Biedt druppelbevloeiing
perspektief
in Zeeuwse fruitteelt
13
Consulentschap voor de Tuinbouw
„Goes",
H. WIEDENHOFF.
O ET is niet eenvoudig waarneembaar in hoeverre
fruitbomen gebrek hebben aan vocht. Zodra men
met het blote oog kan zien dat de bomen „er droog bij
staan", bijv. omdat de bladeren geknepen zijn, mag men
aannemen dat deze bomen geen maximale opbrengst zul
len leveren.
Zelfs tijdens de langdurige extreem droge periode
vóór en na de bloei van de fruitbomen kon men niet zon
der meer vaststellen in hoeverre er van vochtgebrek
sprake was. Pas bij een vergelijkend onderzoek, waarbij
bomen in optimaal vochtige grond (veldcapaciteit) wor
den vergeleken met bomen die in drogere grond staan,
zal men verschillen kunnen vaststellen.
Uit onderzoek is bekend dat de produktie van beplan
tingen op min of meer droogtegevoelige grond door mid
del van beregening tot meer dan 50 kan stijgen!
WAAR HALEN WE IN ZEELAND
GOED WATER VANDAAN
HET is algemeen bekend dat het oppervlaktewater
in Zeeland over het algemeen te brak is. Ook het
wil geven, dan zal de sproeier gemiddeld om de 6 7
uur moeten worden verplaatst.
Om 1 ha aldus te kunnen beregenen, zal de sproeier
16 maal moeten worden verplaatst en zal er gemiddeld
100 uren moeten worden beregend!
De geringe hoeveelheid beschikbaar water maakt de
omschreven beregeningsmethodie wel erg beperkt en on
praktisch. Men zou kunnen denken aan het graven en
bekleden van een waterbassin waarin men constant 2 m3
per uur pompt en waaruit, met een veel grotere pomp,
een kanonsproeier of meerdere kleine sproeiers worden
gevoed.
Voor beregening van bijv. 3 ha zou een dergelijk bas
sin 6000 m3 moeten kunnen bevatten. Bij een diepte
van 3 m beslaat dit bassin een oppervlakte van 55 X 55
meter en kost ƒ20.000,Ook deze werkwijze is dus
niet interessant. Voor beregening over het gewas moet
men bovendien kunnen beschikken over water waarmee
geen verruwing, door ijzeroxyden, in de hand wordt ge
werkt.
WATER GEVEN ONDER HET GEWAS
ITIT de groenteteelt kennen we enkele systemen waar-
bij onder de gewassen water wordt gegeven door
middel van bijv. gietdarmen of beregeningsdoppen. Bei
de systemen vereisen echter eveneens grote hoeveelhe
den water per tijdseenheid. Andere bezwaren zijn: de
kwetsbaarheid, arbeidsintensiviteit of dure automatise
ring en speciaal bij gietdarmen geldt dat vanwege de
waterverdeling geen grotere lengtes dan 30 m kunnen
worden gebruikt.
Er bestaan ook kleine sproeiers die nagenoeg in het
horizontale vlak sproeien. Het verplaatsen van leidingen
en sproeiers kost echter veel arbeid en bij gebruik van
ijzerhoudend water kunnen vruchten die aan de onder
ste takken hangen, worden verruwd.
DRUPPELBEVLOEIING BIEDT WAARSCHIJNLIJK
DE BESTE MOGELIJKHEDEN
DIJ duppelbevloeiing verdeelt men relatief kleine
hoeveelheden water over grote oppervlaktes en ge
durende langere tijd. Voor druppelbevloeiing is dus geen
grote broncapaciteit vereist. Het systeem vraagt zeer wei
nig arbeid en voorziet in een vrij constante watergift.
SAMENVATTING
Vooral voor gebieden waar zoet water
schaars is, lijkt de toepassing van druppel
bevloeiing bijzonder interessant. Voordelen
zijn:
nagenoeg geen vochtverspUling;
regelmatige vochtvoorziening, waardoor
minder „groeistoten";
produktieverhoging;
grotere, regelmatig uitgegroeide vruch
ten;
reductie van vruchtverruwing;
vrijwel geen arbeid nodig;
mogelijkheid tot toedienen van vloeibare
kunstmest.
Waarschijnlijk zal men met een broninstal
latie van 2 m3/uur een oppervlakte van 1 tot
5 ha kunnen bevloeien. De kosten (excl. B.
T.W.) bedragen dan f 3.000,tot f 4400,
per ha. In hoeverre deze investeringen ver
antwoord zijn, zal uit verder onderzoek moe
ten blijken.
DE WATERVERDELING EN DE OPNAME
DOOR DE BOOM
AANGEZIEN een druppelaar (1 per boom of 1 per
twee bomen) de bovengrond slechts zeer plaatse
lijk bevochtigt, vraagt men zich terecht af welk nut de
bomen hiervan kunnen hebben.
Uit binnenlands en buitenlands onderzoek is gebleken
dat de bevochtigde kegel in de grond sterk afhankelijk
is /an de grondsoort. Hoewel vaak niet meer dan 8 tot
15 van het doorwortelde grondpaikket per boom werd
bevochtigd, waren de resultaten meestal frappant. Op
vallend zijn de hogere kg-opbrengst (soms meer dan
50 dikkere vruchten met een regelmatiger vorm en
bovendien gladdere vruchten!
Het sdhijnt dat de 'bomen zich in de loop van de jaren
op de druppelbevloeiing instellen. Vaak stijgen de resul
taten naarmate de druppelbevloeiing meer jaren wordt
toegepast.
Per bomenrij ligt er één dunne druppelleiding van poly- Gebruik van een goed filtersysteem is bij druppelbevloei- Om de vochtverplaatsing in de grond te kunnen vaststel
teen waarin de druppelaars zijn bevestigd. ing noodzakelijk. len (plaatste men diverse (meetpunten rondom een druppel-
punt.
bodemwater bevat meestal te veel zout, maar door son-
deringsonderzoek zijn in veel gevallen zoetwaterlagen
in de bodem gevonden.
Bij een dergelijk onderzoek, dat meestal door het Con
sulentschap wordt begeleid, drijft men een metalen sonde
in de bodem en stelt door electrische meting vast of en
waar zich een zoetwaterlaag bevindt.
De telers kunnen zodoende bronnen laten maken
waarbij het bronfilter in de zoetwaterlaag wordt aan
gebracht. Bij te grote wateronttrekking uit een derge
lijke bron bestaat de kans dat er zout water uit om
gevende waterlagen zal toestromen. Om dit gevaar te
verkleinen maakt men meestal meerdere boringen
3) op een onderlinge afstand van 10 meter. De zuig-
leidingen worden met elkaar verbonden en aangesloten
op de zuigkant van een zelfaanzuigende pomp. Zodoen
de geeft iedere bron slechts een deel van de opgepomp
te hoeveelheid water. In het algemeen wordt met een
dergelijke installatie niet meer dan 2 m3/uur opge
pompt.
BEREGENING OVER HET GEWAS
UEN ronddraaiende beregeningssproeier met een klei-
ne sproeieropening (4.5 a 5 mm 0) neemt al 1%
m3 water per uur af en bevochtigt dan een grondvlak
van slechts 20 tot 24 meter doorsnede. De gemiddelde
neerslag is hierbij dan 3.2 tot 2.8 mm/uur. Stel dat men
gedurende een droge periode 20 mm water per week
WEINIG OF GEEN ERVARING IN NEDERLAND
IN Israël, Zuid-Afrika en Australië bestaat een jaren-
lange ervaring met druppelbevloeiirtgssystemen
Druppelbevloeiing is daar niet meer weg te denken.
Door vele afwijkende factoren in o.a. klimaat, grond
soort en teelten zijn de daar opgedane ervaringen
voor ons land echter weinig bruikbaar.
In Engeland werden gedurende enkele jaren proeven
met druppelbevloeiing in de fruitteelt genomen en wor
den enkele systemen op praktijkschaal toegepast. De
Engelse ervaringen zijn voor ons land over het algemeen
wel waardevol omdat het klimaat vergelijkbaar is.
WAARUIT BESTAAT DRUPPELBEVLOEIING
IYE bestaande systemen zijn meestal opgebouwd uit
een broninstallatie met pomp en filter(s), vrij dun
ne hoofdleiding van polyteen en dunne druppelleidin
gen waarin druppelslangetjes of dopjes zijn bevestigd.
Per boomrij ligt er één druppelleiding bovengronds
langs de stammetjes. Met een druppelleiding van slechts
Vz" 0 kan wel een boomrij van 300 m lengte van water
worden voorzien.
Afhankelijk van diverse factoren (plantverband,
grondsoort, onderstammen, rassen, gebruikte druppe
laars) wordt het aantal druppelpunten bepaald. In de
Nederlandse fruitteelt zal het wel neerkomen op één
druppelpunt per boom of per twee bomen.
WANNEER BEGINT EN STOPT MEN
DE BE VLOEIING
I\E Engelse onderzoekers bepalen vroeg in het voor-
jaar regelmatig het eventuele vochttekort. Zodra
er bijv. voor een bepaalde grondsoort minder dan 2%
cm vocht per 60 cm grondlaag aanwezig is, wordt de be
vloeiing gestart (vaak vóór de junirui).
Men tracht constant 50 van het tekort aan te vullen.
Gedurende een belangrijke regenperiode stopt men de
bevloeiing. Overigens bevloeit men tot kort voor de
oogst.
KWETSBAARHEID VAN HET SYSTEEM
lyRUPPELAARS die weinig water per tijdseenheid
geven Vz tot 1% liter per uur) zijn bijzonder
interessant voor toepassing in gebieden waar water
schaars is.
De kans op verstoppingen is voor dergelijke druppe
laars groot; vandaar dat goede filters moeten worden
toegepast. Erger is het als het water ijzer bevat en door
oxydatie verstoppingen optreden. Ontij zeren van water
is mogelijk maar duur (een kleine installatie kost ƒ3000).
Men kan veel eenvoudiger een „zweetmiddel" in de zuig-
leiding van de pomp doseren, waardoor het ijzer niet
wordt afgezet. In Engeland doseert men 2 mg natrium-
silicaat (waterglas) per mg ijzer in het bronwater.
In hoeverre hazen, konijnen, ratten of muizen schade
aan de polyteenleidingen zullen aanrichten is niet be-
ken$.