Moderne
teelttechniek
en het
probleem opslag
41.v
KORTE WENKEN c.A.R. - Zevenbergen
AKKERBOUW
7
ir J. A. H. HAENEN
C.A.R.
Zevenbergen
UROEGER werd het land na het aardappelrooien één
of meermalen met de eg bewerkt en er werden dan
idem nog even veel keren aardappelen „met de hand"
nageraapt. Bij het hokken van graanschoven werden op
het land liggende aren veelal, zo goed en zo kwaad als
het ging, verzameld. Ook werd het land toen vrij frequent
met stoppelploeg en cultivator bewerkt om ongewenste
planten onkruid en opslag te verdelgen. Voor op
het land achtergebleven zaden van de gewassen èn het
zaad van onkruidplanten werd door deze bewerkingen
een zaaibed gemaakt. Bij een volgende bewerking werd
het dan gekiemde zaad letterlijk en figuurlijk weggevaagd.
In de huidige moderne teelttechniek worden grotere en
zwaardere werktuigen gebruikt. Bij deze bewerkingen
drukken de wielen de grond flink in elkaar en bij te natte
omstandigheden wordt de bodemstruktuur nog meer ge
weld aangedaan. Om deze reden wordt tegenwoordig het
aantal werkgangen c.q. wielsporen zoveel mogelijk tot een
minimum beperkt.
VOORKOM OPSLAG VAN ZAADGEWASSEN
IfOOLZAAD, een oliehoudend zaad, dat in de bouw-
voor meerdere jaren haar kiemkracht behoudt,
is als opslag een zeer hardnekkig onkruid..
Immers het is in vergelijking met soortgelijke on
kruiden als herik e.d. slechts zeer moeilijk te bestrijden.
Bij de teelt van koolzaad is het derhalve geboden opslag
zoveel mogelijk te voorkomen. Dit is gelukkig goed uit
voerbaar. In deze vroege stoppel kan voor het achterge
bleven koolzaad middels een oppervlakkige 'bewerking
een zaaibed worden gemaakt en bij een volgende bewer
king wordt het dan gekiemde koolzaad en ander onkruid
vernietigd. Het probleem koolzaadopslag is dan uit de
wereld.
Na de oogst van graszaad wordt de stoppel veelal op
pervlakkig bewerkt, waarbij dan vaak tegelijkertijd
wikkenzaad wordt ingewerkt. Het achtergebleven gras
zaad kan dan samen met de ingewerkte wikken kiemen
en deze leveren zo een uitstekende groenbemesting. Dit
is een fraaie manier om graszaadopslag uit te schakelen.
In vergelijking met het hinderen van vroeger wordt
het graan nu één a twee weken later geoogst en er blij
ven zo bij de oogst met de maaidorser relatief ook meer
graankorrels op het land achter. Indien in een tarwege-
was gras als zaadwinning als ondervrucht is uitgezaaid,
kan er uiteraard geen stoppelbewerking worden uitge
voerd. Graanopslag kan daardoor in graszaadpercelen
een zeer hinderlijk onkruid worden. De tijd voor het uit
voeren van stoppelbewerkingen is vooral in een nat
oogstseizoen beperkt.
Bij het op wintervoor ploegen komt een gedeelte van
op het land achtergebleven tarwekorrels vrij hoog in de
bouwvoor te liggen. Deze korrels kunnen gaan kiemen
en in het volgende gewas is deze tarweopslag dan een
vervelend onkruid. De tarwekorrels die 'bij het ploegen
in de onderste helft van de bouwvoor terecht zijn geko
men, kunnen geen kiemplant meer ontwikkelen. Omdat
graan hier in tegenstelling met bijv. oliehoudende zaden
(koolzaad e.d.)) geen overlevingskansen heeft, behoeft
in de toekomst hiervan ook geen opslag te worden ge
vreesd. Ter vermijding van graanopslag is het dus aan
bevelenswaardig een goed kerende grondbewerking uit
te voeren.
HET TEGENGAAN VAN OPSLAG
ITALIAANS RAAIGRAS
IN de zestiger jaren is Italiaans raaigras als groenbe-
mestingsgewas in de akkerbouw naar voren geko
men. In de praktijk leverde Italiaans raaigras wegens
haar hinderlijke opslag aanvankelijk nogal wat moeilijk
heden op. Om deze te vermijden is toen gezocht in de
richting van chemische bestrijding. Deze bestrijding was
vaak niet afdoende en daarbij erg duur. Ruim 5 jaar ge
leden heeft de praktijk bewezen dat, bij goed onderploe-
gen, de vegetatieve opslag van Italiaans raaigras geen
kansen heeft. Bij dergelijk ploegwerk moet de voor-
schaar voldoende breed zijn en een gebogen vorm heb-
v
Bij een juiste grondbewerking kan dergelijke opslag
van Italiaans raaigras worden voorkomen
Opslag wintertarwe in suikerbieten
wunimmwrnKsmmmKamaamm
■-V-. -
ff - f n 9
IN HET KORT
Bij de moderne teelttechniek van heden is
opslag van kuituurgewassen een ernstig pro
bleem aan het worden. Aan deze problema
tiek kan niet achteloos worden voorbijgegaan.
Gelukkig is in de praktijk aangetoond en
vrij algemeen aanvaard dat bij goed ploeg
werk hergroei van Italiaans raaigras geen
probleem meer is.
Op bedrijven, waar men met aardappelop
slag te kampen heeft en welke zijn dit
niet? verdient het aanbeveling om op
aardappelland de grond proefsgewijze zo te
bewerken, dat de op het land achtergebleven
aardappelen onder in de bouwvoor wegens
tekort aan zuurstof verstikken. In de praktijk
zijn er aanwijzingen, dat dit bij een goede
uitvoering ook voor uw bedrijf een geschikte
methode is om hergroei van aardappelen te
voorkomen. Over „opslag"-problemen in dit
artikel een aantal bijzonderheden.
Aardappelopslag, een zeer hinderlijk onkruid.
ben. De door de voorschaar afgesneden reep grond rolt
dan onder in de voor en bij een goed afgestelde ploeg
volgt er dan een goede aansluiting van de ploegsneden.
Door Italiaans raaigras zo onder te werken wordt het
gevaar voor hinderlijke opslag uitgeschakeld.
BENADERING VAN DE AARDAPPELOPSLAG
I\E hergroei van aardappelen, die bij het rooien op
het land zijn achtergebleven, is een groot probleem.
Alvorens hier in te duiken vooraf enkele bekende erva
ringen over de aardappel. Aardappelknollen hebben een
hoog vochtgehalte en een beperkte houdbaarheid. De be
waring van aardappelen vraagt, zoals bekend, speciale
aandacht.
Wanneer bij gebruik van vaste of vloeibare brandstof
in het vroege voorjaar aan pootaardappelen een zoge
naamde warmtestoot wordt gegeven, gaat bij onvoldoend
ventileren dit pootgoed betrekkelijk snel achteruit en
het wordt als zodanig wegens zuurstoftekort waardeloos.
De aardappel is een oppervlakkig wortelend gewas en
houdt derhalve van losse, warme, (lekkere) grond. Wan
neer er bij heftige zomerregens water tussen de aardap
pelruggen komt te staan, gaan de onder in de rug aan
wezige knollen snel rotten.
Op sommige bedrijven wordt na aardappelen winter
tarwe verbouwd, waarin gras voor zaadwinning als on
dervrucht wordt gezaaid. Deze vruchtopvolging heeft tot
gevolg dat de aardappelopslag op den duur definitief
verdwijnt.
Voorzover er in de landbouw grond wordt ontsmet,
gebeurt dit meestal na aardappelen. Voor een goede ont
smetting moet de grónd goed worden afgedicht. Nu is
het bekend, dat op ontsmet aardappelland er dikwijls
het volgend jaar relatief weinig opslag voorkomt.
De gevoeligheid van de aardappel voor zuurstoftekort
is wellicht een geschikt aangrijpingspunt om aardappel
opslag tegen te gaan c.q. te voorkomen. In Brabants
Noordwesthoek en de Biesbosch zijn verschillende waar
nemingen gedaan, die dit bevestigen.
MOGELIJKE OPLOSSING VOOR
HET PROBLEEM AARDAPPELOPSLAG
AM het risiko van verslemping en waterstagnatie te
voorkomen en voor het wegwerken van gemaakte
sporen moet het aardappelland na het rooien liefst zo
spoedig mogelijk betrekkelijk oppervlakkig worden be
werkt. Hierna moet het land 27 cm (2530 cm) diep
worden geploegd op de wijze zoals hierboven bij het
tegengaan van opslag van Italiaans raaigras is aangege
ven. Als na aardappelen een groenbemestingsgewas of
wintertarwe wordt gezaaid, moet er ter voorkoming van
een al te „lekke" toplaag een voldoende fijn zaaibed
worden gemaakt. De in de onderste helft van de bouw
voor terechtgekomen aardappelen kunnen dan minder
goed over lucht c.q. zuurstof beschikken. Verder doen de
in de bouwvoor aanwezige wortels van wintertarwe of
groenbemestingsgewas voor hun ademhaling een
aanslag op de in de bouwvoor aanwezige zuurstof. In
een natte winter zullen de aardappelen onder in de bouw
voor eerder het slachtoffer worden van zuurstoftekort
dan aardappelen boven in de bouwvoor.
Wanneer na aardappelen een z.g. zomergewas wordt
geteeld, dan verdient het aanbeveling om na de aardap
pelen een snel groeiend niet winterhard groenbemes
tingsgewas te telen.
OP EEN NIEUWE LANDBOUWBAND kan een nieuwe
maataanduiding staan, b.v. 10.0/75-15. De 10 geeft de
breedte van de band in inch. weer De „75" wil zeggen dat
de hoogte van de bands'ektie 75 bedraagt van de band
breedte. De 15 geeft de diameter van de velg in inch weer.
Een inch is 2,54 cm lang.
ALVORENS OVER TE GAAN tot aanschaf van een be
regening sinstallatie is een begroting van de kosten en van
de arbeidsbehoefte voor de kunstmatige beregening zeer
gewenst. De geschatte arbeidsbehoefte bedraagt gemid
deld per keer met verlegbare buizen 3, voor een slang met
haspel 1,2 en voor een draaiende boom op de trekker 0,6
uur per ha. De investering voor een draaiende boom is
globaal vier keer zo groot, dan voor een konventionele
installatie met verlegbare buizen.
KNOLSELDERIJ KAN WORDEN AANGETAST door
het komkommermozcüekvirus. Het geeft gele krin
gen en figuurpatronen in het blad. De schade valt meestal
mee. Meer schade doet het selderijmozaliekvirus. Het
geeft misvorming van de hartblaadjes en geelkleuring en
afsterving van de andere blaadjes, waardoor de groei stag
neert en de knollen klein blijven. Beide virussen komen
o.a. voor op bepaalde wilde planten en worden door blad
luizen nonpersistent overgebracht.
BLADLUIZEN IN TARWE kunnen in grote aantallen
de opbrengst belangrijk drukken. Bij meer dan 10 bladlui
zen per halm is het gewenst te spuiten met 1 l thiometon,
1 l formothion 25 0,5 l dimethoaat 40 en 1 l mala-
thicm U.L.V. Houd rekening met de veiligheidstermijn van
4 weken.
STAMSLABONEN KUNNEN WORDEN AANGETAST
door Botrytis, waarbij de aangetaste bladeren en peulen
wegrotten. Bij een andere ziekte, het Sclerotiënrot, sterven
de planten vroegtijdig af, met op de stengels een wit
schimmelpluis. Beide ziekten treden op bij vochtig weer.
en veel blad. Bestrijding is mogelijk door rond de bloei
twee keer te spuiten met het systemisch fungicide beno-
myl.
VEEHOUDERIJ
VERSCHILLENDE BEDRIJVEN zitten nog met een
melkproduktie beneden 4.500 kg per koe. Bijzondere om
standigheden daargelaten, moet het mogelijk zijn, dat
deze produktie wordt verhoogd. Verschillende faktoren
spelen hierbij een rol.
EEN VAN DE BELANGRIJKSTE FAKTOREN is wel
de keuze van de te gebruiken stier. Nu de K.I. Verenigin
gen meer samenwerken, kan gebruikt worden gemaakt
van goed verervende stieren. Het lid zijn van een K.I.
Vereniging is nu dan ook een duidelijk rendabele zaak.
BIJ INSCHAREN IN TE LANG GRAS zijn de verlie
zen door vertrappen zeer groot. Doör de mindere kwali
teit van het gras en de geringere opname daalt de melk-
gift snel. Ook gaat het grasbestand achteruit en is de her
groei slecht. Een ideaal inschaarstadium is bij een gras
lengte van ±17 cm.