slot van de rede:
Er is maar één conclusie: verontrusting, teleurstelling,
toenemend wantrouwen.
Lardinois zegt: „Men helpe zichzelve". Wij zeggen:
„Dat is geen haalbare kaart meer in deze wereld ook al
willen we als ondernemers risico dragen en blijven dra
gen. De mensen in de onderontwikkelde landen, werk
nemers en ook wij willen kunnen leven.
Men mag een gezonde markt niet in de soep laten
lopen en de producent als pakezel met de lasten op
zadelen. Als de ministers in Brussel en Den Haag begrip
hebben voor de ontstane precaire situatie, kan er nog
wat recht getrokken worden.
Maatregelen om een redelijke melkprijs te halen en
een redelijke vleesprijs eisen wij. Ook het ongedaan ma
ken van de mateloos irriterende en discriminerende Ne
derlandse maatregelen bij het prijsbeleid nemen wij niet
langer.
Alles overziende is het meer dan begrijpelijk dat ve
len van u, aanwezigen, de afgelopen week van uw af
keuring blijk gaven. Ons wantrouwen wordt gevoed
door behandeling of afhandeling van landbouw- en vee
houderijzaken door onze regering nu bijna één jaar ge
leden. Het touwtrekken over de revaluatie-compensatie
via de btw en de consumptiemelkprijs kostte ons enkele
centen per liter melk, en dat terwijl het al zo slecht ging.
Nu kan de regering wel de beurs opendoen. Waarom
niet eerder?
De trekker is kennelijk een beter middel dan harde
inkomenscijfers en harde werkers op het platteland!
Het slot van het betoog: Daarom progressief kabinet,
vooruitstrevende democraten, welwillende consumenten,
begrijpende volksvertegenwoordigers: Hier staan we. We
kunnen niet anders dan u te vragen: „Geef ons het deel
wat ons toekomt". Meer hoeft niet, minder mag niet. Wij
horen in de stal en op het land en niet op de straat of
in het verdomhoekje".
:»qq£ HfiV - 'uil d'O qO
AGRARISCHE JONGEREN
KOLLEGA'S
BELGISCHE
De heer A. Steendijk gaf in een kort, zeer goed gefun
deerd betoog duidelijk weer met welke vraagstukken de
jonge, beginnende boer en tuinder te maken heeft. Hij
pleitte voor meer aandacht voor deze groep en drong aan
op bepaalde faciliteiten, o.a. overname van de rentelas
ten gedurende de eerste 5 jaar na de bedrijfsovername.
De heer Hinnekens, algemeen sekretaris van de Bel
gische Boerenbond wees er op dat ook onze zuiderburen
geen vrede hebben met het landbouwbeleid. Met name
dat de E.E.G. betreft heeft men in grote lijnen dezelfde
zienswijze als in Nederland. Hij onderstreepte dat er op
korte termijn maatregelen nodig zijn ter verbetering van
het inkomen van boer en tuinder.
inkomensnivellering
Zoals bekend zou ook de heer Knottnerus te Utrecht
een voordracht houden, doch hiervan werd later afge
zien. Het lijkt ons toch nuttig de visie van hem als voor
zitter van het K.N.L.C. (enigszins verkort) weer te geven.
Wij Nederlandse boeren en tuinders zijn voor Europa.
Wij zijn voor de EG en wij willen medewerken aan een
Europese integratie en een Europese landbouwpolitiek,
die in de plaats moet komen van een nationale land
bouwpolitiek.
Wij vinden dat noodzakelijk om de vrede in Europa te
handhaven, maar ook om daardoor de volkeren van hun
dagelijks brood te voorzien.
Maar even goed als dat vroeger in Nederland het ge
val was, is het ook in Europa noodzakelijk dat de pro
ducenten daarbij een redelijke beloning ontvangen.
Voor ons als zelfstandigen is dat natuurlijk niet een
jaarlijks vast inkomen, dat begrijpen wij ook wel. Wij
kunnen onze inkomens niet zelf verhogen, zoals dat mi
nisters kunnen doen.
Dat na goede jaren kwade jaren komen, is ons ook
bekend, maar wij moeten het wel kunnen volhouden.
Wij moeten van de goede jaren opzij kunnen leggen voor
de kwade jaren, maar daar wringt juist de schoen. Juist
op dit punt weten wij, dat wij in het nadeel staan ten
opzichte van onze collega's in de andere EG-landen.
Wij zijn vóór de EG, maar wel een EG met gelijke
concurrentievoorwaarden. Wij willen heel bewust de
vrije grensovergang van de produkten, dat de prijzen
die de boeren en tuinders ontvangen in de verschillen
de landen vrij zijn en dat ook de besteedbaarheid van
het inkomen gelijk is.
Gelijke belastingen, gelijke sociale voorzieningen en
de premies daarvoor, gelijke subsidiemogelijkheden en
dat alles betaalt in gelijk geld. En niet in vals geld dat
vandaag zus en morgen zoveel waard is.
Daar zitten juist de moeilijkheden waarin de Europese
landbouwpolitiek nu verkeert.
De Europese boeren en tuinders hebben er vrede mee
dat zij onder de huidige omstandigheden sommige van
hun produkten niet vrij mogen afzetten tegen de hoge
wereldmarktprijs. Zij begrijpen dat landbouwpolitiek
wil zeggen stabilisatie van de prijs soms voor eigen voor
deel dan weer tot voordeel van de consument, zoals nu.
Maar net zo goed als onder overvloed-omstandigheden
het inkomen van de boer en tuinder het kriterium is
van de richtprijs, zo zal nu het inkomen van de boer
en tuinder doorslaggevend moeten zijn en dit inkomen
zal gelijke tred moeten houden met inkomens van andere
groepen in onze maatschappij.
Op grond van dat principe menen wij dat een tussen
tijdse aanpassing van de Brusselse prijzen noodzakelijk
is. De 4 die we dit voorjaar niet gehad hebben, moet
nu gegeven worden. Let wel: het is geen voorschot op
de prijsvaststelling voor het volgende jaar, waaraan we
binnenkort beginnen.
De heer Lardinois, de EG-commissaris, heeft in eerste
instantie gezegd in Straatsburg in het Europees Parle
ment, dat hij er niet aan dacht, omdat het niet moge
lijk was.
Het gaat er echter maar om; waar een wil is, is altijd
een weg. De Raad van Ministers heeft in het geheel niet
op het voorstel van tussentijdse prijsverhogingen ge
reageerd en op 16 juli besloten 0m pas op 23 september
weer bijeen te komen. Weten de ministers dan niet hoe
de toestand in de land- en tuinbouw is? Kennen zij niet
de moeilijkheden waarmede de boeren en tuinders op
dit ogenblik zitten of rekken zij zich er niet veel van
dit ogenblik zitten of trekken zij zich er niet veel van
Nederland nog snel maatregelen werden getroffen. Blijk
baar kwam men niet tot een gemeenschappelijk stand
punt. Dit is het begin van het einde.
Wij Nederlandse boeren en tuinders zijn voor een ge
meenschappelijk landbouwbeleid.
Wij eisen dat ook de regeringen zich inspannen om de
Europese gedachte te handhaven en door te zetten, en
dat moet nu gebeuren door een spoedig overnemen door
de Raad van Ministers van de voorstellen, die door het
COPA bij hun ingediend zijn en vooral door de tussen
tijdse prijsverhogingen. Zonder dat zal het bijeenhou
den van een groen Eufopa niet imogelijk zijn.
Onze regering heeft aangekondigd, dat zij nog deze
maand een Raadsvergadering zal vragen. Wij eisen dat
er niet alleen wordt gepraat, maar dat er ook beslissin
gen worden genomen!