(II)
V eiligheidsdagen
te Schoondijke
Nogmaals
de keuringsvoorschriften
van
veetransportwagens
KORTE WENKEN CAR Zevenbergen
5
Specialist voor landbouw
werktuigen en arbeid,
ing. C. REMIJN, Axel
C.A.R. Goes
TREKKERCABINES EN AIRCONDITIONING
AP de landbouw- annex loonbedrijven brengen de
trekkerbestuurders onder sterk uiteenlopende
weersomstandigheden vele uren door op trekkers met
werktuigen. Wanneer we de vergelijking maken van het
aantal uren die in de auto worden doorgebracht en het
aantal werkuren op trekkers, blijkt de bestuurder 3 tot
5 maal zoveel uren meer op de trekker door te brengen
dan in de auto. Een comfortabele zitplaats met een goe
de bescherming tegen alle weersinvloeden vinden we bij
de auto maar heel normaal. Voor trekkers begint de be
langstelling voor meer comfort ook te groeien. Een aan
tal jaren geleden is veel aandacht besteed aan de ver
betering van de trekkerzitting. Momenteel worden vrij
wel alle trekkeers uitgerust met een goede zitting. Hier
door is het aantal rugklachten e.d. als gevolg van een
slechte zitting afgenomen.
Tegen de weersinvloeden heeft men tot nu toe weinig
meer gedaan dan beschutting gezocht achter zeildoek of
in een tochtige cabine. In de meeste gevallen was er
zelfs helemaal geen beschutting.
De belangstelling voor betere cabines met voldoende
ruimte en uitzicht is de laatste jaren gegroeid. Boven
dien zullen we in de nabije toekomst worden geconfron
teerd met een wet waarbij veiligheidscabines op trek
kers verplicht worden gesteld.
VEILIGHEIDSCABINES
WANNEER de term veiligheidscabines wordt gehan-
teerd, houdt dit in dat deze cabines op veiligheid
zijn gekeurd volgens O.E.C.D.-normen. Een veiligheids-
zware trekkers en de vaak zware transporten en werk
tuigen een harde noodzaak. Het aantal ongevallen met
trekkers is jaarlijks nog bijzonder groot. In 1973 waren
er 34 ongevallen met dodelijke afloop als gevolg van het
achteroverslaan of kantelen van de trekker. Hiervan
hadden er hoogstwaarschijnlijk 19 voorkomen kunnen
worden wanneer deze trekkers waren voorzien geweest
van een veiligheidscabine.
Vooral het kantelen en het achteroverslaan van trek
kers komt nog veelvuldig voor. Hoe gemakkelijk een
trekker achterover kan slaan bij een onjuiste aanspan
ning was bij de demonstratie tijdens de veiligheidsdagen
te Schoondijke overduidelijk te zien. Het lijkt vanuit dit
oogpunt dan ook geen overbodige zaak dat een veilig
heidscabine in de toekomst verplicht wordt gesteld. Het
gebruik van een veiligheidsbeugel op de trekker moet in
het algemeen worden ontraden. De bestuurder kan bij
het kantelen of achteroverslaan nog gemakkelijk be
kneld raken onder de beugel.
AIRCONDITIONING IN CABINES
FN goede trekkercabine dient geheel afgesloten te
zijn van de rest van de trekker. Tocht, stof, spuit-
middelen en lawaai moeten zoveel mogelijk buiten de
cabine worden uitgevoerd. Om de trekkerbestuurder te
voorzien van verse lucht dient aan deze voorziening ex
tra aandacht te worden besteed. Naast verse lucht kan
voor de winter aan verwarming en in de zomer aan koe
ling worden gedacht.
Deze voorzieningen zijn op enkele grote trekkers in
fabrieksuitvoering leverbaar. Er zijn echter ook losse
units leverbaar voor bestaande cabines. Men dient ech
ter wel te beseffen dat een volledige unit met verse
lucht, verwarming en koeling 4.000 zal kosten. Een
algemene toepassing van al deze voorzieningen zal voor
lopig dan ook nog wel uitblijven!
Wanneer echter in de toekomst veiligheidscabines met
de trekker in de fabriek worden gefabriceerd, kunnen
deze aanpassingen gemakkelijker Worden verwezenlijkt.
Bij enkele grote trekkers zien we deze ontwikkeling al
duidelijk gestalte krijgen. Dat er bij diverse merken ook
aan de lichtere trekkers op dat gebied aandacht wordt
besteed, was te zien op de Salon te Parijs in maart j.l.
Nu de trekkerfabrieken aandacht hieraan besteden, mo
gen we aannemen dat in de nabije toekomst nog veel
goed nieuws op dit gebied' te verwachten is.
In een volgend artikeltje zal de aandacht speciaal
worden gericht op de geluidsproduktie in trekkercabi
nes en de schadelijke gevolgen voor de bestuurder.
Het achteroverslaan of kantelen van trekkers komt jaar
lijks veel voor. In de meeste gevallen echter zou door
toepassing van een veiligheidscabine de bestuurder het
er levend kunnen afbrengen.
cabine moet voor ieder merk en type trekker apart ge
keurd worden. Aan de constructie en de bevestiging
worden zeer hoge eisen gesteld. Dit is bij de huidige
A LWEER enige weken geleden vestigden wij op ver-
zoek van de inspecteur van de Ned. Vereniging tot
Bescherming van Dieren, de heer Blijdorp, de aandacht
op de keuringseisen waaraan voor veevervoer gebouwde
en ingerichte veewagens moeten voldoen. Deze worden
door de inspectie van de Ned. Ver. tot Bescherming van
Dieren goedgekeurd, en de goedkeuring moet op het
kenteken- of registratiebewijs zijn vermeld. Aan de hand
van hetgeen ons de heer Blijdorp mededeelde plaatsten
wij een algemeen gestelde waarschuwing waarin er op
gewezen werd, dat binnenkort met strengere controle
op de voorschriften, waaraan de veewagens moeten vol
doen, rekening gehouden moest worden. Daarna vestig
den wij nog speciaal op verzoek van de heer Blijdorp de
aandacht dat ook aanhangwagentjes, die achter perso
nenauto's worden gebruikt voor het transport van paar
den, pony's, schapen enz. naar keuringen, ook goedge
keurd moeten zijn en deze goedkeuring op het registra
tiebewijs zijn vermeld. Dit registratiebewijs wordt voor
Zeeland door de Rijksdienst voor Wegvervoer, Bellink-
straat 34 te Middelburg afgegeven. Nadere inlichtingen
worden gaarne door de heer Blijdorp verstrekt, zo schre
ven wij.
Het is nu gebleken, dat een en ander aanleiding heeft
gegeven tot misverstand. Eén van onze leden die blijk
baar een dergelijke aanhangwagen achter zijn trekker
over de weg vervoert, vroeg keurig aan. Op een voor
hem zeer ongelegen moment moest hij met deze wagen
in Bergen op Zoom komen, een afstand van 22 km, en
kreeg daar te horen dat in zijn geval keuring niet nodig
was! Een veewagen die achter een trekker wordt voort
bewogen behoeft niet gekeurd te worden, zo bleek ons
uit informatie bij de heer Blijdorp. Het betreffende lid
was erg boos op de redaktie en vraagt betere voorlich
ting in de toekomst!
Nu doet de redaktie vanzelfsprekend zijn uiterste best
om juiste en verantwoorde informatie te geven en moei
lijkheden en klachten te voorkomen. Wij zijn echter in
belangrijke mate afhankelijk van berichtgeving van an
deren. Te verwachten dat de redaktie in het dichtbe
groeide „bos" van wetten, voorschriften, reglementen en
wat niet al, altijd de goede weg nog weet te vinden is
in de praktijk niet haalbaar! De heer Blijdorp verstrek
te ons desgevraagd dan ook nog de volgende informatie
betreffende veevervoer in een aanhangwagen achter
een trekker.
VEEVERVOER ACHTER TREKKER
Op de ons gestelde vraag of voor een aanhangwagen,
bestemd voor veeverVoer en door een tractor wordt
voortbewogen, ook een vergunning voor veevervoer no
dig is, geldt het volgende:
Wanneer voor het motorvoertuig geen kenteken is af
gegeven omdat dit voertuig zich op de weg bevindt
rechtstreeks t.b.v. een landbouwbedrijf, is voor de daar
aan gekoppelde of de daarmede voortbewogen aanhang
wagen geen vergunning voor veevervoer vereist. Zo kan
dus in het algemeen worden gesteld dat hieronder de
aanhanger achter de tractor waarin vee naar of van het
land, tentoonstelling enz. wordt vervoerd, is begrepen.
Wel zyn door de minister van Verkeer en Waterstaat
voor deze aanhangwagens eisen gesteld, die we hieron
der laten volgen.
1. Algemeen
a. Een voertuig, waarin vee wordt vervoerd, moet vol
doen aan redelijke eisen van soliditeit en zodanig zijn
ingericht, dat het ingeladen vee niet buiten het voertuig
kan reiken.
b. Het voertuig moet zijn voorzien van wielen met
luchtbanden.
c. Met het voertuig mogen geen paarden met 'n schoft
hoogte van meer dan 1.40 meter worden vervoerd, ten
zij het voertuig voldoet aan de eisen, gesteld in de Rijks
keuringsvoorschriften veewagens.
2. Laadvloer
De laadvloer van het voertuig waarin vee wordt ver
voerd, moet dicht en vlak zijn. Voor de vloer mag alleen
hout worden gebruikt, terwijl de minimale dikte 30 mm
moet bedragen.
3. Opstaande wanden
Een voertuig, waarin vee wordt vervoerd, moet aan
alle zijden voorzien zijn van gesloten wanden, die ge
heel on of aan de laadvloer aansluiten. De zijwanden
moeten tot een hoogte van ten minste 120 cm boven de
laadvloer gesloten zijn. Indien een overdekking wordt
aangebracht, moet voor een voldoende ventilatie worden
zorg gedragen.
4. Laadruimte
De laadruimte moet vrij zijn van uitstekende delen;
scherpe kanten of uitstekende hoeken van noodzakelijk
in de laadruimte aanwezige delen van het koetswerk
moeten rond zijn en zo nodig met hout zyn op- of aan
gevuld.
5. Bevestigingsorganen
Indien voor het vastzetten van het vee aan de zijwan
den een aantal ringen zijn aangebracht, moeten deze zijn
verzonken in de wanden.
6. Wielkasten
Indien binnen de laadruimte uitstekende wielkasten
zijn aangebracht, moeten de zijden daarvan een recht
hoekige vorm hebben, terwijl de hoeken moeten zijn af
gerond; deze wielkasten moeten zijn vervaardigd van
hout of daarmede bedekt zijn. Voor het vervoer van
grootvee moet zich onder de houten wielkasten een ijze
ren plaat bevinden van tenminste 5 mm dikte.
7. Uitzonderingen
De bovenstaande, onder la en 2 t/m 6 genoemde eisen
zijn niet van toepassing, indien het veevervoer plaats
vindt in een voertuig, terwijl het vee zich op dat voer
tuig in een kist, mand of andere bergruimte bevindt,
waarin de dieren (met uitzondering van biggen) in na
tuurlijke houding kunnen zitten en staan.
8. Bepalingen t.a.v. de belading
a. Het voertuig moet zodanig zijn beladen, dat het vee
in de natuurlijke houding kan staan.
b. Onverminderd het bepaalde in art. 6bis van de Vee
wet (Regelen ter voorkoming van verspreiding van
smetstof) moet dè laadruimte met de daarbij behorende
voorwerpen in een behoortijke staat van reinheid ver
keren en moet de laadvloer met zand of stro, met turf-
strooisel of met zaagsel zijn bestrooid of belegd.
c. De aanwezigheid van tussenschotten of -hekken
wordt vereist bij vervoer van vee van verschillend ge
slacht of soort, voor zover dit zich niet leent voor samen-
lading.
d. Indien niet „gelijkvloers" kan worden geladen of ge
lost, moet voor vee, met uitzondering van nuchtere kal
veren en biggen, gebruik worden gemaakt van een laad
brug.
Deze laadbrug moet op het loopvlak over de gehele
breedte zijn voorzien van horizontaal geplaatste houten
dwarslatten, op een onderlinge afstand van ongeveer 25
cm. Deze dwarslatten moeten hetzij door middel van
moerbouten, voorzien van ronde en in het hout verzon
ken koppen, aan de laadbrug zijn bevestigd, hetzij tus
sen de planken van de laadbrug zijn ingelegd.
Aan de zijkanten van de laadbrug mogen geen scherp
uitstekende delen voorkomen. De lengte van de laad
brug moet zodanig zijn, dat de hellingshoek van de uit
gelegde klep niet groter is dan 30°. De opstap van de
grond op de brug en de opstap van de brug op de laad
vloer mogen niet groter zijn dan 15 cm.
Indien bij het gebruik van de laadbrug een open naad
ontstaat tussen de brug en de laadvloer, mag deze naad
niet breder zijn dan 2 cm. Indien de. breedte van de laad
brug minder bedraagt dan 100 cm, moet deze brug tij
dens het laden en lossen ter weerszijden zijn voorzien
van leuningen van ten minste 75 cm hoogte, gemeten
loodrecht op de brug. Indien deze laadbrug als afsluiting
wordt gebruikt, moet deze zodanig sluiten, dat open
vallen is uitgesloten.
VEEHOUDERIJ
BIJ HOOIVENTILATIE is het noodzakelijk de tempe
ratuur regelmatig te kontroleren. Direkt na het inhalen
dient dagelijks te worden geventileerd ook> bij regenach
tig weer met vochtige lucht.
DE STANDAARDKOEPRODUKTIE is een waardevol
hulpmiddel bij de kontrole op de veestapel. Loopt deze
sterk terug dan dient de oorzaak te worden opgespoord en
verholpen. Onjuise voeding door inscharen in te lang
gras kan een oorzaak van teruggang zijn.
ZOALS ELK MECHANISME kan ook een weidepompje
gaan weigeren. De dieren krijgen dan tekort aan drink
water en zullen proberen door de afrasteringsdraad de
sloot te bereiken. Het is een kleine moeie om regelmatig
na te gaan of het pompje water geeft.