West Brabantse akkerbouwers
in de zorgen
UIT DE
PRAKTIJK
Regen kwam te laat!
Bijzonder triest beeld
6
Wilde haver bedreigt ook
uw gewassen
Geef het geen kans!
„Druivenpluk" in Frankrijk
Droogte-, hagel- en nachtvorst:
Op SCHOUWEN-DUIVELAND was de langverwachte
regen in de 2e week van juni vanzelfsprekend zeer wel
kom! De hoeveelheden varieerden van 2040 mm. Dit
kwam verschillende gewassen ten goede, maar het tijd
stip is voor vele toch te laat geweest om van herstel
te spreken. Door de droogte dit voorjaar waren er reeds
zoveel mankementen: reeds bij opkomst, bij overzaai en
groeistagnatie door te weinig vocht, dat genoemde neer
slag niet als een redder beschouwd kan worden.
De granen vertoonden een wat gunstiger beeld, alhoe
wel op verschillende percelen de meeldauw door komt
zetten. De zomergranen staan over het algemeen slech
ter dan de wintergranen. Blad- en aarziekten vallen nu
nog mee, evenals de luisbezetting, maar velen spuiten
toch tegen afrij pingsziekte. Bij de korte vruchten, ten
minste dat gedeelte wat goed opgekomen was, ontstond
een snelle groei, vooral bij aardappelen en suikerbieten.
an het suikerbietenareaal (±2500 ha) is ongeveer 5%
uitgereden. Hiervan is 2 weer met suikerbieten inge
zaaid en 3 met snijmais of bruine bonen. Ook enkele
erwtenpercelen zijn uitgereden en ingezaaid met snij
mais. De stand van de aardappelen op de zware grond
is nu nog zeer ongunstig, evenals trouwens de stand van
de overgezaaide suikerbieten. Bij vlas, karwij en erw
ten is een duidelijke achterstand in groei. In de suiker
bieten ontstond reeds vroeg een infectie met groene
perzikbladluis. Ondanks de vroege waarschuwing is er
weinig gespoten. Er ontstond een grote uitbreiding. Die
gene die wel een systhemisch middel toepasten, verga
ten veelal na-controle. Bepaalde resistente en enorme
groei-ontwikkeling en daarbij veelal een holle stand der
(bieten, veroorzaakten een uitbreiding van de luisbezet
ting. In de 2e helft van juni is en wordt nog gespoten
tegen de luis en dan wel met Pirimor, welk middel de
lieveheersbeestjes spaart en resistente luizen doodt.
Spuiten tegen „kwaad" in aardappelen kwam over het
algemeen ook laat op gang, ondanks het feit dat een
Maar al te goed zijn we ons er van bewust, beste le
zers, dat ook het verhaal uit THOLEN en ST. PHILIPS-
LAND eentonig is gaan worden. Van harte hadden we
gehoopt, dat we deze keer eens konden schrijven, dat
alles ten goede begon te keren. Even leek het erop toen
we rond de 8ste juni in drie of vier keer zo'n 15 tot 25
mm regen kregen. Maar niets is minder waar, want het
uitblijven van verdere regen en de scherp drogende
wind hebben onze onvoldoende door de gewassen bedek
te akkers weer uitgedroogd. Weliswaar is het aanzien
wat minder triest geworden omdat met name de bieten-
planten, die er staan, goed groeien, maar als „schrabber
bestuurder" weten we wel beter. Laten we eerlijk zijn;
over onze latere aardappelen hadden we ons eigenlijk
nog niet zoveel zorgen gemaakt. Nu grotere hoeveelhe
den neerslag echter nog steeds uitblijven en we nu, half
juni, nog steeds aardappelbosjes vinden, die meer doen
denken aan begin mei, dan twijfelen we er aan of ook
van dit gewas een normale opbrengst te verwachten is.
Voor wat uien betreft, weten we praktisch geen en
kel goed perceel te liggen. Nu ze schoongemaakt zijn
van aardappelopslag en andere onkruid is pas goed te
zien hoe dun ze staan. Onze hoop is nu gevestigd op het
feit, dat dit mischien een aanzet kan zijn tot het derde
jaar in successie met goede uienprijzen!
Hoe staan de landbouwgewassen in West-Brabant er
over het algemeen voor. Ir. Haenen van het Consulent
schap te Zevenbergen gaf ons dienaangaande de volgen
de bijzonderheden. Een beeld dat in grote lijn niet veel
afwijkt van dat van Zeeland, maar dat geen gedetail
leerd beeld kan zijn en van perceel tot perceel kan ver
schillen. In het algemeen is de ervaring dat door de
langdurige droogte de opkomstmoeilijkheden van de
verschillende gewassen groter is geweest naarmate het
afslibbaar^gehalte van de grond hoger is. Eveneens in
het algemeen zijn de stro-gewassen kort van stro.
Wat de suikerbieten op de Westbrabantse klei betreft
(zo'n 7800 ha) zijn er enkele percelen van uit gereden
en opnieuw ingezaaid. Het leeuwendeel ca. 150 ha is na
het uitrijden evenwel met een ander gewas ingezaaid
ofwel met snijmais dan wel met stamslabonen. De oogst-
depressie wordj afhankelijk van het betreffende gebied,
geschat te liggen tussen de 10 en 35 De oogstderving
wordt voor de Biesbosc'h het grootste geraamd, daarna
volgen Ossendrecht en Dinteloord met 'n iets lager per
centage. In het gebied rondom Zevenbergen valt de
oogstdepressie relatief 'nog mee. In het algemeen is de
grotere infektiekans aarïwezig was door de opslag, ook
in vele andere gewassen. Bovendien, denk hierbij ook
aan de aardappelafvalhopen te vernietegen (veelal een
eerste infectiebron)
De graszaadoogst staat binnenkort weer op het punt
een aanvang te nemen. Als eerste het veldbeemd. Hoe
wel de oogst de' afronding van een teelt op het bedrijf is,
is het echter niet juist deze oogst zonder meer als sluit
stuk van de teelt te zien. Demate van nauwkeurigheid
van werken is mede bepalend voor de kwaliteit van een
partij, terwijl deze kwaliteit op haar beurt van doorslag
gevende betekenis is voor de uiteindelijke waarde van
de partij. De telersprijs wordt veelal mede bepaald door
de teler zelf. Goed uitgerijpt zaad geeft de hoogste kg-
opbrengst en de beste kwaliteit.
Zaterdag j.l. werd onder ideale weersomstandigheden
de 19e Centrale Fokveedag gehouden in Zierikzee, aan
gevuld met een imponerend ruiterprogramma. De orga
nisatoren konden terugzien op een geslaagde dag met
veel deelnemers en bezoekers.
De firma Barendregt te Dreischor is nu ook overge
nomen door Cebeco-Zuidwest. Voor verschillende on
dernemers zal dit weer een mooi punt voor discussie
zijn. Met het streven naar doelmatiger oplossingen zijn
echter allen gebaat!
Al met al kunnen we nu stellen, dat voorjaar 1974,
want voor u dit goede en wel gelezen hebt, is de zomer
begonnen, een bijzonder triest beeld te zien gaf. Een
en ander toetsend aan het ons zo dierbare gezegde „een
goed begin is het halve werk", zitten we onze conclusie's
daaruit te trekken.
Inmiddels zitten we volop in de luisbestrijding, met
name in de bieten. Al vroeg dit jaar kwam er een vrij
grote bezetting voor van zowel groene als zwarte lui
zen. De eerste bespuitingen hebben op vele plaatsen on
voldoende resultaat opgeleverd, terwijl toch de bespui-
tingsvoorschriften goed zijn opgevolgd. Mogelijk is dit
een gevolg van de weersgesteldheid, maar veeleer den
ken we aan het meer resitent worden van de verschil
lende luizensoorten.
Voor de eerstvolgende artikelen in deze rubriek ver
schijnen, zal de oogsttijd van de eerste gewassen weer
zijn aangebroken. Met name zijn we op de akkerbouwbe
drijven nieuwsgierig naar de opbrengst van het gras
zaad, te meer omdat met dit gewas een steeds toenemen
de oppervlakte beteeld wordt. Laten we in ieder geval
hopen op een redelijk kg-opbrengst, wat met de huidige
prijzen dan toch misschien een eerste aanzet kan zijn
in de derving van onze bedrijfskosten.
opkomst van de bieten op de zandgronden beter geweest
dan op kleigronden.
De aardappelen op de zavelige- en zandgronden ver
tonen over het algemeen een redelijke stand. Naarmate
de grond-zwaarder wordt, is de achterstand groter. Op
vallend is ook dat deze achterstand bij gebruik van
kleiner pootgoed, groter is dan bij die percelen waar
groter pootgoed is toegepast. In de groei van het aard
appelgewas wordt de achterstand gemiddeld op zo'n drie
weken geschat.
Wat de granen betreft, de wintertarwe vertoont een
goede stand met tot nog toe weinig ziekten. Wel is het
gewas kort van stro. De zomergerst toont een sterk wis
selend beeld. Alleen de vroeg-gezaaide percelen laten
een goede stand zien. In veel gevallen treedt veel meel
dauw op.
Bij de snijmais, naar raming zo'n 4000 ha in West-
Brabant, staat ca 10 van het ingezaaide areaal er
door de droogte en koude en de daarmee verbandhou
dende opkomst moeilijkheden minder goed voor. Daar
naast is er enige schade door de nachtvorst van de
nacht van 29 op 30 mei. Van de ca 135 ha korrelmais
moest wegens slechte opkomst ca 15 overgezaaid wor
den. Daarvoor werd snijmais ingezaaid.
Het vlas laat, behoudens enkele vroeg gezaaide perce
len, een slechte stand te zien en een hol gewas. Bij hol
le stand treedt er nogal wat „drietanden" op en ook veel
tweewassigheid.
De conservenerwten die vroeg gezaaid zijn, laten een
normaal gewas zien. De oogst daarvan is begin deze
week begonnen. Door de grote zaaispreiding in verband
met de verwerkingsmogelijkheden op de fabrieken is
de opkomst naarmate later gezaaid is, steeds slechter.
Opgestoken aardappelplanten uit perceel consumptie
aardappelen. Aan de slecht ontwikkelde aardappelplan
ten is duidelijk te zien dat de zijwortels trick in dit
droge voorjaar grotendeels alleen boven in de aardap
pelrug hebben ontwikkeld.
Ook is er in die gevallen sprake van het optreden van
veel tweewassigheid. Enkele percelen met bijzonder
slechte opkomst zijn uitgereden.
'Ongeveer 250 ha van het spinarie-areaal wordt kunst
matig beregend en de opbrengsten van deze percelen
variëren tussen de 3045 ton/ha zijn bevredigend. De
andere ca 250 ha spinazie is over het algemeen slecht
en de opbrengsten daarvan lagen gemiddeld slechts op
20 ton/ha.
De opkomst van de tuinbonen is door de goede preci-
siezaai op voldoende diepte goed geweest, zodat dit ge
was er over het algemeen goed voor staat.
De uien percelen 400 ha) vertonen een zeer wis
selende opkomst. Ca. 40 ha moest wegens zeer slechte
stand worden uitgereden.
Graszaad vertoont een redelijk goede stand.
Bij de knolselderij, die bij het planten, waar nodig,
vrijwel overal beregend zijn, is de stand eveneens rede
lijk.
Van het grasland tenslotte is een relatief geringere
oppervlakte dan gewoonlijk, gemaaid. Globaal geraamd
kan de produktie op ca 20 minder geraamd worden.
De kwaliteit is echter wel beter!
Tot zover dit globale overzicht, waarbij, zo is onze
indruk, vooral de bieten, aardappelen en uien er het
slechtste voorstaan.
(Zie verder pagina 10)
Wie heeft er zin om eind september tot begin oktober a.s.
in Frankrijk aan de druivenpluk mee te doen? Duur: 10 15
dagen. Beloning: ca. 20,per dag (minimum) bijdrage
in de reiskosten, als men de hele periode blijft. Werktijden:
8/4 uur per dag, ook zondags. Huisvesting: gratis kost en
inwoning. Betniddelingskosten: 20,Voor dit werk is een
goede lichamelijke konditie vereist. Je opgave moet uiterlijk
28 juni a.s. met vermelding van je leeftijd (en telefoonnum
mer) in ons bezit zijn. Telefonisch of schriftelijk bij de Stich
ting Uitwisseling, Postbus 97, Eeuwigelaan 1, Bergen (N.-H.),
tel. 022083101 /3756.
De meeste delen van ZUID-BEVELAND hebben tus
sen 6 en 10 juni eindelijk eens wat regen van betekenis
gehad. De hoeveelheden lopen nogal uiteen, n.l. van 15
tot in de 30 mm. Voor vele gewassen is het zeer welda
dig geweest. Alleen voor een deel van de aardappelen is
het nog steeds veel te weinig geweest. Door vochtgebrek
in de ruggen is op een aantal percelen de wortelvor
ming nog altijd onvoldoende. Wat we thans van zulke
percelen aardappelen moeten verwachten is ijioeilijk te
zeggen.
Voor de andere gewassen was de regen zeer welkom.
Het is duidelijk te zien dat de stand er werkelijk door
verbeterd is. Beroerd is echter dat deze overgang in
weertype n.l. van goed droog weer naar regen zo dik
wijls gepaard gaat met hagel. Zo is er op een aantal
plaatsen toch ook al weer hagelschade geconstateerd.
Uien en suikerbieten zijn daarbij de gewassen waaraan
de schade het grootst was. Het aantal percelen aardap
pelen dat door de nachtvorst van 29 op 30 mei geleden
heeft is gelukkig zeer klein. Bovendien is de schade
slechts plaatselijk en zeer gering, maar toch wel een
remming van de groei.
De wintertarwe staat reeds voor een groot deel in de
aren. Het stro zal kort blijven, vooral op die percelen
waar COC is gebruikt. Er zijn al heel wat percelen tegen
afrijpingsziekten gespoten. Geraamd wordt dat ruim de
helft een bespuiting zal krijgén. De aantasting door
meeldauw is tot op dit moment, mede wel door de wat
geringere bladvorming van geringe betekenis. Tot nog
toe zijn nog weinig bladluizen in de tarwe waargeno
men.
De suikerbieten zijn flink gegroeid. Het aantal perce
len met een te dunne en/of ongeregelde stand is on
danks de verbetering die na de regen is opgetreden toch
nog aanzienlijk. Laten we hopen dat de mogelijkheden
in de groei zodanig zijn, dat de opbrengst toch nog vrij
goed mag worden. Bedrijfseconomisch gezien zal dat wel
hard nodig zijn.
In de suikerbieten en de uien heeft men te maken ge
had met een behoorlijke onkruidontwikkeling. De che
mische middelen hebben te traag, wat te beperkt en
waren bovendien te snel uitgewerkt. In deze gewassen
is voor de laatste, maar nu ook de grootste, onkruiden
toch nogal wat handenarbeid noodzakelijk geweest.
Ook in vlas en maanzaad hebben de chemische bestrij
dingen overal niet afdoende gewerkt. Mede door de
onvoldoende groei was hand'werk hard noodzakelijk, om
in sommige gevallen de gewassen te redden. Toch zijn
mede door de slechte opkomst, de slechte groei en te
veel onkruid, enkele percelen vlas uitgereden.