VERZEKERINGSINSTELLINGEN
VAN DE ZLM
Wat zegt u
van uzelf?
Verontreiniging
oppervlaktewater
kan boer
veel geld gaan kosten
Tref nu maatregelen!
n
TA7IJ zouden u op de hoogte houden van het schade-
verloop bij onze O.V.M. Immers in het artikel van 4
april 1974 konden wij u met vreugde berichten dat het
aantal gemelde schadegevallen in het 1e kwartaal 1974
geringer was dan in het 1e kwartaal 1973. Dit ondanks een
groei met ruim 5000 voertuigen. De schadefrequentie
daalde daardoor van 3,28 over het 1e kwartaal 1973
naar 2,72 over het 1e kwartaal 1974. Wij waren met
deze ontwikkeling zeer gelukkig en schreven dit toe aan
de gunstige weersomstandigheden.
Intussen zijn we twee maanden verder. Het bleef deze
periode gunstig weer en u kunt in onderstaand overzicht
zien hoe het verder verliep.
Maand
1973
1974
Verschil
januari
287
297
-1-
10
februari
362
335
27
maart
412
404
8
april
522
428
94
mei
470
471
1
Totaal t/m 31 mei
2053
1935
118
Vooral in de maand april 1974 zijn we t.o.v. april 1973
verder uitgelopen in gunstige zin. De maand mei is prak
tisch gelijk gebleven. Dit betekent, dat de stand er per 31
mei (dus na 5 maanden) nog belangrijk gunstiger is komen
uit te-zien dan per 1 april.
In schadefrequentie omgezet is het beeld nog even ple
zieriger, n.l. per 31 mei 1974 een frequentie van 4,93 en
over dezelfde periode 1973 een frequentie van 6,14
Reeds na 5 maanden constateerden wij een daling van het
schadepercentage van 1,21 Als wij zulks aan het eind
van een jaar mochten constateren dan zouden wij het heb
ben over een gunstig schadejaar.
Oorzaken van dit gunstige verloop:
ten 1e: gunstig weer; ten 2e: minder km rijden per auto
vanwege hoge benzineprijs en maximale snelheden; ten
3e: maximum snelheden. Hoewel de snelheidsbeperking
in een aantal publikaties als de belangrijkste factor voor
het gunstiger schadeverloop wordt genoemd stellen wij
dit element op de derde plaats.
FINANCIËLE GEVOLGEN
T^AT dit gunstige schadeverloop, waarop wij steeds
zitten te hameren, ook financiële consequenties met
zich brengt moge blijken uit het volgende overzicht:
Schade oude boekjaar (casco) f 421.615
Schade oude boekjaar (W.A.) 619.095
Schade lopend boekjaar (casco) f 1.215.907
Schade lopend boekjaar (W.A.) f 416.651
f
f 2.673.268
f 496.120
f
f
338.526
556.439
Retour ontvangen schades
Netto betaalde schades
f 1.117.602
f 531.113
f 2.593.680
f 611.171
f 2.177.148 f 1.982.509
Uit dit overzicht blijkt nu, dat in bedragen netto rond
f 195.000,minder is uitbetaald dan voor dezelfde perio
de 1973. Toch zijn de reparatiekosten ook dit jaar weer
aanzienlijk gestegen. Deze kostenstijging is slechts op te
vangen door een verlaging van de schadefrequentie. Als
u op deze weg voortgaat komen we waar we zijn willen.
Dan behoeft u ook niet bang te zijn voor een premiever
hoging! We zijn echter nog slechts 5 maanden onderweg,
CAK0LU§
"Watje wilt toch niet zeggen
dat je echt pech hebt"
(Uitfat NccrciMïtpclder)
het moeten er 12 worden. Volgens het K.N.M.I. valt er in
Nederland jaarlijks ongeveer dezelfde hoeveelheid regen.
Dit betekent, dat we na 5 magere regenmaanden nog 7
vette regenmaanden kunnen krijgen. We zullen dan zien
of wij gelijk krijgen of diegenen, die de snelheidsbeper
king als grote schadebezüiniger beschouwen. Wij hopen
maar, dat dan laatstgenoemde gelijk krijgt. Intussen zeg
gen wij op dit moment: het loopt prima! Gaat u zo door, u
trekt er zelf profijt van!
DE L.
TN de afgelopen wiriter is er op veel afdelings- en
kringvergaderingen gepraat over de wet verontrei
niging oppervlaktewateren die voor zover bekend per 1
januari a.s. in de provincie Zeeland zijn beslag zal krijgen.
Het zal allerwege bekend zijn dat de waterschappen met
de uitvoering zullen worden belast.
De strijd tegen de verontreiniging van het oppervlakte
water is een onderdeel van de zorg voor een goed milieu.
Zonder de overdreven belangstelling van sommige aktie-
groepen te willen onderschrijven is het noodzakelijk dat
ook de landbouw de hoogst mogelijke aandacht besteedt
om de verontreiniging zoveel als mogelijk tegen te gaan
en wel om twee redenen:
a. de wet gaat er van uit dat de vervuiler betaalt en dat
het zonder vergunning niet is toegestaan afvalwater te lo
zen. Dit afval-water is o.a. gier, mestwater, spoelwater
van spuitmachines enz.
b. gezond oppervlaktewater heeft het vermogen om met
behulp van de in het water levende micro-organismen af
valstoffen van organische aard af te breken, het zoge
naamde zelfreinigend vermogen. Bij deze afbraak wordt
de in het water aanwezige zuurstof verbruikt.
Lozingen van huishoudelijk en industrieel afvalwater be
staande uit afbreekbare organische stoffen doen dus een
aanslag op de in het water aanwezige zuurstof. Alleen bij
een hoger zuurstofgehalte dan 5 mg per I kan het water
zijn zelfreinigende funktie blijven uitoefenen. Bij lage
waarde van zuurstofgehalte gaat het water over in rotting
met als gevolg zwartkleuring en stankontwikkeling. Nie
mand wil graag betalen en niemand wil graag in de stank
zitten.
WANNEER WORDT ER EEN HEFFING OPGELEGD?
rjlEGENE die het oppervlaktewater vervuilt, krijgt een
heffing opgelegd. Indien men maatregelen treft op
het eigen bedrijf dat geen gier-, mest-, spoel- of schrob-
water wordt geloosd op het oppervlaktewater hoeft ook
niets te betalen. In feite heeft men zelf in de hand of men
zal moeten betalen of niet. Naar onze mening zijn de be
drijfskosten al zo hoog, dat geen enkele ondernemer het
er op zal laten komen om de heffing te moeten betalen.
(Zie verder pag. 4)
yrO nu en dan leest men in de krant dat de gemeente-
raden zich gaan bezighouden met voorstellen tot
het invoeren van een gemeentelijke onroerend goed be
lasting. Hoewel vnj in deze rubriek over deze belasting
al eens hebben geschreven, willen wij daar nu toch nog
eens op terugkomen, omdat ons zo nu en dan blijkt dat
voor deze zaak belangstelling bestaat. Deze belangstel
ling is voor een deel te wijten aan de vrees dat deze
nieuwe belasting weer hogere offers van de belasting
betalers zal vragen dan voor invoering ervan het geval
was. Voor deze vrees bestaat wel enige grond, zoals hier
na zal blijken!
De gemeenten heffen van de eigenaren voor onroeren
de goederen al sedert jaren een aantal belastingen zoals
straat- en rioolbelasting, e.a. Door het Rijk wordt de
grondbelasting geheven. De gebruikers van woningen
moesten, moeten in veel gevallen nog, personele belas
ting betalen. Deze laatste twee belastingen kwamen voor
een belangrijk deel ook aan de gemeenten ten goede.
ÏMDAT men van mening was dat de gemeenten een
ruimer belastinggebied moesten hebben, zijn in
1970 de bepalingen over de gemeentelijke belastingen ge
wijzigd. Bij. die wijziging werden de hiervoor genoemde
belastingen afgeschaft. Inplaats daarvan kwam onder an
dere de gemeentelijke onroerend goed belasting. De wer
kelijke afschaffing van de oude belastingen en de invoe
ring van de nieuwe is echter geen eenvoudige zaak.
Aan de gemeenten werd daarom een vrij lange over
gangsperiode gelaten om op de nieuwe situatie over te
schakelen. Uiterlijk 1 januari 1979 moet in alle gemeen
ten deze omschakeling plaats gehad hebben. De meeste
gemeenten willen zolang niet wachten. Een aantal ge
meenten heeft het al voor elkaar en andere volgen in één
of twee jaar.
WIE MOETEN NU DE ONROEREND GOED BELAS
TING BETALEN?
Er zijn twee groepen, n.l.:
1. de eigenaren en daarmee gélijkgestelden, b.v. vrucht
gebruikers;
2. de gebruikers.
Voor de eigenaren-gebruikers geldt, dat ze in beide
categoriën vallen. Zij betalen dus én als eigenaar, én als
gebruiker!
WELKE ONROERENDE GOEDEREN VALLEN NU IN
DE BELASTING?
'Alle onroerende goederen behalve landbouwgrond die
bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd en gebouwen die be
stemd zijn voor de openbare eredienst of voor bezinnings-
samenkomsten. Verder treffen wij aan de gebruikelijke
vrijstellingen voor landgoederen die onder de Natuur-
schoonwet vallen en natuurmonumenten. Aanhorigheden,
b.v. erven kunnen ook vrij zijn. Behoudens deze vrijstel
lingen vallen alle gronden en alle gebouwen onder deze
wet.
WAAROVER WORDT DE BELASTING BEREKEND?
De wetgever heeft de gemeenten wat dit betreft de
keuze gelaten tussen twee systemen, n.l.: heffing over de
waarde of over de oppervlakte van de onroerende goe
deren. Van de gemeenten die tot nu toe de belasting heb
ben ingevoerd, hebben sommigen gekozen voor de waar
de, anderen voor de oppervlakte.
lYjAAR wat wij zo hier en daar opvangen, moet worden
■*- verwacht dat in onze streken het aantal gemeenten
dat de waarde als grondslag neemt, veel groter zal zijn
dan die de oppervlakte daarvoor nemen. De gronds\lag
oppervlakte levert zoals ze voor deze belasting gehan
teerd moet worden, zeker bij invoering, een groot aantal
problemen op, terwijl de werking ervan wel eens minder
bevredigend zou kunnen zijn.
Het Landbouwschap heeft zich in een rapport uitge
sproken voor toepassing van de waarde als grondslag.
Nu kennen wij allerlei waarde-begrippen. In de land
bouw b.v. vrije waarde en verpachte waarde. Voor de on
roerend goed belasting moet volgens het daarbij beho
rende besluit, de VRIJE waarde als grondslag dienen.
Dat kan voor bepaalde objecten wel tot hoge bedragen
leiden. Voor velen zal de belasting zwaarder drukken.
Speciaal voor de gebruikers van gebouwen die niet als
woning diehen. Die waren tot dusver vrij en worden
straks belast.
Tenslotte: In de nota van het Landbouwschap is een
berekening gemaakt van het verschil in belasting vol
gens oude en nieuwe regeling voor een boerderij in Smal-
lingerland en een kuikenmesterij in Schoonebeek. In bei
de gemeenten is de nieuwe belasting al ingevoerd. In
Smallingerland kostte het nieuwe f 350 meer dan het
oude, in Schoonebeek f 250.
U ZIET HET: IETS NIEUWS IS NIET ALTIJD IETS
BETERS!
PAAUWE.