W t%V*
Het melkveebedrijf
in ontwikkeling
Ligtermoet opent nieuwe fabriek in Roosendaal
Experiment
kalkoenen „onder glas"
m mm*» smmmnk$R
AANPASSING ZIT IN HET „GOEDE"
NIET IN HET „VELE"
M A, J.. HUBERTS
CJR.A. Eindhoven
De ontwikkeling in de melkveehouderij is
in Noord-Brabant eerst goed op gang geko
men in de jaren 19651966. Toen zijn vele
grupstallen verbouwd tot drijfmeststallen
waarbij de capaciteit veelal werd vergroot tot
maximaal 25 a 30 koeien.
De komst van de ligboxenstal heeft de mo
gelijkheden daarna opnieuw vergroot.
Vele van de verbouwers van 1965 en 1966
hebben later een geheel nieuwe ligboxenstal
gebouwd voor 50 a 60 koeien.
RESULTATEN EN PROBLEMEN
IVE resultaten op de bedrijven met een ligboxenstal
zijn goed te noemen. De imelkproduktie is gemid
deld met meer dan 300 kg per koe gestegen.
Veel problemen van voorheen zijn voor een groot deel
opgelost; geen speenbetrappen, geen slepende melkziek-
te, gemakkelijk afkalven, betere vruchtbaarheid van het
vee, gemakkelijker melken en melktransport.
Alhoewel de aanpassing nog niet geheel is voltooid, is
de nieuwe stal op het merendeel van de bedrij ven vol of
komt deze binnenkort vol. Dit is noodzaak omdat de kos
ten van de nieuwe stal met de nieuwe melkinstallatie
gemaakt zijn voor het maximale aantal koeien.
ER ZIJN NOG WEL VERBETERINGEN MOGELIJK
Arbeidsorganisatie
1YE meeste stallen zijn niet zozeer gebouwd om in to
naal meer te verdienen, maar om het gemakkelijker
te krijgen; om minder te werken en vooral om gemak
kelijker te kunnen werken. Vele boeren in het zuiden
hebben van oudsher een werkdag van 's morgens vroeg
tot 's avonds laat. De moderne veehouder hoeft echter
's morgens niet voor 7 uur te beginnen; 's avonds moet
hij om 7 uur klaar zijn. Een bedrijf met 50 koeien, 25
stuks jongvee en 16 ha grasland moet rond gezet kun
nen worden in 8 werkuren per dag.
Het zal nog wel enige tijd duren voordat de bestaande
gewoonten veranderd zijn. Dat het goed kan bewijzen
vele goede voorbeelden.
Typerend in deze zijn de maatschappen. Daar worden
van te voren veelal afspraken gemaakt over de werk
tijden die men zal gaan hanteren. Men moet zich zelf
dwingen om de arbeidstijden te verkorten tot een nor
male werkdag. Het inkomen hoeft er niet minder op te
worden! De beloning per gewerkt uur wordt wel groter!
Administratie
ÜLKE ondernemer heeft een boekhouding nodig om
de gang van zaken te kunnen volgen. Behalve de
fiscale boekhouding hebben velen een afzonderlijke
deelboekhouding voor de rundveehouderij. Deze boek
houding heeft betrekking op de technische en de econo
mische resultaten.
(Behalve deze technisch-economische boekhouding is
een goede administratie van geboorten, kalfdata, tochtig
heid, inseminaties enz., onmisbaar. Helpt de boerin mee,
bijv. 's avonds bij het melken, dan kan zij deze admini
stratie ook goed verzorgen. Er zijn veel boerinnen die
dit graag en ook zeer goed doen. De koekalender of de
eenvoudigere kaart-van de k.i. vereniging zijn hierbij
onmisbaar.
Door aanpassing kunnen de resultaten beter worden!
Melkcontrole
MELKCONTROIJE blijft noodzakelijk. Gelukkig doen
75 van de bedrijven met ligboxenstal aan melk
controle. Enkele jaren geleden zijn hier en daar, vooral
in kleine verenigingen wat moeilijkheden geweest met
de monstername. De komst van de meetglazen heeft veel
moeilijkheden opgelost. Het nut van de melkcontrole is
aanzienlijk verbeterd dpor de vermelding van de stan-
daardproduktie. Hierdoor kan men beoordelen of de
produktie van de gehele veestapel op de controledag vol
doende is. De standaardproduktie is een graadmeter voor
de voeding, zowel in de zomer als in de winter. De pro
duktie van de afzonderlijke koeien moet aanwijzingen
geven voor de selectie. De verschillen in melkproduktie
per koe per bedrijf zijn zeer groot. Er zijn bedrijven met
meer dan 50 koeien met een melkproduktie van minder
dan 4000 kg per koe. Andere bedrijven halen bijna 6000
kg per koe.
Eigen stier of k.i.?
IN feite is dit geen probleem. Bijna alle bedrijven zijn
aangesloten bij de k.i. Alhoewel enkele boeren reke
nen: 50 koeien maal 20,ƒ1000,k.i. geld. Een
eigen stier kost dit niet. De risico's van een eigen stier
zijn echter zeer groot. Onlangs was er weer een geval
waar men de koeien voorheen niet drachtig kon krijgen,
omdat ze waren besmet via de eigen stier. Na aansluiten
bij de k.i. is de situatie veel verbeterd. Door slechte be
vruchting worden de kalfdata zoveel opgeschoven dat
het ki.-geld voor vele jaren betaald kan worden. Verder
zijn de voordelen van stierenkeuze met betrekking tot
de vererving van melkproduktie, Vnelkbaarheid, gemak
kelijker afkalven bij vaarzen enz. duidelijk bekend.
In georganiseerd verband wordt reeds veel gedaan aan
de gezondheidszorg. Individueel kan en moet de boer
nog meer doen. We denken o.a.:
aan behandelen van de koeien met langwerkend
antibiotica in de droogstand;
het goed benutten van het formalinebad om klauw-
ontsteking te voorkomen;
kalveren die voor het eerst naar buiten gaan laten
weiden op gemaaide percelen;
enten van kalVeren tegen longwormen;
luizen en schurftbestrijding enz.
Melken en melkmachine
ÜR komt nog veel mastitis voor. De oorzaak is in veel
gevallen gelegen in het melken. Dit kan een gevolg
zijn van een slecht afgestelde melkmachine ofwel van
minder goede melktechniek. De zeer slechte melkpro
duktie op sommige bedrijVen wordt veroorzaakt door
deze tekortkomingen.
Het blijft noodzakelijk om de melkmachine 2x per
jaar te laten doormeten. Verder moet men veel aandacht
blijven schenken aan de individuele koe.
Samenvattend kan gesteld worden dat de resul
taten per koe op de grotere Ibedrijven zeker niet
minde? hoeven te zijn dan op de kleinere. Uit
boekhoudingen komt naar voren dat de resultaten
op de ligboxenstallen gemiddeld beter zijn. Er ko
men echter ook tegenvallers voor. De oorzaken
daarvan zijn velerlei en in het voorgaande bespro
ken. Heeft men de melkveestapel uitgebreid en
zijn de stal en de melkinstallatie veranderd, dan
zal men met de aanpassing verder moeten gaan,
niet in de eerste plaats om nog meer koeien te
houden, maar om het zo mogelijk nog beter te
doen. De aanpassing zit dan niet meer in het
„vele", maar in het „goede".
Ligtermoet Chemie B.V. bekend door de verschillende ge-
wasbeschermings- en onkruidbestrijdingsmiddelen, die onder
de naam LIRO in de handel worden gebracht heeft onlangs
te Roosendaal een nieuwe fabriek met laboratorium en ma
gazijnen in gebruik genomen. Voorheen had de fabricage
plaats te Rotterdam, waar echter geen uitbreidingsmogelijk
heden waren, noch de nodige ruimte voor realisering van
de nqodzakelijke milieu hygiënische maatregelen die in het
kader van de fabricageprocessen nu eenmaal nodig zijn. Op
het nieuwe industrieterrein te Roosendaal is op het 5 ha
groot terrein nu 3 ha bebouwd. Een totale vloeroppervlakte
van 10.000 m2 is nu beschikbaar hetgeen een investering
vroeg van ca. 12 miljoen. De omzet van Ligtermoet Che
mie bedraagt jaarlijks ca. 30 35 miljoen gulden waarvan
een deel door export. In de toegepaste fabricagemethoden
zijn vele milieuhygiënische voorzorgen genomen. Zo wordt
alle proceslucht uit de bedrijfsgebouwen door stoffilters ge
leid en daarna op een centraal punt in wassers met water
gewassen. Ook ten aanzien van het afvalwater uit de fabriek
wordt grote zorgvuldigheid betracht. Het verontreinigde
water wordt via een chemische zuiveringsinstallatie geleid,
waarin de verontreinigingen worden neergeslagen in de vorm
van vaste stof {„slib") dat wordt afgevoerd voor controle op
het gereinigde afvalwater wordt de zgn. „visproef" toege
past.
1
In Rijkevoort aan de Hoogeindsestraat zitten een kleine
10.000 kalkoenen „onder glas", net zoals aardbei- of sla
planten.
Het is even wennen als je dat voor het eerst ziet, maar
daarvoor is het dan ook nog min of meer een experiment
voor de heer P. Jacobs, de eigenaar. De kalkoenen zelf heb
ben er blijkbaar geen moeite mee en dringen nieuwsgierig
op als er een andere sterveling dan de heer Jacobs het wa
renhuis betreedt. Aldus lezen we in C1HV nieuws 11/74
waaraan we het volgende ontlenen.
Vroeger had de heel Jacobs een specifiek tuinbouwbedrijf.
Daarmee is hij echter enkele jaren geleden gestopt, omdat
deze tak van tuinbouw arbeidstechnisch voor hem teveel
problemen gaf. Met name in de oogsttijd.
In plaats daarvan ging hij zich bezig houden met de opfok
en het afmesten van kalkoenen. Daarvoor bouwde hij een
speciaal hok, waar zo'n 10.000 dieren in gehuisvest kunnen
worden. Het lege warenhuis was echter een doorn in het
oog van deze Rijkevoortse boer, die daarom het plan be
raamde de kassen als afmestruimte voor zijn kalkoenen te
gaan benutten.
En zo kon het gebeuren dat hij een kleine twee maanden
geleden de ongeveer acht weken oude dieren uit het speciale
kalkoenenhoek haalde om ze op 2.000 m2 onder glas te gaan
afmesten, netjes geplaatst op 7 ton stro tot ze 7,5 kilo we
gen (1819 weken). De heer Jacobs vindt het nog te vroeg
om het experiment reeds als volledig geslaagd te bestem
pelen, hoewel het tot dusver allemaal bijzonder goed ver
loopt. Hij heeft de dieren immers nog niet bij extreem lage
of hoge buitentemperaturen in het warenhuis meegemaakt.
Daarom ook houdt hij zijn investeringen voorlopig nog zo
laag mogelijk. Als het moet kan het warenhuis weer onmid
dellijk voor zijn eigenlijke funktie gebruikt worden en kan
met de teelt van bijvoorbeeld tomaat, een gewas dat veel
mest nodig heeft en waaraan het natuurlijk nu niet ont
breekt, gestart worden.
Maar daar zal het, gezien de goede gang van zaken, zeker
voorlopig wel niet meer van komen. De plannen komen al
op tafel om tempex aan te brengen. De lichtintensiteit vindt
de heer Jacobs wat te sterk. Daardoor komt er nog wat meer
kannibalisme voor dan normaal, maar verontrustend is het
niet. Niet alleen remt tempex de lichtsterkte af, maar dit
materiaal werkt tegelijk isolerend. Het zwart schilderen van
de ruiten, een andere mogelijkheid, vindt deze inventieve
boer uit Oost-Brabant geen oplossing, omdat de zaak dan
nog niet geïsoleerd is.
De uitval is iets meer als in zijn andere hok. Het koppel
in het warenhuis wordt daarom vaker gecontroleerd. Bij
warm weer, als de temperatuur in het warenhuis flink op
loopt, waar de dieren op deze leeftijd overigens uitstekend
tegen kunnen, is er van kannibalisme geen sprake. „Daar
zijn ze dan te lui voor", zo verklaart de heer Jacobs. Dieren
die het slachtoffer van kannibalisme dreigen te worden, wor
den apart gezet en afgemest. Zo valt het allemaal nogal mee.
„Het mesten in een warenhuis vraagt alleen wat meer aan
dacht", zo stelt de heer Jacobs. Op deze wijze kan de heer
Jacobs ongeveer driemaal een koppel per jaar opzetten.
Tijdens de koudste wintermaanden is het dian de bedoeling
het warenhuis tijdens een ronde leeg te laten staan, omdat
de grond anders een haard van ziekten zou kunnen worden.
Natuurlijk controleert de heer Jacobs de ruimte ook op
luchtvochtigheid. Vier ventilatoren en twee gaskanonnen
zorgen dat dit allemaal zo voortreffelijk mogelijk geregeld
is. Een buisvoedersysteem zorgt dat het de kalkoenen niet
aan CHV kalkoenenvoer ontbreekt, terwijl ook het „natje"
verzorgd wordt door een automatische drinkwatervoorzie
ning met zo'n honderd drinktorens. Al met al is het zo slecht
nog niet voor kalkoenen in een warenhuis. Aldus „CHV
Nieuws".