Wel en wee bij de teelt van klein fruit Het gebruik van anti-spruitmiddelen bij bewaaruien Vooral te Kapelle-Biezelinge en omgeving is de teelt van klein fruit nog altijd erg belangrijk. In 't verleden waren de bessen en aardbeien de voornaamste produkten, doch gelei delijk heeft er een verschuiving plaats gevonden naar fram bozen en bramen. De kruisbessen zijn grotendeels verdwenen. In 1946 was de oppervlakte nog bijna 300 ha, hoewel er toen al een ster ke inkrimping had plaatsgevonden. Maar thans zijn er nog maar ca. 15 ha in heel Zeeland. Toch was b.v. dit jaar een hoekje kruisbessen voor rijpe pluk best de moeite waard. De zwarte bessen komen ook steeds minder voor. In 1946 nog meer dan 300 ha, met de Zak van Zuid-Beveland als grootste leverancier. Nu is de oppervlakte al tot beneden de 100 ha gezakt en de inkrimping gaat nog steeds door. Aardbeien hebben rond 1956 een opgang gekend tot 300 ha in geheel Zeeland, doch thans bedraagt het areaal nog maar ca. 50 ha. Vooral voor dit produkt is het wel jammer, want het past goed op het kleine bedrijf. Door de beperkte aanvoer is te Kapelle de prijs voor de fabrieksaardbeien té laag, duidelijk lager dan D.v. te Breda of Noord Limburg. Voor de verse markt is er tijdelijk te veel en zo blijft het sukkelen. De rode bessen hebben zich aardig gehandhaafd, hoewel het hoogtepunt ook achter de rug is. De laatste jaren is er echter weer wat opleving, dank zij betere prijzen. Doch de oppervlakte is ook gedaald van ca. 250 ha in 1946 tot ca. 75 ha thans. In 't kort komt het er op neer dan de oppervlakte bessen en aardbeien in de laatste 30 jaar ingekrompen is van bijna 1200 ha tot nauwelijks 250 ha! PROBLEMEN BIJ DE FRAMBOZEN Reedi werdi opgemerkt dat de frambozen en bramen voor al te Kapelle en omgeving goed stand hielden. Als we Zeeland in zijn totaliteit bekijken, zien we dat de oppervlakte frambozen toenam van 20 ha in 1946 tot 100 ha in 1961, om daarna weer terug te zakken tot ruim 50 ha. Kapelle en omgeving zijn daarbij toonaangevend. Dit komt ook tot uiting in de veilingaanvoer van K.B. O. 1968 411.000 kg k f 1,99 per kg 1969 374.000 kg 2,21 per kg 1970 312.500 kg a ƒ2,41 per kg 1971 353.500 kg k f 2,53 per kg 1972 316.500 kg k f 2,56 per kg 1973 290.000 kg k f 3,46 per kg Vooral 1973 was een goed jaar, dank zij het gunstige prijs peil. Dit jaar zijn de uitkomsten minder goed. In de week met de grootste aanvoer was de kwaliteit matig door regen en stormschade, met gevolg lage prijzen. Die slechte week heeft de resultaten sterk gedrukt. De middenprijs zal bijna f 1,per kg lager liggen dan in 1973. Het gaat toch al niet naar wens met de frambozen rond Kapelle. Het ra* Malling Promise heeft lang een sterke posi tie ingenomen door hoge pToduktie, goede kwaliteit en lange pluktijd. Maar nu zit het op veel bedrijven zwaar fout: een slechte stand van het gewas met een zeer lage kg-opbrengsit van kleine, kruimelige vruchten. Het begon in de „Zuid~- hoek", maar inmiddels doen de problemen zich ook elders in het gebied voor. Niemand weet wat er precies aan de hand is, maar sommigen denken dat zelfs de grond besmet is, omdat plaatselijk ook een ras als Jochems Roem al de zelfde symptomen laat zien als geplant werd op een perceel waar eerder zieke Malling stond. Hoe 't ook zij, er zulen veel percelen gerooid worden en menigeen is bang om frambozen terug te planten. Bovendien is er geen goede vervanger van de Malling, want de Jochems Roem plukt moeilijk en is erg gevoelig voor wind, omdat de zware vruchttrossen vlug breken. De Schöneman is als aan vullend ras op goed vochthoudende grond wel op zijn plaats, maar in 't algemeen stelt de produktie toch nogal eens teleur. De Malling Promise blijft dus onmisbaar. Inmiddels is de gezondheid door selectie aanmerkelijk verbeterd en wan neer dan tevens extra aandacht aan de structuur van de grond en de beschutting wordt geschonken, lukt het wel licht het ras te handhaven. Want de framboos is onmisbaar op het Kapelse kleinfruitbedrijf, terwijl er een goede markt voor ds. De prijs in doosjes ligt altijd veel hoger dan b.v. te Breda en Zundert, omdat de handel voor een prima produkt wel wil betalen. Daarom is hetj van groot belang dat de aan voer op peil blijft. BRAMEN De bramenteelt is nog vrij jong. Pas na 1940 is de teelt van betekenis geworden. De oppervlakte in ons land is tijdelijk (1952) boven de 100 ha geweest en is thans tussen de 80 en 90 ha. Ongeveer 40 ha hiervan is in Zeeland te vinden, waarvan de gemeente Kapelle 25 ha voor zijn reke ning neemt. De bramenteelt heeft duidelijk een nieuwe impuls gekre gen door de opkomst van het doornloze ras Thornless Ever green. De laatste jaren waren de uitkomsten goed, dank zij een gunstig prijspeil en goede opbrengsten. Schade door strenge wintervorst kwam opvallend weinig voor. Dat kan nog wel eens anders uitpakken, hoewel het klimaat hier overigens milder is dan b.v. in het andere bramencentrum, de Bommelerwaard. De aanvoer bij de veiling was de laatste jaren: 1968 338.000 kg k f 1,45 per kg 1969 300.000 kg k 2,05 per kg 1970 446.000 kg k f 2,16 per kg 1971 351.000 kg a 2,59 per kg 1972 399.000 kg k f 2,60 per kg 1973 496.000 kg k 2,60 per kg Vorig jaar was een topjaar met een produktie van ca. een half miljoen kg en een geldelijke opbrengst van bijna 1,3 miljoen gulden. Dit jaar kan de produktie zeker even hoog zijn, gezien de zeer goede standi van het gewas. Daarvoor is echter mooi najaarsweer gewenst. Gezien het stijgende prijspeil lijkt de braam inflatievast. De vraag is echter of er nog veel ruimte is voor uitbreiding. In 't algemeen heerst de mening dat de grote oogst van dit jaar weer weinig problemen met de prijs zal geven, maar dat is toch nog afwachten. Voorlopig is de braam het beste gewas voor de porteme- nee van de kleinfruitteler. Met de andere gewassen was het dit seizoen geen vetpot: velen zeggen dan ook dat de bramen veel goed moeten maken. Tenslotte nog even de enorme betekenis van de frambozen en bramen te Kapelle en omgeving in een paar cijfers. De geldelijke opbrengst bedroeg vorig jaar twee en een kwart miljoen gulden. Met de pluk vart de twee produkten zijn vol gens een raming van veilingvoorzitter B. Leys niet mindei dan 200.000 uren gemoeid. Reken maar eens uit hoeveel, per sonen daar (tijdelijk) voor nodig zijn! (Vervolg van pag. 10) Tot nog toe is de meeste* ervaring opgedaan met het merk Amac (Amac ZR). Ook door Hoopman Machines N.V. (merk Holaras) en door Vicon N.V. (merk Vicon) is in 1973 op praktijkschaal geëxperimenteerd met zelfrijdende oogst- machines. Door de uien na een korte velddroogperiode (710 dagen) op te rapen en in de bewaarplaats na te drogen met opge warmde lucht kan men kleurverlies en uitval door kale uien beperken. Uiteraard zijn hiervoor dan wel de juiste voor zieningen, t.w. een voldoende ventilatorkapaciteit en een warmtebron, vëfeist. Het oprapen van de uien gebeurt nog algemeen met aard appel verzamel rooiers. Voor dit doel zijn in principe alle typen met een kettingrooster bruikbaar. Machines met een zeef- trommel komen vanwege de grotere beschadigingskansen niet in aanmerking. Van de machines met een kettingrooster zijn zowel één als tweerijige typen in gebruik. Bij tweerijige typen behoort de opnameketting met b.v. overlangs opgelaste strippen te worden versmald om het rollen van de uien vóór of op de ketting tegen te gaan. De snelheid van de kettingen dient zo geregeld te worden dat deze steeds vol met uien liggen. De opnamekapaciteit van de ketting is te verbeteren door hiervoor een haspel of opraaprol aan te brengen. Een nevenvoordeel van een haspel is dat ook de uien aan het einde van een legger/zwad beter worden opgenomen. Om kneusplekken op de uien te vermijden moet u zorgen voor een regelmatige bijstelling van de zijtransporteur. Bij gebruik van stapelkisten moet tevens het vallen op hoeken en/of kanten van de kisten vermeden worden. Een val van 50 cm op een harde ondergrond kan reeds tot ernstige beschadiging leiden. Helaas wordt hiermee, vooral als de wagen of stapelkist nog leeg is, vaak onvol doende rekening gehouden. L.E.i.-VADEMECUM VOOR DE TUINBOUW IN DE OPEN GROND Bij het verschijnen van het Vademecum voor de Glas tuinbouw is door het L.E.I. reeds aangekondigd, dat er ook een Vademecum voor de opengrondstuinbouw uitge geven zou worden. Dit Vademecum is thans verschenen en bevat gegevens over de groenteteelt in de open grond, de fruitteelt en de bloembollenteelt. De boomkwekerij, de bloementeelt in de open grond, de zaadteelt e.d. zijn hierin dus niet vertegenwoordigd. De indeling van het Vademecum is in grote lijnen ge lijk aan dat voor de glastuinbouw, t.w. prijzen van pro- duktiemiddelen, kosten van arbeid en overige algemene kosten, opbrengsten en direkte kosten van een groot aantal gewassen en een analyse van de prijsvorming per gewas. Evenals het Vademecum voor de Glastuinbouw is dit Vademecum uitgegeven in boekvorm, zodat bij veran dering van de inhoud het gehele boekje wordt vervan gen. Dit heeft 't voordeel dat bij een vernieuwde uitgave alle gegevens weer worden aangepast aan het verander de prijspeil en aan gewijzigde teeltmethoden. Het ligt in de bedoeling 1 x per twee jaar een nieuwe uitgave het licht te doen zien. Gezien de grote belangstelling voor hét Vademecum voor de Glastuinbouw mag verwacht worden dat ook dit Vademecum in een behoefte zal voor zien. Bestellingen kunnen geschieden door overmaking van 9 op postrekening 41 22 35 t.n.v. het L.E.I., Den Haag. Op girostrookje vermelden „Verzoeke toezending Vademecum opengrond". UITBREIDING VAN HET UIENAREAAL Volgens de voorlopige uitkomsten van de mei-telling zijn er vrij aanzienlijke verschuivingen geweest bij de vollegrondsgroenten. MEER UIEN De oppervlakte poot- en plantuien nam toe van 1046 ha in 1973 tot 1715 ha in 1974, wat een stijging van 22 betekent. Het areaal zaaiuien nam toe van 9137 ha vorig jaar tot 10062 ha dit jaar, dus een uitbreiding van 10 Daarentegen kromp de oppervlakte zilveruitjes zeer sterk in, namelijk van 892 ha in 1973 tot 573 ha in 1974. UITBREIDING GROEN TE OOGSTEN ERWTEN De oppervlakte groen te oogsten erwten steeg van 5426 ha in 1973 tot 6397 ha in 1974; toename van 18 De kontraktteelt nam in gelijke mate toe, van 4614 ha in 1973 tot 5472 ha in 'dit seizoen. TE FORSE UITBREIDING KNOLSELDERIJ? Zeer sterk steeg het areaal knolselderij: vorig jaar 1067 ha, tegenover thans 1377 ha. Mede gezien de gun stige groeivoorwaarden zal dat een produktieverhoging betékenen die hoge eisen zal stellen aan de afzet. ANDERE PRODUKTEN De oppervlakte spruitkool bleef vrijwel igelijk (4777 ha in 1973; 4736 ha in 1974); witlofwortels komen er min- d!er (598 ha in 1973, tegenover 521 ha thans); het areaal prei en winterpeen werd aanzienlijk vergroot. DINGEN VAN DE WEEK Het is niet eenvoudig in deze tijd leiding te geven aan een land- of tuinbouwbedrijf. Het is niet eenvoudig wanneer we er alleen voor staan en er zijn er velen onder ons die dat doen en het is soms nog moeilijker wanneer we moeten werken met een grotere of kleinere groep medewerkers. Vooral de ouderen onder ons heb ben de evolutie die er zich in de maatschappij heeft voorgedaan op het gebied van de onderneming en de medewerker, in sterke mate ervaren en misschien wel ondergaan. We leven ontzettend snel. Het is al bij her haling^ gezegd en hoe meer we er over nadenken, hoe meer we het ons bewust worden. Steeds zijn er nieuwe ontdekkingen en vindingen waarbij we ons moeten aan passen om het levensrytme bij te houden. We leven snel, niet alleen op technisch en wetenschap pelijk gebied maar ook in onze menselijke verhoudingen. i Onze dorpssamenleving die we altijd hebben gekend als 'n gegeven dat een zekere knusheid en geborgenheid gaf door de gelijkgerichte belangen van het merendeel der inwoners, ondergaat in toenemende mate verandering door de zeer heterogene samenleving die er voor in de plaats is gekomen. De tijd dat we iedereen in ons dorp kenden, is definitief voorbij. Op veel plaatsen is de be volkingsopbouw in onze plattelandsdorpen de laatste ja ren radicaal gewijzigd. Het is ook een faget van de ver anderingen die zich voordoen in onze samenleving. We noemden reeds de gewijzigde verhoudingen tot onze medewerkers. Ergens lazen we, dat we nu in het tijdperk zitten van de z.g.n. democratische maatschappij. Het gezag is totaal veranderd, niet alleen dat van de ondernemer of dat van de bedrijfsleider, maar ook dat van de ouders, de onderwijzer en de dominee of de pastoor. Er is een tijd geweest dat zij een absoluut gezag had der en velen van ons zullen zich die tijd nog maar al te goed herinneren. Thans hebben we de periode van in spraak en medezeggenschap en er zijn nogal wat ouders en ondernemers die het daar moeilijk mee hebben. Het is echter een ontwikkeling die niet te keren is. Voor ons als ondernemers brengt „dat mee, dat we in heel andere verhoudingen tot onze medewerkers zijn terecht geko men. We gaan veel meer met hen overleggen over het hoe en het waarom van het werk dat gedaan moet worden. Als het goed is, houdt het in dat meer verantwoordelijk heid wordt gegeven en de mensen met wie we te ma ken krijgen ervaren, dat ze vertrouwen genieten. In cursussen over modern personeelsbeleid wordt er steeds van uitgegaan dat de belangrijkste opdracht is de medewerkers er van bewust te maken dat hij of zij een wezenlijke funktie heeft in het totaal van het bedrijfs- gebeuren. Samen met anderen werkt men naar een be paald doel. We zijn deze week op dit alles wat uitvoerig ingegaan omdat wp van mening zijn dat zo af en toe naast een beschouwing over de dagelijkse zorgen en vreugden van onze bedrijfstak ook een meer algemeen gericht onderwerp op haar plaats is. We wilden met het geven van de enkele voorbeelden aanduiden dat we leven in een wereld die een snelle ontwikkeling op alle gebied doormaakt en daarbij kun nen we niet achterblijven. Ook als ondernemers zullen we ons steeds opnieuw moeten instellen op veranderingen. Het wordt veroor zaakt door wetenschap en techniek, door de ontwikke ling binnen onze leefgemeenschap en door de onder linge menselijke verhoudingen. Hiervoor gaven wij er voorbeelden van. Het is niet eenvoudig om steeds open te staan voor nieuwe ontwikkelingen en toch zullen we er niet aan kunnen ontkomen, willen we onze plaats blijven vervul len binnen onze samenleving. We horen wel eens de opmerking maken wanneer het gaat over bepaalde ont wikkelingen bij het grote bedrijf dat het kleine bedrijf daarmee niets te maken heeft; naar we dachten is dat een heel verkeerd standpunt. Het staat onomstotelijk vast dat we oog moeten houden op het geheel van het gebeuren binnen onze gemeenschap. We kunnen en mo gen ons niet opsluiten in onze kleine en beperkte kring want dan gaan we er aan. We hebben zelfs de taak om te trachten de gebeurte nissen voor te zijn. Een moderne ondernemer zal altijd trachten een slag voor te zijn. Ze zijn er ook binnen onze bedrijfstak en ze worden genoemd als degenen die geluk hebben of wat dan ook. Dikwijls is het echter alleen een kwestie van proberen een slag voor te zijn. Wie doet alsof hij leeft in een wereld waarin niets ver andert en denk: dat hij er zelf met die houding ook wel komen zal, komt zonder twijfel op kortere of wat langere termijn tot de bittere conclusie dat de werkelijkheid an ders is.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 11