Ca'ixfo
BASF
Bestrijding van
„afrijpingsziekten" in tarwe
met Bavistin M(aneb)
14
U hoeft meeldauw alleen te bestrijden als het
echt nodig is. U kunt dan gericht spuiten. Dus
effectief. Calixin rekent radicaal af met meel
dauw in gerst. Bestrijdt bovendien aanwezige
gele roest. Redenen genoeg om met Calixin
te werken. Daar kunt u van op aan.
Vraag informatie: BASF Nederland B.V.,
Afdeling Landbouw, Kadestraat 1,
Postbus 1019, Arnhem,Tel.:085-71 71 71.
grond van de proefresultaten in de afgelopen jaren
kan worden gesteld dat de bescherming van tarwe
tegen afrijpingsziekten goede perspectieven biedt. De
middelen Bavistin M en Calixin -|- Maneb kunnen daarbij
een belangrijke taak vervullen. Bij Bavistin M wordt de
toepassing voornamelijk gericht op de bescherming van
aar en vlagblad, terwijl bij Calixin Maneb) de toepas
sing voornamelijk gericht is op de bescherming van het
vlagblad en de beide daaronder liggende topbladeren. De
combinatie Calixin Maneb is met name zinvol op per
celen met een vrije sterke bladaantasting door meeldauw.
Ze is derhalve vooral van belang in die gebieden waar de
meeldauwdruk doorgaans zeer groot kan zijn zoals op de
zand- en dalgronden en de löss- en rivierkleigronden in
het oosten en zuiden des lands. De toepassing is toege
staan tot het gewas in de aar staat.
Zodra het gewas in aar staat is het tijd om Bavistin
M(aneb) toe te passen. Het middel beschermt de aren
vooral preventief. Wacht dus niet tot de meeldauw zich
achter de pakjes in de aren genesteld heeft en zorg er
voor dat U de aren aan alle kanten goed raakt. Dat bete
kent: „Spuit zo mogelijk bij windstil weer". Zo lang het
droge weer aanhoudt hebt u weinig rijschade. Als u hebt
besloten om uw tarwe tegen afrijpingsziekten te bescu~>r-
men doe het dan vooral tijdig. Aldus een bericht an
BASF-Nederland te Arnhem. Op de achtergronden van
dit advies wordt in het volgende nader ingegaan.
PT de afgelopen jaren is gebleken dat door be
spuitingen met fungiciden tegen afrijpings
ziekten in tarwe dikwijls aanzienlijke opbrengst
verhogingen worden verkregen. In Nederland
blijkt een belangrijke opbrengstdepressie tot stand
te komen onder invloed van klimatologische om
standigheden. Zo gaven bespuitingen met fungici
den in de jaren 1969 en 1971 opbrengstverhogin-
gen van 400600 kg/ha. In 1970 daarentegen werd
de opbrengst slechts met 100 a 250 kg per ha ver
hoogd, maar de weersomstandigheden waren toen
bijzonder gunstig voor een gezonde afrijping van
de tarwe. Dit was ook duidelijk te constateren aan
de kleur van het gewas en aan de behaalde op
brengst. De zeer gunstige weersomstandigheden
van 1970 behoren voor ons land evenwel tot de uit',
zonderingen. De jaren 1969 en 1971, toen er tijdens
de afrij pingsperiode aanzienlijk meer regen geval
len is en de tarwe op vele plaatsen grauw afrijpte,
moeten veel eerder als maatgevend worden gezien.
Door de warme voorzomers in de jaren 1969, 1970
en 1971 is, met name in het zuiden van het land,
het optreden van meeldauw en bruine roest bevor
derd. Ook 't optreden van bladluizen in tarwe is in
deze jaren opvallend geweest. In het zuiden en
zuid-westen zijn in deze jaren veel .percelen tarwe
geoogst waarvan de korrels onvolledig waren uit
gegroeid, met als gevolg een laag duizendkorrel-
gewicht en een hoog percentage doorval.
Het effect van een fungicidebehandeling
in relatie tot de N-bemesting
Uit verschillende onderzoekingen is gebleken
dat het effect van een behandeling met fungiciden
toeneemt naarmate de N-bemesting hoger is. Dit
komt enerzijds omdat een gezonder gewas door
gaans meer stikstof rendabel kan maken en an
derzijds omdat een overvloedige N-bemesting het
optreden van blad- en aarziekten in de hand
werkt. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat
niet alleen bij zeer hoge stikstofgiften, maar ook
bij de meer algemeen toegepaste N-giften van 70—
120 kg/ha (en in 1972 in I.B.-proeven zelfs bij zeer
lage N-giften van 20 en 35 kg per ha) door bespui
tingen met fungiciden nog aanzienlijke meerop
brengsten werden verkregen.
In dit onderzoek werd de zeer belangrijke aan
wijzing verkregen dat het tijdstip van bespuiting
eveneens van grote invloed kan zijn op het resul
taat.
De opbrengstverhoging was in hoofdzaak een
gevolg van het hogere duizendkorrelgewicht. De
aren op het onbehandelde objekt waren aangetast
door kafjesbruin, meeldauw en zwartschimmels.
Gezien de feiten dat de dithiocarbamaten een
zekere werking vertonen tegen roest en alternaria
en dat op verschillende gronden het optreden van
mangaangebrek een bekend verschijnsel is, werd
besloten tot het maken van een gerede menging
met Maneb, die kortweg als Bavistin M wordt
aangeduid. Maneb heeft geen meeldauwwerking,
maar versterkt wel de invloed van Bavistin (Me-
thoxycarbamoyl-Benzimidazol) op Septoria en
Fusarium.
Als bijzonderheid vermelden wij nog dat, vol
gens recente, uit Engeland afkomstige gegevens,
gele roest in tarwe effektief bestreden kan wor
den met Calixin -f Dithiocarbamaat.
Frequentie, trajekt en optimaal stadium
van spuiten (probleemstelling)
Met het oog op de bestrijding van afrijpings
ziekten in tarwe kan met betrekking tot de renta
biliteit worden gesteld, dat een eenmalige niet te
dure bespuiting over het algemeen toereikend
moet zijn. In de jaren 1969 en 1970 werd in de
proeven van Dilz veelal twee tot vier keer gespo
ten. Nadat in 1971 ook met een eenmalige bespui
ting met Benomyl mits uitgevoerd op het goede
tijdstip gunstige ervaringen werden opgedaan,
werd in 1971 het onderzoek met de Benzimida-
schimmels lijken te zijn, schijnen ze met name ook aan
trekkelijk te zijn voor bladluizen. De exudaten hiervan
zijn dat op hun beurt weer voor bepaalde schimmels. Op
deze wijze zou het ook te verklaren zijn dat met een in
secticidewerking wel goede resultaten worden verkre
gen.
Ook stuifmeel kan onder warme, vochtige omstandig
heden een goede voedingsbodem zijn voor schimmels.
We hebben uit veldwaarnemingen de indruk gekregen
dat het stuifmeel van tarwe, met name onder vochtige
omstandigheden, een aantrekkelijke voedingsbodem is
voor diverse schimmels.
Het tijdstip „aren uit tot begin bloei" d.i. stadium
Feekesschaal 10.5.1 is een zeer geschikt trajekt voor de
bestrijding van afrijpingsziekten van de aard. In de
praktijk hebben wij echter ook te maken met bladaan
tastingen door schimmels zoals bladseptoria, meeldauw
en roest. Het optreden ervan in een ver gevorderd vege
tatief stadium kan het gevolg hebben dat de bovenste
bladeren, waaronder het vlagblad snel en voortijdig af
sterven, waardoor het gewas noodrijp kan worden.
Meeldauw komt aanvankelijk vaak alleen maar in ge
ringe mate voor op de onderste bladeren. Maar tijdens
het in aar korrten van het gewas kan ze zich snel uit
breiden. Het beschermen van het vlagblad hiertegen kan
dan van essentieel belang zijn voor de ontwikkeling van
de aar. Ook voor bladseptoria en roest geldt dat bij een
beginnende aantasting van het vlagblad een bespuiting
gewenst kan zijn om het produktiepotentieel in stand te
houden.
Wil men bij een meeldauwaantasting nog curatief in
grijpen dan is het zeker zinvol om Calixin te spuiten.,
combineer zo nodig met Maneb tegen bladseptoria dat
eveneens vrij veel schade kan veroorzaken. Deze ziekte
is in het voorjaar 1973 op vrij grote schaal in Neder
land waargenomen.
(Zie verder pag. 15)
Gerstverbouwers:
gebruik pas medicijn
als
meeldauw
optreedt
zolen Benomijl en Bavistin vooral op ,het tijdstip van
toepassing geconcentreerd.
Wij hebben ons afgevraagd of de bespuiting primair
gericht moet worden op de bescherming van het vlag
blad dan wel op de bescherming van de aar. Bij de af
rijpingsziekten van de aren hebben wij te maken met
een aantal bekende schimmels zoals meeldauw, Septoria,
Fusarium en diverse zwartschimmels. Behalve dat de
aren een aantrekkelijke voedingsbodem voor diverse