De inkomenssituatie voor boer en tuinder 4 De grote onrust en uitgebreide acties van boeren en tuin ders in de EG-lidstaten van de laatste weken zijn vooral een gevolg van de grote druk waaraan hun inkomens onderhevig zijn. En dat in een tijd dat de energiecrisis en inflatie en de steeds sterkere stijging van de kosten van levensonder- veroorzaken. In het navolgende willen wij aan de hand van recente on derzoekingen door onder meer het Landbouwschap trachten in grote lijnen een beeld te geven van de situatie die zou ontstaan als er geen drastische maatregelen worden geno- men. De verslechtering van de inkomenspositie in de landbouw ten opzichte van de rest van de bevolking wordt door drie factoren veroorzaakt. In de eerste plaats de sterke kostenstijging op de bedrij ven. Voorts de daling in de opbrengstprijzen voor de boer van de (meeste) agrarische produkten. Tenslotte de sterke stijging van de kosten van levensonderhoud waarmee ook de boer te maken heeft. In Europees verband zijn het vooral de landen met een hoog inflatiepercentage als Frankrijk, Italië en Engeland die het meeste last van de kostenstijgingen hebben. Daar naast wordt in landen als ons land en ook West-Duitsland de landbouw geconfronteerd met achterblijvende prijsaan passingen door onder meer monetairemaatregelen (revalua tie). Het resultaat is uiteindelijk dat in praktisch alle EG- landen het landbouwinkomen onder sterke druk staat, zij het dat de oorzaken onderling accentverschillen vertonen. KOSTENONTWIKKELING IN 1973 EN 1974 De kosten op de bedrijven zijn in het jaar 1973 sterk toe genomen, vooral door de grote prijsstijgingen op de wereld- grondstoffenmarkten en de energiecrisis. Deze tendens heeft zich gedurende de eerste zes maanden van 1974 voor de meeste kostenfactoren voortgezet, zij het in mindere mate. In de navolgende tabel is de procentuele ontwikkeling weergegeven van belangrijke kostenposten voor de agrari sche sector. Kostensoort Kunstmest (gemiddeld) Veevoeders (gemiddeld) Bestrijdingsmiddelen Machinerieën Gebouwen Brandstoffen: Stookolie H.B.O. I Dieselolie Propaan Petroleum Procentuele verandering 1 mei 1974 Lo.v. 1 mei 1973 12 1 11 10 12 109 97 86 62 143 Arbeid (regelingslonen, excl. soc. lasten) 9,5 (tot 1 april) Het L.E.I. raamt voor de agrarische sector (excl. tuin bouw) voor het jaar 1974/1975 een kostenstijging van 9,5 PROGNOSE L.E.I. TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN ONTWIKKELING VOOR 1974/1975 PER PRODUKTIERICHTING Het L.EJ. heeft aan het begin van dit jaar een prognose gemaakt van de te verwachten kostenontwikkeling voor het jaar 1974/1975 voor de akkerbouw, veehouderij, veredeling en glastuinbouw. Het instituut is nog steeds van mening dat de veronder stelde stijging van de kostenfactoren juist zal blijken te zijn. Bij de stijging van de arbeidskosten wordt uitgegaan van 15 De grote onzekerheid ligt bij de posten veevoeder en energie. Rekening houdende met het bovenstaande wordt de kos- tentoename voor het jaar 1974/1975 voor die akkerbouwsec tor geschat op 12 voor de sector melkveehouderij en ver edeling op resp. 9V2 tot 11 en 3V2 tot 7 (afhankelijk van mutaties in de veevoederprijs van 0 tot 5 Voor de gehele glastuinbouw (verwarmd en onverwarmd) wordt een kostenstijging geraamd van 18 De kostenstij ging voor de vollegrondstuinbouw, champignonteelt en bloembollenteelt is geschat op 12,5 De invloed van de kostenstijging van de faktor energie is in het huidige produktieseizoen beperkt. Desondanks ligt de stijging van de kostprijs voor de oliestokers 3 boven de gemiddelde percentages. Variatie in de kostenstijging loopt uiteen van 12 tot 14 voor de onverwarmde of lacht- verwarmde en van 20 tot 22 voor de zwaar verwarmde tuinbouw. ONTWIKKELING PRODUCENTENPRIJZEN IN DE AFGELOPEN JAREN Voor de jaren 1970/'71 tot en met 1973/'74 is de ontwik keling van de producentenprijzen zeer laag geweest (4 voor de consumptieaardappelen zeer onregelmatig; voor de jjootaardappelen en melk regelmatig stijgend (resp. 40 en 20 voor opbrengst en aanwas van rundvee regelmatig stijgend tot 1973/'74 (45 waarna een daling is begonnen die zich gedurende 1974 heeft voortgezet; voor varkensvlees regelmatig stijgend tot dit voorjaar 38 waarna een forse daling is opgetreden. WAARSCHIJNLIJKE ONTWIKKELING PRODUCENTENPRIJZEN Akkerbouwsector De prijsbesluiten in Brussel en de gevolgen van de reva luatie voor de prijzen zullen er toe leiden, dat de interventie- en richtprijzen niet of nauwelijks boven het niveau van het voorgaande jaar zullen liggen. Dit blijkt ook uit de prijsont wikkeling op die markt gedurende het afgelopen seizoen die onder meer ongunstig is beïnvloed door het onvoldoende toepassen van de marktregelingen. De wereldmarktprijzen zullen wellicht nog stijgen, doch het tot nog toe in de EG gehanteerde systeem van export heffingen zal er toe leiden, dat de hoge wereldmarktprijzen nauwelijks de producentenprijzen zullen beïnvloeden (tarwe en suiker). De aardappelprijs is erg onzeker, hoewel mogelijk door de lagere oogstverwachtingen de prijs iets hoger zal kunnen liggen dan in het afgelopen jaar. Vooral de aardappelprijs is van grote invloed op het inkomen van de boer. Melkveehouderij De prijsbesluiten in Brussel en de gevolgen van de reva luatie voor de prijzen zullen er toe leiden, dat de Brusselse prijsverhogingen in Nederland aanzienlijk lager zullen liggen dan 8 boven het niveau van verleden jaar. De uitbetalings. prijs ligt de laatste maanden ca. 3 k 4 boven het niveau van het vorige jaar. Het verdere verloop van de door de producent te ontvangen prijzen hangt sterk af van ontwik kelingen op de markt en speciaal van de kaasprijs. Ondanks de Brusselse prijsverhogingen voor het rund- en kalfsvlees van resp. 12 en 9 ligt de huidige marktprijs ruim 15 beneden het niveau van vorig jaar. De prijs van nuchtere kalveren is met bijna 40 gedaald. Mogelijk dat de onlangs door de EG-Raad van Landbouw ministers op het gebied van het vlees getroffen maatregelen zullen resulteren in een prijsverbetering. De opbrengst van vlees betekent normaliter 20 k 25 van de totale opbrengst van de melkveehouderijbedrijven. Veredeling *»- 1. Varkens De verhoging van de basisprijs voor varkensvlees met 8 heeft niet kunnen voorkomen, dat de prijs op de markt volkomen is ingestort. Ten opzichte van een jaai geleden ligt de prijs ca. 25 lager, en ten opzichte van het zeer hoge niveau in dit voorjaar zelfs ruim 30%. !Öe verwachting is gezien de nog steeds toenemende pro- duktie in de EG en de hogere dekkingscijfers in Neder land ten opzichte van het voorgaande jaar, dat een her stel op korte termijn niet voor die hand ligt. 2. Pluimveehouderij Het is zeer moeilijk het prijsgedrag voor de produktie van deze sektor te voorspellen. De prijzen liggen aanzien lijk lager dan het niveau van vorig jaar, zowel van de eieren, de slachtkuikens als de oude legkippen. Tuinbouw Na het verstrijken van het eerste halfjaar van 1974 valt een overzicht te geven van de prijs- en opbrengstontwikke lingen in vergelijking met voorgaande jaren. Groenteteelt onder glas opbrengst in gkL/m- 1973 1974 vroege stooktomaten Westland (t/m 13/7) ƒ21,36 ƒ21,24 vroege stookkomkommers Delft (t/m 13/7) 20,81 24,13 late stooktomaten Westland (t/m 13/7) 11,44 8,97 Bloementeelt onder glas opbrengst in gkL/m2 1973 1974 rozen (alle rassen t/m juni) 17,12 17,66 anjers Westland (t/m juni) ƒ19,74 ƒ19,27 anthuriums Westland (t/m juni) 13,88 12,68 jaarrond chrysanten Westland (t/m juni) 21,67 24,14 In de glastuinbouw zijn in vergelijking met het voorgaande jaar geen hogere opbrengsten per oppervlakte-eenheid te constateren. De opbrengstontwikkelingen bij de opengrondsgroente- teelt zijn in het eerste halfjaar 1974 bevredigend geweest. Ze lagen vrijwel op hetzelfde peil als in 1973 terwijl de voor uitzichten voor het tweede halfjaar 1974 ook goed zijn, doch geen aanleiding geven tot verhogingen ten opzichte van 1973. Door een kleinere oogst zal de opbrengstontwikkeling in de fruitteelt zeer positief wordien beïnvloed. Hierbij dient bedacht te worden, dat het seizoen 1973/'74 over de gehele lijn verliesgevend was. INKOMENSONTWIKKELING VOOR HET LOPENDE JAAR Voor de inkomensontwikkeling voor het lopende jaar is bepalend: a. De kostenontwikkeling b. De produktiviteitsstijging c. De prijsontwikkeling Hoewel ten aanzien van de prijsvorming nog grote onzeker heid bestaat, is in het onderstaande getracht aan de hand van de kostenontwikkeling en de prijsontwikkeling zoals die zich langzamerhand begint af te tekenen, een globale bena dering van de inkomensontwikkeling in de diverse sectoren te geven. Akkerbouw Gezien de kostenontwikkeling van 12 de produktivi- teitsontwikkeling van 21/£ en het gelijk blijven van de producentenprijzen ten opzichte van vorig jaar, zullen de inkomens in deze sector met ongeveer 12 dalen. Dit be tekent een achteruitgang van het inkomen ten opzichte van dat buiten de landbouw van ongeveer 25 Dit beeld wordt sterk beïnvloed door die aardappelprijzen. Elke gulden prijsverandering ten opzichte van vorig jaar b.v. per 100 kg aardappelen betekent een inkomensverande ring van ca. 2 in het noorden en 5 in het zuidwesten van het land. Melkveehouderij De kostenontwikkeling van 11 wordt na aftrek van de produktiviteitsstijging van 3 niet goed gemaakt door de huidige hogere melkprijs ten opzichte van vorig jaar. Daarbij komt nog die sterke daling van de vleesprijzen. Als gevolg hiervan zullen de inkomens in deze sector met ongeveer 7 dalen. Dit betekent een daling van het inko men ten opzichte van dat van buiten de agrarische sector van ca. 20 Veredeling s sector Door de kostenontwikkeling van 7 de produktiviteits stijging van 10 en de aanzienlijk lagere producentenprij zen vergeleken bij het vorige jaar zullen de inkomens in deze sector tot negatief kunnen worden. TUINBOUWSECTOR Groenteteelt onder glas Het gemiddelde arbeidsinkomen zal van ƒ35.000 in 1973 dalen tot 20.000. De variatie welke zal optreden tussen de regio's, zal variëren van 25.000 in het Zuidhollands glasdistrikt tot 10.000 in overig Nederland. Bij de oliesto- kende bedrijven zal dit arbeidsinkomen ongeveer 5.000 lager liggen in 1974, bij de gasstokende bedrijven ongeveer 5.000 boven deze gemiddelde cijfers. Deze verschillen tussen olie en gas worden pas goed dui delijk, indien we de rentabiliteit van de stooktomaten in 1974 bezien. gas olie opbrengst per 100,kosten 96,87, Voor komkommers is het netto overschot gemiddeld onge veer nul, maar 6 voor de met olie gestookte teelten. Dit dankzij de zeer goede opbrengst per m2. Groenteteelt opengrond Bij een verondersteld gelijkblijvende opbrengst op het gunstige niveau van 1973 en die eerste helft 1974 zal de kos tenontwikkeling er toe bijdragen dat het arbeidsinkomen daalt van 27.000,— in 1973 tot 25.000,— in 1974. Op langere termijn is geen prognose te geven aangezien de opbrengstontwikkelingen sterk afhankelijk zijn van toe vallige omstandigheden. Bloemenbollenteelt 'De variatie in het arbeidsinkomen in de bloembollenteelt is groter dan uit de gegevens blijkt. Aangezien de struktuur- problemen bij een laag prijsniveau van de produkten de nei ging hebben zich scherper te manifesteren, zal deze variatie nog groter worden. Bij de dalendie opbrengstontwikkeling en een kostenstijging van lV-/2 zal het arbeidsinkomen dui delijk gaan dalen in 1974. Een daling van het arbeidsinkomen per ondernemer van 26.000,in 1973 tot 20.000,in 1974 moet hierbij in aanmerking worden genomen. Fruitteelt Op grond van de eerste oogstramingen in Nederland en in de Europese Gemeenschap mag voor appelen en peren een behoorlijke opbrengstverbetering worden verwacht. De prijs ontwikkeling zal een zeer sterke verbetering van het ar beidsinkomen evenwel afremmen. Het arbeidsinkomen van 12.000,— in 1973/'74 zal kunnen stijgen tot 22.000,— in 1974/'75. Op die langere termijn bezien blijft evenwel de inkomensontwikkeling onvoldoende om van een rendabele fruitteelt te spreken. Er is bovendien nog onvoldoende ge legenheid de geleden verliezen te compenseren. Groenteteelt opengrond Bij een verondersteld gelijkblijvende opbrengst op het gunstige niveau van 1973 en de eerste helft 1974 zal de kos tenontwikkeling er toe bijdragen dat het arbeidsinkomen daalt van 27.000,— in 1973 tot 25.000,— in 1974. Op langere termijn is geen prognose te geven, aangezien die opbrengstontwikkelingen te afhankelijk zijn van toeval lige omstandigheden. INVLOED GARANTIEPRIJZEN OP VRIJE PRIJZEN De prijsbesluiten van Brussel zijn niet alleen van belang voor de rentabiliteit der z.g. gegarandeerde produkten, maar uiteindelijk ook voor de prijsvorming en dus de rentabiliteit van de vrije produkten. Dat blijkt zeer duidelijk voor de akkerbouw waar de volstrekt onvoldoende verhogingen van de prijzen voor de granen en in iets mindere mate ook voor de suikerbieten ertoe hebben geleid dat deze produkten nog nauwelijks rendabel zijn. Dat heeft al geleid tot een terug lopend graanareaal en een uitbreiding van het areaal vrije produkten als aardappelen en uien. Bij normale oogstop brengsten komen daardoor de prijzen van deze laatste pro dukten onder druk te staan. Gevreesd moet worden dat in dien er geen verbetering komt in het prijsniveau, ook de suikerbieten dezelfde weg als de granen opgaan. In feite komt het er dus op neer dat rendabele prijzen voor de ge garandeerde produkten de beste garantie zij'n voor een redelijk gunstig p.Ijsverloop van de vrije produkten door de jaren heen. Voor de veehouderijsector en het gemengde be drijf zien we in wezen hetzelfde. Melkprijzen en vleesprijzen voor rundvee, varkens en pluimvee zijn niet los van elkaar te zien. Voor het gemengde bedrijf komt daar nog bij dat de slechte resultaten van het akkerbouwgedeelte veelal de ondernemer drijven in de richting van melkvee of verede ling met uiteraard weer de risico's van overproduktie in deze sectoren. Een evenwichtig markt- en prijsbeleid betekent naar onze mening dan ook dat het rendement van de garantieprodukten dusdanig is dat een vlucht in vrije produkten niet nodig is om aan een redelijk boereninkomen te kunnen komen. LUTELTN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 4