De maand augustus
op het Zeeuwse landbouwbedrijf
8
GRANEN
In tegenstelling met diverse andere gewassen staan de
granen er goed voor. De aantasting door voetziekte welke
ook dit voorjaar weer op diverse percelen te constate
ren viel, is door het droge weer in mei en juni in ont
wikkeling geremd. Tot op dit moment komt er dan ook
nog weinig legering voor. Veel neerslag bij harde wind
kan de situatie evenwel nog sterk wijzigen en de op
brengst sterk beïnvloeden. Ook de meeldauwaantasting
is ten gevolge van de droogte, de gedeelde stikstofbe
mesting en de gerichte bestrijding meegevallen.
Tegen afrijpingsziekten in granen zijn op vrij grote
schaal gewasbeschermingsmiddelen toegepast. Op het
moment van dit schrijven is echter t.a.v. de resultaten
de balans nog niet op te makenT De mooie groene kleur
van de tarwe lijkt echter op een aantal percelen pleks-
gewijze te verminderen, wat kan duiden op een begin
van aantasting door kafjesbruin en zwart schimmels.
De ontwikkeling van deze ziekten is afhankelijk van de
weersomstandigheden gedurende de laatste fase van de
groeiperiode.
Bij de beoordeling van het oogsttijdstip dient men ook
de gevoeligheid voor korreluitval hierin te betrekken.
Vermeldenswaard is het ras Cyrano dat zeer gevoelig
is voor korreluitval in vergelijking met de overige ras-
sen.
Te voorkoming van vermenging van zaaizaad met an
dere rassen of onkruidzaden en verspreiding van on
kruidzaden, zoals duist en wilde haver, is het van groot
belang dat de maaidorser na het dorsen van een bepaald
gewas, ras of perceel steeds goed schoongemaakt wordt.
Vooral t.a.v. verspreiding van de hardnekkige onkruiden
zoals duist en wilde haver kunt U niet te kritisch zijn.
Het kost n.l. toch al geld en moeite genoeg om het on
kruid in de gewassen de baas te blijven.
Bij de nog veel tijd vragende stro-oogst kan een pak-
kenlader het werk behoorlijk verlichten, terwijl men met
pakkenslee en klemvork tot nog grotere arbeidsbespa
ring komt. Het direct op de wagen persen met behulp
van een glijpoot geeft vooral een arbeidsverlichting, maar
de capaciteit van de pers is hierbij laag.
Kan of wil men het stro niet verzamelen dan verdient
hakselen i.v.m. de organische stof voorziening de voor
keur boven verbranden. Bij verbranden gaat de voor vele
gronden, zo noodzakelijke organische stof verloren. Een
AARDAPPELEN
Gezien de late ontwikkeling van de percelen en de
zware loof ontwikkeling blijft de phytophthorabestrij-
ding ook in augustus juist ook tijdens de graanoogst
de aandacht vragen. Naast het doodspuiten vormt een
intensieve bestrijding van het „kwaad" in déze periode
het sluitstuk van de bestrijding.
De bezetting me bladluizen viel tot op heden mee.
H.et komt ook zelden voor dat men zoals in 1973
iri augustus nog moet spuiten hiertegen. Duidelijk is in
elk geval dat. het „uit gewoonte" elke keer wat parathion
toevoegen aan de maneb-tin het optreden van bladluizen
eerder in de hand werkt dan tegengaat. Als er inder
daad nog luis bestreden moet worden verdient Pirimor
en dan afzonderlijk, met niet te weinig water, 's avonds
verspoten, de voorkeur.
Bij het doodspuiten bestaat terecht de neiging om zo
weinig mogelijk natriumarseniet meer te gebruiken. Zo
kan men geheel overgaan op DNOC- of dinoseb in olie
en eventueel half om half natriumarseniet plus een van
de genoemde oliepreparaten gebruiken. Ook bij het toe
voegen van de normale hoeveelheid tin (géén maneb-
tin) aan de natriumarseniet bleek het mogelijk om bij
voorbeeld met driekwart ven de aanbevolen hoeveelheid
te volstaan. Op zandgrond geen natriumarseniet gebrui
ken! Wie helemaal van de giftige stoffen natriumarse
niet, dinoseb- en DNOC in olie af wil, kan op (de wel
wat duurdere) Reglone overgaan. Ook wat betreft ach
terblijven in de grond, loopt men hiermee dan geen
enkel risico meer.
„BLAUWONDERZOEK"
Evenals in 1972 en 1973 zal het onderzoek op blauw-
gevoeligheid van aardappelen in 1974 worden voortge
zet. Dit onderzoek beoogt het bevorderen van de kwali
teit wat i.v.m. het behouden en bevorderen van onze ex
port een dwingende noodzaak is.
Bovendien is het in de toekomst te verwachten dat de
aardappel naar kwaliteit zal worden betaald. Thans zijn
er reeds vele verwerkingsbedrijven van aardappelen die
zelf het onderzoek op blauw, beschadiging en bakkwa-
liteit uitvoeren.
Vorig jaar had dit onderzoek, gezien het gering aan
tal monsters, nog te weinig belangstelling uit de prak
tijk. Ook dit jaar krijgt U de gelegenheid Uw produkt
op blauwgevoeligheid te laten beoordelen. Laat deze mo
gelijkheid niet voorbij gaan. Zie ook het bericht over de
opgave tot deelname aan het blauwgevoeligheidsonder-
zoek elders in dit blad.
Een ieder zal zelf moeten bepalen, wanneer hij met de graanoogst begint. Dit tijd
stip is vooral afhankelijk van het vochtgehalte van de korrel en dit kan van perceel
tot perceel nogal uiteenlopen.
Benut uw kansen om dit lastige onkruid te bestrijden!
T. P. RIEL en
Ing. R. v. d. MEER
C.A.R. - Goes
Daar de resultaten van de chemische onkruidbestrijding in hakvruchten dit jaar wat zijn tegengevallen en
de aardappelopslag hier en daar hardnekkig was, moest er in de afgelopen periode nogal wat wiedwerk worden
gedaan. Nu volgt na een betrekkelijk lastige maand juli, de maand augustus, waarin de oogst van granen tot
de belangrijkste werkzaamheden behoort.
Voor de korreloogst is ten gevolge van de methodiek van het losse transport over het algemeen weinig tijd
nodig. Het oogsten van het stro daarentegen brengt voor vele bedrijven nog wel de nodige problemen met zich
mee. Bij een goede organisatie kan er echter in een vrij korte periode, mits het droog is, bijzonder veel stro
aan kant gedaan worden.
Naast de oogst van de granen vragen diverse andere gewassen regelmatig onze aandacht o.a. de ziektebe
strijding in aardappelen en stambonen.
T.a.v. de kwaliteitsbevordering en het tijdstip van afzet van aardappelen verdient de opgave van monsters voor
het „bl^uwonderzoek" onze bijzondere aandacht.
Ook de onder de dekvrucht tevoorschijn komende gewassen, zoals karwij, graszaad en graanbemesting vra
gen direct om een juiste teelttechniek o.a. tijdstip stikstofbemesting en onkruidbestrijding. Het koolzaad dient
weer gezaaid te worden en verder komen de stoppelbewerkingen aan de orde.
TIJDSTIP VAN OOGSTEN
Met de oogst beginnen zodra de korrel het optimale
vochtgehalte bereikt heeft is gemakkelijker te zeggen dan
te doen. De weersomstandigheden in deze periode zijn
n.l. van zeer grote betekenis terwijl men door de rijp
heid van het gewas ertoe gedwongen kan worden te
oogsten onder minder goede omstandigheden.
Begin echter niet te vroeg en oogst Uw perceel wan
neer Uw gewas rijp is.
Vooral bij het begin van de oogst of bij wat minder
gunstig weer verdient het sterk aanbeveling eerst een
monster te nemen en het te laten onderzoeken op vocht
gehalte. Bij slecht weer in de oogstperiode moeten we
bij tarwe de schotgevoeligheid van de diverse rassen in
de gaten houden. De schotgevoeligheid is afhankelijk van
de temperatuursom in het deegrijpe stadium. Zodra de
kans op schot van diverse rassen erg groot wordt, wordt
dit via de radio bekend gemaakt.
De schotgevoeligheid van de rassen, zoals de rassen-
lijst aangeeft is:
a. Tamelijk schotgevoelig: Caribo 5%, Bongo 6%, Cama
6% en zomertarwe: Toro 6%, Melchior 6%;
b. Vrij weinig schotgevoelig: Clement 7, Lely 7, Tador-
na 7, Norda 7% en zomertarwe: Bastion 7, Selpek 7;
c. Weinig schotgevoelig: Manella 8 en zomertarwe Kas-
par 8;
d. Zeer weinig schotgevoelig: Cyrano 9 en zomertarwe
Fundus 9.
De cijfers achter de rassen geven de schotresistentie
goede structuur, vormt de basis voor de bodemvracht-
baarheid en het productieniveau van de grond hetwelk
nog steeds een van de belangrijkste pijlers is voor de
rendabiliteit van onze bedrijven.
STROHAKSELEN
Kort hakselen (25 cm) en een goede verdeling van
het gehakselde stro is noodzakelijk om moeilijkheden bij
het mengen met de grond mogelijk te maken. Dit laat
ste is noodzakelijk om de vertering vlot op gang te krij
gen.
Het strohakselen dient tegelijk of kort na het maai-
dorsen te geschieden, waarna het direct met de cultiva
tor of stoppelploeg ingewerkt dient te worden.
Zeer droog stro is te licht en ontwijkt de messen bij
het hakselen, zodat het onmogelijk wordt het stro in
korte stukjes te slaan. Bovendien neemt zeer droog stro
zeer moeilijk of nagenoeg geen vocht op, zodat de ver
tering niet op gang komt. Om afbraak van het stro, het
welk door bacteriën geschiedt, te bevorderen is een stik
stofgift van 7 kg N/ton stro gewenst.
BLAUWMAANZAAD
Ook dit gewas wordt in de maand augustus geoogst.
Het ras Marianne, dat algemeen geteeld wordt ,is stevig
en leent zich goed voor maaidorsen van stam. Nadrogen
is praktisch altijd nodig. Een sterke bezetting met o.a.
zwarte nachtschade kan dë oogst belangrijk bemoei
lijken, maar maakt het ook noodzakelijk aan het dro
gen extra aandacht te besteden.
UIEN
De bestrijding van valse meeldauw wordt als regel be
gin augustus beëindigd. Langer doorgaan met zineb, ma-
neb of mancozeb houdt juist ook in een laat gewas, het
risico in dat het gewas te traag afrijpt en de halzen
minder goed sluiten met meer koprot tijdens de bewa
ring als gevolg.
Mogelijk heeft het bij voortdurend regenachtig weer
en op vroegstrijkend loofrijke percelen, dan vooral nog
zin om met het oog op de bladvlekkenziekte, die laatste
keer aan zineb/maneb of mancozeb een systemisch fun
gicide toe te voegen in de vorm van 0.5 kg Benlate, 0,5
kg Bavistin of 1 kg Topsin M. Men kan in zo'n geval
ook gebruik maken van de combinatie Bavistin M (4 kg)
of AA topsar (3 kg) waarbij naast een systemische fun
gicide ook maneb in voldoende hoeveelheid aanwezig is.
Zijn de uien bestemd voor een langere bewaring dan
verdient een bespuiting met maleine-hydrazide zekere
aanbeveling om spruitvorming tegen te gaan. Toepassen
in een dosering van 7% 1/ha in minimaal 500 1 water/ha
op het moment dat het gewas begint te strijken. Het loof
moet echter voldoende groen zijn; dit is 4 weken voor
de oogst. Een dag droog weer na de toepassing is nood
zakelijk.
Ook de preimot vraagt nog de aandacht. In een om
geving waar men de laatste jaren regelmatig aantasting
van de preimot in de bollen tegenkwam óf op die per
celen waar in de loop van deze zomer duidelijk sprake
was van aantasting, verdient een bespuiting kort voor de
oogst nog aanbeveling. Dit is mogelijk tot 3 weken vóór
de oogst met 1,5 1/kg parathion of zelfs tot 10 dagen
voor de oogst met 2 l diazinon (Basudine) per ha.