Nieuwe perspektieven
voor de
looftrekker
Blau wge voeligheids -
onderzoek
consumptieaardappelen
5
Eén van de voortdurende problemen in de akkerbouw
is op dit ogenblik wel het loofverwijderen van de aard
appelen. Zowel wat de pootgoed- als de konsumptie-
sektor betreft kampt men met enerzijds de hoge kosten
en anderzijds de residu-effekten. Door de steeds stren
gere eisen die het buitenland stelt (o.a. Zweden) t.a.v.
giftige middelen, zijn o.m. de exportbelangen van poot-
en konsumptiemateriaal hiermee gemoeid. Aldus een
artikel in het blad De Pootaardappelhandel N.F.P. van
de hand van het I.B.V.L. te Wageningen, waaraan we het
volgende ontlenen.
DOODSPUITEN EN LOOFKAPPEN
De moderne aardappelVerzamelrooier kan een hogere
prestatie leveren, mits een loofbehandeling vóór de
oogst plaats heeft. Het aardappellooftrekken biedt mo
gelijkheden voor het sneller oogsten in verband met het
optreden van rizoctonia en zilverschurft.
De meeste effektieve doodspuitmiddelen, met name de
arsenieten en D.N.O.C. zijn uiterst giftig, zodat ze een
gevaar vormen voor mens en dier. Vboral de arsenieten
die niet in de grond worden afgebroken en op zand
en dalgronden een nadelige invloed hebben op het na-
gewas. Ook de langzame werking van de middelen, on
geveer één week voor de dooddatum behandelen, maken
het doodspuiten van de aardappelen minder aantrekke
lijk. Wel kan een hoge prestatie per dag worden gele
verd, 35 ha spuiten per dag, terwijl de kosten betrek
kelijk gering zijn in vergelijking met andere methoden.
Loofkappen en vervolgens spuiten geeft een beter
resultaat, hoewel de kans op nieuwe uitloop groter
wordt. Wanneer dit laatste het geval is, moet een tweede
bespuiting volgen om de jonge uitlopers, die een grote
aantrekkingskracht hebben op de luizen, te doden. Het
loofkappen is, wanneer met een moderne rooimachine
wordt geoogst, een maatregel die voor de vlotte en
beschadigingsvrije oogst noodzakelijk is. Gelet moet
worden op de lengte van de stengelstompen (minimaal
15 cm lengte) in verband met de loof scheiding op de
rooimachine.
LOOFBRANDEN EN LOOFSTOMEN
Een goede alternatieve mogelijkheid is het loofbranden.
In het afgelopen seizoen is ±3000 ha pootgoed op deze
wijze gedood met goed resultaat. De kapaciteit bedraagt
dan 10 ha/dag, bij een 7,50 m brede machine. Doordat
het loof één dag voor de adviesdatum wordt gedood,
levert het loofbranden t.o.v. doodspuiten het voordeel
op dat 4a 5 dagen groeiwinst optreedt. De huidige olie
prijs is echter zo hoog, dat dit voordeel wegvalt.
Ook een loofbehandeling door stoom kan met dezelfde
effekten rekenen, hoewel het grote gewicht van deze
machine vooralsnog een praktisch probleem blijft
vormen. Tenslotte geeft deze methode, vooral t.a.v. het
werkmilieu, een schoner te oogsten gewas.
LOOFTREKKEN MET
LUCHTGEVULDE TREKROLLEN
In de afgelopen jaren heeft de ontwikkeling van de
aardappellooftrekker niet stil gestaan, zowel de loof
trekker van de fa. Oldenhuis als die van de heer
Gerlsma hebben zich geëvolueerd. Met name de kwali
teit van de gebruikte trekrollen, die nu beide in eigen
De nieuwe tweerijige looftrekker van de fa. Oldenhuis
type '74 is uitgerust met een nieuw type hak se laar en
aangedreven snijsehijven.
werkplaats worden vervaardigd, hebben een hoge slijt
vastheid en vermindering van kans op breuk bereikt.
De geringe kapaciteit per trekelement is ten dele on
dervangen door nu twee- of vierrijige machines te kon-
strueren. Aanvankelijk had men problemen met de
scheiding van de twee loofrijen, die nu grotendeels zijn
opgelost met het aanbrengen van aangedreven snijmes
sen, aan weerszijden van het trekelement. Ook de bo
demaanpassing en de diepteregeling hebben beide ma
chines vrijwel onder de knie. Fouten die zich hebben
voorgedaan bij de materiaalkeuze, zijn bij de machines
van de firma Oldenhuis in 1974 sterk verbeterd. Een
viertal tweerijige en, een tweetal vierrijige machines
worden dit jaar ingezet.
De machine van het type Gerlsma zal naast de reeds
jaren bestaande uitvoering dit jaar in de praktijk wor
den ingezet. Van deze machine, die is uitgerust met ver
lengde radiaal trekrollen, kan een hogere kapaciteit
worden verwacht.
LOOFTREKKEN MET TREKRIEMEN
Door het I.L.R. is in 1973 een aantal proeven genomen
met een looftrekker, die is uitgerust met trekriemen
i.p.v. trekrollen. Deze machine bestaat uit een raam dat
aan de achterzijde in de driepuntshefinrichting van de
trekker is bevestigd. Aan de rechterzijde van dit raam
is het eigenlijke loof trekelement scharnierend beves
tigd. Het gewicht van dit element wordt afgesteund
d.m.v. twee luchtbandjes, of in hoogte en zijdelings
verstelbare steunplaten.
I.L.R.-prototype eenrijige looftrekker, uitgerust met
trekriemen en aangedreven torpedo's
De druk (gewicht) op deze bandjes of platen kan
worden gevarieerd door een regelbare trekveer tussen
element en raam, naar gelang de grond- en looftoestand.
Het element is voorzien van trekriemen, breedte 60 mm,
die worden aangedreven door de aftakas van de trekker.
Om een goede invoer van het loof te garanderen zijn
aan de voorzijde van de trekriemen torpedo's aange
bracht. Met deze machine is in het afgelopen seizoen,
na een aantal wijzigingen, met goed resultaat loof ge
trokken. Het onderzoek zal daarom in 1974 worden uit
gebreid om meer fundamentele gegevens te verkrijgen
van dit type looftrekken.
HOOFDONDERZOEK GEEFT IN
JULI/AUGUSTUS REEDS INFORMATIE
Bedr ij fslaboratorium
voor Grond en Gewas-
onderzoek te Oosterbeek
Eind julibegin augustus bereiken de consumptie
aardappelen het loofmaximum. Dan is het de tijd om
monsters van het loof te laten nemen voor onderzoek
omtrent de blauwgevoeligheid van de op dit moment
nog onvolgroeide aardappelknollen. Vorig jaar ontving
het Bedrijfslaboratorium te Oosterbeek ongeveer 600
monsters voor dit onderzoek, het jaar daarvoor 400,
wat een duidelijke toename betekent. Gezien de gun
stige ervaringen van voorgaande jaren wordt een ver
dere stijging van de inzending verwacht.
ROOI- EN BEWAARPLAN
Toepassing van loofonderzoek heeft het voordeel bo
ven andere tot dusver bekende methodieken dat de
blauwgevoeligheid van een bepaalde partij c.q. perceel
reeds vroeg, dat wil zeggen, in augustus bekend is.
Voor de grote bedrijven of verwerkingsindustrieën
biedt dit de mogelijkheid om een rooi- en bewaarplan op
te stellen, waarbij de niet of weinig blauwgevoelige en
de matig blauwgevoelige partijen in afzonderlijke be
waarplaatsen of boxen jvorden opgeslagen. De meest
blauwgevoelige partijen zullen in het algemeen het
eerst worden gerooid om daarna onmiddellijk te worden
afgezet of verwerkt om schade door blauw tot een mi
nimum te beperken. Naar schatting wordt thans onge
veer veertig procent van de consumptie-aardappelen
op kontrakt geteeld, deels afgesloten door grote aard-
appelsorteerbedrijven en deels door fabrieken die deze
aardappelen verwerken tot chips, pommes frites, enz.
Juist voor deze categorie is het van grote betekenis om
vóór het rooien over goede aanwijzingen te beschikken
omtrent de bewaarmogelijkheden van de partijen. Wan
neer één erg blauwgevoelige partij tussen een aantal
weinig of niet blauwgevoelige partijen wordt gevoegd,
kan dit veel narigheid en geldelijk verlies tot gevolg
hebben. Diverse grote bedrijven hebben in de afgelopen
jaren met succes een rooi- en bewaarplan opgesteld
naar aanleiding van de resultaten van het loofonder
zoek. Ook voor de individuele teler, die voor eigen ri
sico teelt en eventueel bewaart, is dit onderzoek bijzon
der zinvol. Ook hij kan een rooi- en bewaarplan opstel
len aan de hand van de verkregen adviezen. Blijkt de
blauwgevoeligheid nogal hoog te zijn, dan is dit tevens
een aanwijzing dat de bemestingstoestand te wensen
overlaat en is grondonderzoek zeker op zijn plaats.
BEMONSTERING EN ONDERZOEK
Het nemen en verzenden van de loofmonsters wordt
verricht door de assistent van de Bedrijfslaboratorium.
Bemonstering kan plaatsvinden vanaf het tijdstip dat
het loofmaximum is bereikt en dat is ongeveer half
juli. In een droog gewas worden daarbij regelmatig
verdeeld over het perceel een 25-tal stengels verza
meld die om en om in een kist worden gelegd, waarna
met een speciale, wijde gewasboor een aantal prikken
wordt genomen. Het verzamelde monster wordt naar
Oosterbeek gezonden, waar onderzoek plaatsvindt op
het droge stof- en kaligehalte. Het loofmonster wordt
genomen van maximaal twee hektare van een homogeen
gewas dat uit één ras bestaat.
ADVIESBASIS EN ADVIES
Bij het resultaat van het onderzoek wordt tevens een
beoordeling gegeven van de mate van blauwgevoelig
heid. Wordt een kaligehalte in het verse loof gevonden
van 0,35 procent of lager, dan zijn de aardappelen erg
blauwgevoelig; bij een kaligehalte van 0,36 tot 0,42 pro
cent matig blauwgevoelig en bij kaligehalten hoger
dan 0,42 procent in het verse loof zijn de aardappelen
op het onderzochte perceel niet of weinig blauwgevoelig.
Naast genoemde uitslag wordt een toelichting ver
strekt waarin per mate van blauwgevoeligheid informa
ties worden gegeven omtrent tijdstip van doodspuiten,
bewaarduur, behandeling knollen, droogblazen, bewaar-
temperatuur, opwarmen, valhoogte en bandsnelheid.
Wat betreft de voorspellingswaarde van het loofonder
zoek ten opzichte van die van de schudmachine, kan
worden gesteld dat beide methoden gelijkwaardig zijn
en voorts zijn de klasse-indelingen voor beide metho
den, wat betreft de mate van blauwgevoeligheid op el
kaar afgestemd. Eén en ander is vorig jaar uit een in
tensieve studie van een tiental deskundigen van voor
lichtingsdiensten, proefstations en instituten naar voren
gekomen.
ONDERZOEKDUUR, KOSTEN EN INLICHTINGEN
De onderzoekduur van het loofonderzoek op blauw
gevoeligheid is ongeveer 2 a 3 weken. De kosten bedra
gen ƒ40,25 per monster (incl. B.T.W.), Abonnees op ge-
wasonderzoek ontvangen normaal 15 procent korting.
Voor opgave en inlichtingen kan men zich rechtstreeks
in verbinding stellen met de assistenten van het Be
drijfslaboratorium. Voorzover men deze niet kent kan
men zich rechtstreek tot „Oosterbeek" wenden, telefoon
08307—4041.
DE BONDSFOKVEE' EN DEMONSTRATIEDAG
TE ETTEN-LEUR OP 9 AUGUSTUS A.S.
Op vrijdag 9 augustus wordt de centrale fokveedag ge
houden voor West Noord-Brabant. De belangstelling van
de zijde van de fokkers is groot, wat blijkt uit de in
schrijving van 400 individuele dieren. Deze is tot stand
gekomen door een vrije aangifte, omdat 't bestuur
meent dat de fokkers zelf moeten bepalen welke dieren
ze in willen zenden. De Brabantse fokdieren staan be
kend om hun hoge melkgift. In 19721973 stond Noord-
Brabant wat de melkgift op de tweede plaats van de
provincies. Alleen Noord-Holland had een hogere kg-
opbrengst. Deze hoge melkgift kunnen de Brabantse
dieren produceren onder gewone omstandigheden. Dat
deze dieren bovendien nog de kracht bezitten om deze
hoge produktie een reeks van jaren vol te houden be
wijzen de produktieklassen waarin een groot aantal die
ren konden worden opgenomen.
Deze fokveedag wint aan belangrijkheid omdat van
een zestal nog beschikbare fokstieren een groep van
25 dochters wordt getoond, die een juist beeld geven
van de exterieur vereving van de stier. De veehouders
hebben hiermee een goede gelegenheid een keuze te
maken welke stieren ze in het komende seizoen zullen
gebruiken om de produktie-aanleg van hun veestapel
te verbeteren. Ook van een zestal stieren, gebruikt door
bepaalde fokkers zullen viertallen getoond worden.
Dit alles maakt een bezoek aan deze fokvee- en demon
stratiedag overwaard. Het is de enige F.H.-keuring in
Noord-Brabant. Reserveer daarom 9 augustus voor een
bezoek aan Etten-Leur.