Grote zorgen
opbrengst-
verwachtingen
akkerbouwgewassen
zuid-westelijk
kleigebied
f wrs'fncHou»f. 1
t'f »/ff ft»-". -
'I
i
"**.w *of»av»i
•sis 'dl HU'
Globale aanduiding van gebieden in Zeeland met matige tot ernstige droogteschade bij akkerbouwgewassen
in 1974.
TIJDENS de rondgang van de direkteur-generaal van
de landbouw, ir. A. de Zeeuw, door een gedeelte
van het Zuid-Westelijk akkerbouwgebied werd van de
kant van het Consulentschap Goes en Zevenbergen het
volgende „beeld" gegeven omtrent de stand van de ge
wassen per 10 juli. In het algemeen kan worden vastge
steld dat in Zeeland de schade het ernstigst is, maar
evenmin in westelijk Noord-Brabant en zuidelijk Zuid-
Holland te onderschatten valt!
Voor Zeeland valt de schade voor de boer geldelijk
te ramen op enige tientallen miljoenen guldens aan op
brengst.
Zou deze opbrengstderving per ha en naar verhouding
per ondernemer omgeslagen kunnen worden, dan zou dit
al een aanzienlijk bedrag zijn. Nu dit ten laste komt
van een beperkt aantal boeren, zal het ongetwijfeld tot
gevolg hebben, dat een aantal hunner in financiële moei
lijkheden komi te verkeren.
CONSULENTSCHAP „ZEVENBERGEN"
\7AN de circa 45.000 ha akkerbouwgewassen liggen
de problemen vooral in de Biesbosch, het land
van Altena en de noord-westhoek. Van de 7800 ha sui
kerbieten op kleigrond is circa 200 ha uitgereden, waar
van 20 ha opnieuw ingezaaid. Naar schatting zal de oogst-
depressie voor de Biesbosch/Altena 2850 ha
20 bedragen en voor de circa 4500 ha „Westhoek"
10%,
De aardappelen op de kleigrond 7200 ha geven
in grote lijnen eenzelfde beeld te zien. De achterstana
in ontwikkeling op de zwaardere gronden 4000 ha
wordt op 3 a 4 weken geschat.
De zaaiuren met 350 ha staan er redelijk voor, des
alniettemin wordt ook voor dit gewas met gemiddeld
10% oogstderving rekening gehouden.
Het vlas laat, behoudens enkele percelen, een matig
gewas zien. Naast een matige opbrengst zal het gemid
deld een matige tot'zeer matige kwaliteit geven.
Tot slot de granen: De stand van de wintertarwe is
overwegend goed; de zomergerst geeft een sterk wisse
lend beeld van goed tot matig te zien.
CONSULENTSCHAP „GOES"
T")E totale oppervlakte cultuurgrond is 130.700 ha,
hiervan wordt circa 100.000 ha door akkerbouwge
wassen in beslag genomen. Op circa 25 hiervan is de
stand/ontwikkeling van de gewassen matig tot slecht.
Het gemiddelde percentage zegt overigens weinig, daar
net beeld sterk wisselt van gebied tot gebied, van per
ceel tot perceel en van gewas tot gewas. Het kaartje geeft
alleen aan waar de ergste problemen liggen. Verder ziet
men door de gehele provincie, op alle grondsoorten en
gewassen een sterk wisselend beeld.
In de totale akkerbouw moet rekening gehouden wor
den met een aanzienlijke opbrengstdepressie. Een ge
middelde opbrengstderving is moeilijk te geven en zegt
bovendien weinig.
Aan de hand van een groot aantal waarnemingen is
getracht een zo objectief mogelijk beeld op opbrengst
verwachting van de belangrijkste gewassen weer te
geven.
De percentages opbrengstderving die vervolgens ge
noemd worden zijn gebaseerd op de huidige stand van
zaken en kunnen door allerlei oorzaken zowel in gunstige
als in ongunstige zin beïnvloed worden.
Wintertarwe 24.000 ha. Dit gewas toont over het
algemeen een goede stand. Dit betekent echter niet dat
er geen slechte percelen zijn, doch dit is niet een di
rect gevolg van de droogte.
Van de 10.000 ha zomergerst is de stand zeer wis
selvallig. Op 20 van de oppervlakte wordt een ma
tige opbrengst verwacht. Er wordt rekening gehouden
met een gemiddelde opbrengstderving van circa 15%.
Dit betekent 600800 kg/ha of in geld uitgedrukt ƒ210
280 per ha.
De stand van de erwten 3.500 ha is overwe
gend matig tot slecht. De gewassen zijn te weinig ont
wikkeld om een redelijke opbrengst te mogen verwach
ten.
Stambonen (witte bruine) waarvan 6000 ha is
gezaaid staan er momenteel, dank zij de regen, vrij gun
stig voor. Op de percelen ingezaaid na bieten is de stan'd
duidelijk minder. De opbrengstverwachting ligt globaal
op hetzelfde niveau als in 1973.
De 5000 ha vlas geeft op zeer veel percelen een te
holle stand en een matige tot slechte ontwikkeling te
zien. Door het veelvuldig optreden van tweewassigheid
en „drietanden" zal de kwaliteit gemiddeld te wensen
overlaten. De kg-opbrengst van ongerepeld vlas wordt
geraamd op, 6 a 7500 kg/ha of op 75—90 ten opzich
te van oogst 1973.
Voor de graszaadpercelen 4900 ha wordt een matige
opbrengst verwacht. Dit geldt zeker voor de vroege soor
ten de eerste percelen zijn reeds gemaaid De la
tere soorten zullen ongetwijfeld van de regen profiteren.
Van 21.000 ha gezaaide suikerbieten is circa 1000
ha uitgereden en niet overgezaaid, doch met een ander
gewas ingezaaid. Een beperkt aantal percelen is zelfs
in het geheel niet opnieuw ingezaaid en ligt braak.
De resterende oppervlakte vertoont een zeer grillig
beeld van zeer goed tot uitgesproken slecht. De helft
van de oppervlakte heeft te weinig planten om een rede
lijke opbrengst te mogen verwachten.
Met een gemiddelde opbrengstderving van 1020%
of 5 a 10 ton/ha moet ernstig rekening worden gehou
den.
De thans zeer sterk optredende vergelingsziekte als
indirect gevolg van opkomstmoeilijkheden kan het per
centage opbrengstderving nog in negatieve zin beïn
vloeden. Indien deze raming juist zal blijken te zijn dan
betekent dit een opbrengstderving van 350f750/ha
of globaal ƒ11.000.000,1totaal.
Consumptieaardappelen 14.500 ha. De verwachtingen
wat betreft de opbrengst zijn niet hoog gespannen. Voor
al op de zwaardere gronden is de ontwikkeling bedui
dend achter. Hierboven is reeds opgemerkt dat de aard
appelen nog veel kunnen doen. Deskundigen rekenen
echter met een aanzienlijke opbrengstderving en wel
tussen de 5 en 10 ton/ha. Wanneer we optimistisch mo
gen zijn en slechts 5 ton aanhouden dan betekent dit
bij een kg-prijs van 15 cent toch altijd nog 750,/ha
of voor het totale areaal 11.000.000,
De stand van de uien 2700 ha is op meer dan de
helft van de oppervlakte te dun. De ontwikkeling liet op
de meeste percelen te wensen over doch dank zij de
regen is het gewas thans goed aan de groei. De op
brengst zal op vele percelen teleurstellend zijn. Er wordt
een gemiddelde opbrengst verwacht van 75 a 80 van
normaal. Als een goed gewas gemiddeld 40 ton/ha op
brengt, dan betekent dit een oogstderving van 8—10 ton
en in geld uitgedrukt12 cent/kg globaal ^000/ha
ƒ2.700.000,Rest nog enkele kleinere gewassen als
koolzaad 470 ha, karwij 800 ha en blauwmaanzaad
920 ha. Al deze gewassen zullen een matige opbrengst
geven.
CONCLUSIE
Het Zuid-Westelijke kleigebied overziend kan worden
vastgesteld, dat door de langdurige droogte direct na de
inzaai en gedurende de eerste ontwikkeling, gepaard
gaande met lage temperaturen, ernstige schade is aan
gebracht. Gebleken is, dat deze schade in Zeeland het
ernstigst is, maar evenmin in westelijk Noord-Brabant
en zuidelijk Zuid-Holland te onderschatten valt.