Zal dit jaar
een .blauw"-jaar
worden
2)
KORTE WENKEN CJL.R. - Zevenbergen
4
Ing. C. P. MEIJERS - I.B.V.L. Wageningen
Ing. C. D. VAN LOON - P.A. Wageningen
Als men reeds voer het rooien de blauwgevoeligheid
van de aardappels weet, kan er bij het bewaren rekening
mee worden gehouden.
In het kader van de „blauwaktie" is het thans mogelijk
een monster aardappelen tijdig op blauwgevoeligheid te
laten onderzoeken.
keuringsdiensten van de NAK, de Landbouwvoorlich-
tingsdienst en enkele aardappelhandelsbedrijven.
Ten behoeve van deze aktie zijn er in de voornaam
ste aardappelteeltgebieden 9 z.g. kwaliteitslaboraforia
opgericht. Hiervan zijn er 5 bij enkele aardappelhandels
bedrijven ondergebracht. Zij onderzoeken uitsluitend de
monsters van de bij hun bedrijf aangesloten telers. Daar
naast zijn er 4 z.g. regionale laboratoria, die de monsters
van alle andere telers en handelaren onderzoeken.
In de maanden augustus-oktober 1972 en 1973 zijn op
deze laboratoria ca. 1900 resp. 1400 monsters op blauw
gevoeligheid getest. Aan het einde van dit artikel zijn
enkele resultaten vermeld die in deze jaren werden ver
kregen.
Het is duidelijk dat het optreden van doorwas en gla
zigheid in 1973 van grote invloed is geweest op de blauw
gevoeligheid van de knollen. Daardoor was ook het on
derwatergewicht in 1973 gemiddeld 23 gr. lager dan in
1972 (381 resp. 404 gr.). Die reeds in 1972 gekonstateerde
verschillen in blauwgevoeligheid per gebied, werden ook
in 1973 weer gevonden. Vooral de Flevopolder vormt in
dit opzicht een buitenbeentje met weinig blauw en lage
onderwatergewichten. Afgezien van de hoogste in tabel
3 vermelde onderwatergewichtgroep, die door een gering
aantal monsters ook niet erg betrouwbaar is, blijkt uit
deze tabel dat het percentage knollen met matig en
zwaar blauw in beide jaren per owg-groep aardig gelijk
was. Bij een owg van 400 gr. en hoger is de kans op
Tabel 4. De invloed van het K-getal van de grond pp de
blauwgevoeligheid (Bintje)
K-getal
matig en zwaar blauw
19721)
19731) 19732)
<17
10.5
6.3 6.6
17—22
10.1
5.5 6.1
23—28
8.2
4.6 5.9
>28
4.8
2.8 3.4
1)
Inclusief Flevopolder.
Exclusief Flevopolder.
Wanneer de teler en de aardappelhandelaar reeds
vóór het rooien zou weten, hoe het met de blauwgevoe
ligheid van zijn aardappelen is gesteld, zou hij daar
mede bij het rooien al rekening kunnen houden. Dat
geldt ook voor de bewaring. Erg blauwgevoelige partijen
kunnen beter niet te lang worden bewaard. Weinig
blauwgevoelige partijen zouden voor een langdurige be
waring kunnen worden bestemd, terwijl ook de bewaar-
temperatuur aangepast kan worden aan de blauwgevoe
ligheid.
In het algemeen is er in de afgelopen 2 jaar niet zo
veel blauw in aardappelen opgetreden. Of dit nu ook
voor het seizoen 1974/75 het geval zal zijn, is nu nog
niet te zeggen. Door vóór het rooien een monster te la
ten onderzoeken, kunt u het echter wel tijdig weten.
DE BLAUWAKTEE
De mogelijkheid een monster aardappelen op blauw
gevoeligheid te laten onderzoeken, is er gekomen in het
kader van de z.g. blauwaktie. Het doel van deze aktie
is om meer inzicht te verkrijgen in het blauw vraagstuk,
om in proeven verkregen resultaten op praktijkschaal
te testen en om telers en handel gegevens te verstrek
ken om het blauw worden van aardappelen zoveel mo
gelijk te voorkomen.
Deze blauwaktie is in 1972 van start gegaan. Hierbij
werken het IBVL en het PA nauw samen met enkele
Ook dit jaar kunnen weer monsters op blauwgevoelig
heid worden onderzocht. De werkwijze is geheel gelijk
aan die van vorig jaar. De monsters (100 knollen in de
maat 45/55 mm) dienen kort na het doodspuiten te wor
den verzameld, zodat het mogelijk is, dat de teler nog
vóór hij gaat rooien, de uitslag al verneemt. Hij krijgt
daarnaast ook kort geformuleerd adviezen voor het
rooien, transport en de bewaring.
Telers of handelaren die monsters willen inzenden,
kunnen zich aanmelden bij één van de hieronder ge
noemde consulentschappen (in de NOP en Flevopolder
bij de Gew. Keuringsdienst van de NAK). In enkele
Consulentschappen wordt vooraf aan de telers deel
neming gevraagd. Na de opgave ontvangt de teler of
handelaar dan aanwijzingen hoe bemonsterd moet wor
den en hoe het transport van de monsters is geregeld,
alsmede het benodigde materiaal. Daarbij is ook een vra
genlijst omtrent de teelt van de bemonsterde aardappe
len. Het is erg belangrijk dat deze lijst goed wordt inge
vuld. Daaruit kunnen voor ons interessante gegevens
worden verzameld.
Evenals in 1973 bedragen de kosten van het onder
zoek 20,per monster, excl. 4 BTW.
Voorzover men vóór half augustus niet rechtsstreeks
door het Consulentschap is aangeschreven voor dit onder
zoek, volgt onderstaand een opgave tot welke instantie
men zich dan kan wenden.
Zuid-Westen - Consulentschappen te Barendrecht, Goes
en Zevenbergen.
Noord-Holland - Consulentschap Schagen.
NOP en Flevopolder - Gewestelijke Keuringsdienst van
de NAK te Emmeloord.
Zuid-Oosten - Consulentschappen te Roermond, Eind
hoven en Tilburg.
Groningen - Consulentschap Groningen.
Bij redelijk uniforme grond kan met één monster per
23 ha volstaan worden. Wanneer grote verschillen in
de samenstelling van de grond voorkomen, is het ge
wenst van elk type grond een monster te nemen.
Als u in de voorgaande jaren weinig problemen met
blauw heeft gehad, is dat nog geen garantie dat u deze
ook dit jaar niet zult hebben!
ENKELE RESULTATEN UIT DE BLAUWAKTIE 1973
De blauwgevoeligheid van de knollen was in de herfst
van 1973 veel lager dan in 1972. Dit blijkt ook duidelijk
uit de in de tabellen 1 en 2 vermelde resultaten. Dit
was niet alleen het geval bij het ras Bintje, maar ook
bij Eigenheimer en Saturna.
blauw vrij groot. Ook in 1973 bleek er een duidelijk ver
band e bestaan tussen het K-getal van de grond en de
blauwgevoeligheid van de knollen (tabel 4).
De bemesting aan stikstof, fosfaat en kali lag, zoals
ook wel te verwachten was, in 1973 op vrijwel hetzelfde
niveau als in 1972. De invloed van de kunstmestgiften
op de blauwgevoeligheid blijkt gemiddeld niet erg dui
delijk te zijn. We is dit jaar de aanwijzing verkregen
dat bij gebruik van chloorhoudende meststoffen minder
blauw optrad, dan wanneer chloorarme meststoffen
werden gestrooid.
Tabel 1. Gem, knollen met matig en zwaar blauw
in enkele rassen
1972
Bintje 9.4 5.4
Eigenheimer 29.6 18.7
Saturna 26.0 20.0
Tabel 2. Gem. knollen met matig en zwaar blauw
bij het ras Bintje in enkele gebieden
Gebied 1972 1973,
Zuid-Westen
Noord-Holland
NOP Flevopolder
Groningen
Gemiddeld 9.4 5.4
Tabel 3. De invloed van het onderwatergewicht op de
blauwgevoeligheid (Bintje)
Onderwatergewicht matig en zwaar blauw
1972D 1973D 19732)
<340 gram 1.9 2.6
341—350 gram 2.4 3.0
361—380 gram 5.3 4.2 5.0
381400 gram 5.7 6.1 6.9
401—420 gram 9.8 8.6 9.3
421440 gram 12.9 12.5 13.7
>440 gram 22.0 9,3 9.5
Gemiddeld 9.2 52 6.0
1) Inclusief Flevopolder.
2) Exclusief Flevopolder.
AKKERBOUW
ER WORDEN STEEDS MEER POOT AARDAPPELEN
in kisten van 1,5 m3 bewaard, en vervoerd. Deze kisten
kunnen met behulp van een heftruck in de voorraadbak
van de pootmachine worden leeggestort. Bij kleine kisten
van b.v. 0,75 m3 kan dit met behulp rmn een voorlader
met tuimélstukken. De pootmachine moet wel een aange
paste voorraadbak hebben, variërend van 700 tot 1.100 kg
inhoud.
DE MACHINERINGEN IN WEST-DUITSLAND funk-
tioneren zeer goed. Ze bemiddelen bij de onderlinge uit
wisseling van arbeidskrachten en machines. Verder bij
loonwerk, bedrijf s- en gezinshulp. De kosten bedragen
5 van de omzet. Voordelen zijn het efficiënt benutten
van arbeid en machines en sociale voordelen. De boer kan
met eigen gezin op vakanie. Ook bij ziekte van man of
vrouw staan hulpkrachten ter beschikking.
BIJ HET DORSEN VAN BRUINE BONEN kan dors-
beschadiging worden voorkomen door de omtreksnelheid
van de dorstrommel te verlagen tot 4,5 m per sec., wat
ongeveer evensnel is! als de omtrek van een fietswiel bij
het berijden van een fiets. Nog betere resultaten zijn ver
kregen met een doperwtendorser.
HET INPLOEGEN VAN GEHAKSELD STRO geeft op
zware klei een betere bewerkbaarheid van de grond en
het vermindert op lichte slempgevoelige zavel het dicht
slaan van de oppervlakte. Het is noodzakelijk het stro
goed fijn te hakselen en regelmatig over het perceel te
verdelen. Het stro kan met behulp van een vleugelegge
met de grond worden gemengd.
IN 1973 ZIJN IN NEDERLAND 17 dodelijke ongevallen
voorgekomen door het kantelen en achteroverslaan van
trekkers. Veel leed zou zijn voorkomen wanneer de trek
kers uitgerust zouden zijn met een veïligheidsframe of
een veiligheidskabine. Hiermee zijn tot dusver geen dode
lijke ongelukken gebeurd.
VEEHOUDERIJ
LET BIJ HET KOPEN van een nieuwe trekker op het
hefvermogen als U er een apparaat op wilt monteren
voor het uithalen van kuïlvoer. Bij gebruik van een appa
raat achter aan de trekker moet verzwaring aan de voor
zijde op eenvoudige wijze kunnen gebeuren om het stei
geren te voorkomen.
DE DALAPON METHODE voor het bestrijden van
kweek is niet alleen de minst bezwaarlijke maar tevens
zeker niet de slechtste. De opgroeiende kweek bespuiten
met 20 a 25 kg dalapon. De tijd tussen spuiten en bewer
ken behoeft maar 10 dagen te zijn. Volgens proeven zou
dit ook minder kunnen zijn voor een goed resultaat. Laten
we voorlopig nog 10 dagen aanhouden.
ZAAI DEZE ZOMER geen nieuw grasland in als van
te voren'de voorkomende kweek niet is bestreden. De
beste resultaten zijn te bereiken door het perceel vooraf
te maaien of te beweiden. Vervolgens( stikstof aanwenden
en in volle groei bespuiten met 20 kg Dalapon per ha en
na 10 dagen een grondbewerking toepassen en direkt in
zaaien.