DROOGTE EN ONDERNEMERSRISICO maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant zlm land- en tuinbouwblad VRIJDAG 7 JUNI 1974 62e Jaargang - No. 3234 7 Dit jaar herdenkt de Nederlandse Vereniging tot bescherming van Vogels haar 75- jarig bestaan. Door middel van bovenstaande foto willen wij daarom de aandacht ves tigen op het in volle gang zijnde broedseizoen van de verschillende vogels. Het is zoals iedereen weet van groot belang dat de vogels zoveel mogelijk ongestoord kun nen broeden, of dit nu de dagelijks voorkomende of de meer zeldzamere soorten zijn. ONS COMMENTAAR T-IET is niet onze gewoonte in ons commentaar ge regeld aandacht te schenken aan de gevolgen van gunstige of minder gunstige weersomstandigheden. Graag laten wij dat aan de schrijvers uit de praktijk over, die op dat gebied veel deskundiger zijn. Toch lijkt een uitzondering op deze regel nu gewenst. Immers zo lang zamerhand zijn we in het zuid-westen in een situatie te recht gekomen die de meesten onder ons slechts één maal in hun leven zullen meemaken. Zo mogen wij toch de situatie dat grote delen van ons werkgebied reeds drie maanden van enige regen van betekenis verstoken zijn gebleven wel kenschetsen. De gevolgen worden op het land dan ook steeds duidelijk zichtbaar. Nu leert de ervaring dat men op onze kleigrond niet te snel tot droogteschade moeten concluderen, omdat het herstel lingsvermogen van de natuur vaak wonderbaarlijk groot is. Wie vandaag de dag evenwel rondrijdt kan konstate ren dat voor steeds meer percelen, met name op de zwaardere gronden, de regen te laat zal komen en dat vooral de akkerbouw met aanmerkelijke opbrengstder vingen rekening moet houden. Dat geldt met name voor de suikerbiet, waarvan de opkomst soms bar slecht, is en vele percelen het met minder dan een halve oogst zullen moeten doen. Maar ook voor de consumptieaard appelen moet steeds meer met aanzienlijke oogstdepres- sie rekening worden gehouden. Immers vaak staat de plant wel boven, maar van enige wortelvorming van betekenis is toch geen sprake. Voor produkten als zomergranen, vlas, peulvruchten, graszaad en uien is het beeld bijzonder wisselend. Ook hier evenwel percelen met een slechte tot soms zeer slechte stand, waaróp de oogst van een goed ge was niet meer mogelijk zal zijn. Niet alleen de akkerbouw, maar ook de rundveehouderij ondervindt meer en meer de gevolgen van de langdurige droogteperiode. Te wei nig gras, betekent nu eenmaal hogere kosten van extra (krachtjvoeraankopen. En voor een aantal vetweiders mogelijk de noodzaak tot het doen van noodverkopin- gen. MOEILIJK JAAR AL met al zal het komende oogstjaar er voor heel wat bedrijven de problemen niet eenvoudiger op maken. De verschillen zullen daarbij van bedrijf tot be drijf weer bijzonder groot zijn. Toch kunnen we nu al wel vaststellen dat door deze droogte de landbouw in het zuid-westen als geheel vele miljoenen guldens minder in komsten zal ontvangen. En dat juist op een moment dat de berekeningen van kosten en opbrengsten toch al bij zonder weinig ruimte voor een redelijk ondernemersin komen overlaten. Immers de onvoldoende prijsverhogin gen in Brussel gekoppeld aan de afschaffing van de BTW-compensatie betekent dat men in feite zeker met niet meer dan dezelfde opbrengstprijzen voor zijn pro dukten als vorig jaar moet rekening houden. En dat ter wijl de kostenstijgingen als gevolg van de inflatie en energiecrisis ongetwijfeld de 10% ver zullen overschrij den. Het is dan ook niet zo moeilijk tot de conclusie te komen dat in het algemeen met een forse verlaging van de inkomens in de landbouw rekening moet worden ge houden. Terwijl daarnaast nogal wat bedrijven, zelfs bij normale prijzen voor de vrije produkten, het waarschijn lijk zonder inkomen zullen moeten stellen. Na het rede lijk gunstige jaar 1972/73 en de aanvankelijke goede start van oogstjaar 1973/74, blijkt dus weer eens overduide lijk hoe snel het beeld voor de landbouw kan veranderen. De inkomensontwikkeling in de land- en tuinbouw kan dan ook niet naar één jaar gemeten worden. Wat dat be- In dit nummer o.m.: Invoering middenstandsfinanciering door Rabobanken Pagina 3 Brand- en inbraak alarminstallaties Pagina 4 Uit de praktijk; Biadluisbestrijding in aardappelen en Nieuw soort „vogelverschrikker" Pagina 5/7 De aardappelmarkt situatie Pagina 9 Omweiden beste beweidingssysteem Pagina 10 Het bouwen van sleufsilo's voor zelfvoedering Pagina 11 Tuinbouwcie ZLM vergaderde pagina 13 Voor de vrouw Pagina 17 treft hebben wij grote bezwaren tegen het te pas en te onpas gebruiken van (onvolledige) L.E.I.-cijfers, die op slechts één oogstjaar betrekking hebben. Zeker de dit voorjaar door het L.E.I. gepubliceerde raming van het arbeidsinkomen voor de akkerbouw over 1973/74 heeft vandaag de dag elke binding met de realiteit verloren. Toch wordt van deze cijfers door regering en parlement een druk gebruik gemaakt en kijkt men vreemd op wan neer vanuit de landbouworganisaties het werkelijke beeld van de huidige inkomensontwikkeling naar voren wordt gebracht BELASTING "CÉN van de grootste problemen voor de kleine zelf- standige ondernemer is om voldoende middelen te kunnen vrijmaken om én met zijn bedrijf de ontwikke lingen te kunnen bijbenen èn slechte jaren te kunnen overbruggen. Vooral onze huidige belastingwetgeving doet daarbij een doorlopende „aanslag" op de voortbe- staansmogelijkheden van deze zelfstandige bedrijven. Wat is immers het geval? Voor de belasting mag van de bedrijfsuitrusting een afschrijving plaatsvinden op ba sis van de historische kostprijs; de prijs dus die bij aan schaf van betreffende machine, werktuig etc. werd be taald. Evenwel het huidige inflatietempo brengt met zich mee dat de ondernemer zich bij vervanging gesteld ziet tegenover een aanschafprijs van de nieuwe machine die zeer veel hoger ligt dan de historische kostprijs. Het ver schil zal hij dus moeten bijpassen uit zijn besparingen van de afgelopen jaren, ofwel gedeeltelijk via extra lenin gen. Het zal duidelijk zijn dat naarmate de inflatie groter is, ook het verschil tussen historische kostprijs en wer kelijke aankoopprijs groter zal zijn. Zeker in de huidige tijd heeft een bedrijf dan ook aanzienlijke besparingen nodig om enkel en alleen met dezelfde bedrijfsuitrusting te kunnen voortproduceren. Maar deze besparingen wor den wel, als onderdeel van het ondernemersinkomen, eerst volgens het sterk progressieve tarief van de in komstenbelasting belast. Men moet dus eerst een zeer hoog inkomen maken om na aftrek van de belasting nog voldoende te kunnen besparen voor vervanging (over uit breiding praten we dan nog maar niet) van de bedrijfs uitrusting. Hetzelfde geldt in wezen voor de opbouw van enige financiële weerstand om slechte jaren te kunnen overbruggen. Ook dat is alleen mogelijk door voldoen de besparingen, c.q. reserveringen in gunstige jaren te plegen. Bovendien stijgt met de inflatie het benodigde werkkapitaal om de aanschaf van vlottende produktie- middelen als zaaizaad, kunstmest, veevoer etc. te kunnen betalen totdat de nieuwe oogst te gelde kan worden ge maakt. Allemaal extra financieringskosten, die slechts via een hoger ondernemersinkomen opgebracht kunnen worden. NETTO VERTEERBAAR INKOMEN TATANNEER we van het bruto arbeidsinkomen alle be- v lastingen, sociale lasten en noodzakelijke bespa ringen om het bedrijf gaande te houden hebben afgetrok ken, resteert uiteindelijk het netto verteerbaar inkomen. Dit nu is in feite de beste vergelijkingsbasis met de in komens (netto) van andere bevolkingsgroepen. Zou op deze basis een vergelijking plaatsvinden, dan zou het landbouwinkomen wel eens in een heel ander daglicht kunnen komen te staan, dan nu soms het geval is. Boven dien blijkt uit deze opstelling dat het netto verteerbaar (Zie verder pagina 3)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 1