VERZEKERINGSINSTELLINGEN
VAN DE ZLM
Over hagelverzekering
En met de auto
op vakantie gaan
INKOMENSTOESLAGEN
4
PI
HAGELVERZEKERING: NU BESLISSEN I
Terwijl de agrarische ondernemer met smart op regen
zit te wachten lijkt het wat bizar om over hagelverzeke
ring te schrijven. Wij horen al opmerkingen van: „Er staan
zowat geen sukerpeên" etc. dus er valt ook niets te ver
zekeren.
Laten wij dan dit stellen, dat de soep nooit zo heet
wordt gegeten als ze wordt opgediend en dat er nog
regen met een grote kans van hagel zal vallen; mogelijk
meer dan u lief is. Dit is geen bangmakerij. Door de op
stijgende warmte neemt de kans op onweersbuien toe
en in deze buien vormt zich hagel. Gelukkig komen ze
niet altijd als stenen beneden. Er is afgelopen week ove
rigens al hagel gevallen.
De akkerbouwer dient nü te beslissen of hij zijn oogst
1974 tegen het hagelrisico dient te verzekeren.
Deze beslissing dient weloverwogen te worden geno
men. Wat ons betreft is dit de laatste opwekking voor
het seizoen 1974. Of u beslist vandaag nog te verzeke
ren of u loopt voor 1974 eigen risico. Uitstel van deze
beslissing kan funest zijn.
FRUITTELERS
Voor de fruittelers, die wel een goede oogst verwach
ten is het zeer zeker urgent de beslissing niet uit te stel
len. Sterker dan in de landbouw kan voor hen één hagel
bui rigoreuse gevolgen hebben.
Een fruitteler, die zijn fruit niet tegen hagel verzekert
neemt een groot risico op zijn nek. Men kan ons tegen
werpen, dat de fruithagelpremie hoog is. Ons verweer
is dan steeds, dat deze premiehoogte een bewijs te meer
is, dat het hagelrisico voor de fruitteler bijzonder groot
is. Zo groot zelfs, dat de individuele fruitteler dat risico
niet zelf mag dragen. Inlichtingen over premietarieven
(ook reeds gepubliceerd) verkrijgbaar op het Landbouw-
huis te Goes, tel. 01100—5010.
Alhoewel de controle op de groene kaart aan de meeste
grenzen in West-Europa is vervallen, dient U dit docu
ment wel degelijk bij U te hebben
REIZEN NAAR HET BUITENLAND
De vakantieperiode nadert met rasse schreden of is
voor de agrarische ondernemer al een feit. Immers, laatst
genoemde moet vroeg of laat in het jaar er tussenuit
trekken. Met betrekking tot vakantiereizen per auto wil
len wij u enkele tips niet onthouden.
Om te beginnen moet uw paspoort in orde zijn maar
ook de overige autopapieren. Hoewel de controle van de
zgn. groene kaart aan de meeste grenzen in West-Euro
pa is vervallen dient u dit document wel degelijk bij u te
hebben. Mocht u n.l. in het buitenland bij een aanrijding
worden betrokken dan zal u wel naar de groene kaart
gevraagd worden. Bovendien blijkt dan de groene kaart
ook een onmisbare schakel in de registratie en afwikke
ling van het schadegeval. Immers de groene kaart is nog
steeds het internationaal verzekeringsbewijs.
TECHNISCHE CONTROLE
Voor u de reis per auto met of zonder caravan aan
vangt laat u de auto uiteraard aan een goede service
beurt onderwerpen. Er komen tegenwoordig échter
steeds meer van die zelfdoeners, die dan na een A.N.W.B.-
controle zelf de opgespoorde mankementen trachten op
te lossen. Uiteraard zal deze werkwijze wel goedkoper
uitkomen, maar of de mankementen dan in alle gevallen
afdoende worden opgelost durven wij ernstig te betwij
felen. Wij durven zelfs stellen, dat er veel lieden aan de
auto's zitten te knoeien en dat komt de betrouwbaarheid
niet ten goede. Onlangs hield de verkeerspolitie een dag
controle op de technische kwaliteiten van de passerende
auto's. De bevindingen waren ronduit droevig.
Vandaar ons dringend advies: zorg, dat uw auto tech
nisch goed in orde is alvorens een buitenlandse reis aan
te vangen. Een onderhoudsbeurt dient ook tijdig d.w.z.
een paar weken voor de reis, plaats te vinden. Zorg ook
voor goede banden.
GOEDE BEVEILIGING
Tegenwoordig heeft men het niet meer over stelen
maar de auto of brommer lenen. Het beroerde is, dat ze
hem na gebruik niet terugbrengen. Vandaar ons advies
bij overnachting de auto of brommer goed af te sluiten.
Laat geen waardevolle goederen of papieren in uw
auto liggen. Tot de waardevolle papieren behoren ook
uw paspoort, kentekenbewijs en groene kaart Is uw
auto bij het wakker worden geleend, dan hebt u tenmin
ste voldoende bewijsmateriaal om aangifte bij de politie
te doen.
SCHADEGEVALLEN
Mocht u in het buitenland een schadegeval hebben
dan adviseren wij zo spoedig mogelijk telefonisch kon-
takt met ons op te nemen. In principe kan er van uitge
gaan worden dat reparatie in eigen land voordeliger is
dan in het buitenland.
Daarom verdient het aanbeveling om, indien mogelijk,
een noodreparatie te laten verrichten en dan de verdere
schade thuis te laten herstellen. Is dit niet mogelijk dan
kan in overleg met ons kantoor de auto worden opge
haald of ter plaatse door een expert worden getaxeerd.
In geval u een aanrijding heeft met derden raden wij
u aan steeds de politie te waarschuwen en het achter op
de groene kaart vermelde adres in het betreffende land.
Zorgt u er vooral voor dat u in zo'n geval de juiste ge
gevens van de tegen-partij te weten komt, zoals naam,
adres, woonplaats, verzekeringsmij. en polisnummer, als
mede merk en kenteken van de auto.
Dit laatste is trouwens altijd van belang, ook bij een
aanrijding in eigen land.
Wij wensen u overigens een goede vakantie zonder
schade of pech toe I
DE L.
Verlaging van de graanprijzen tot het gemiddelde ni
veau'van de wereldmarkt dat ca. 30% lager ligt. In eer
ste aarileg zou met een verlaging van 20 volstaan kun
nen Wijlden. Ter compensatie van de daardoor ontstane
lagerê inkomsten voor de boer, zouden voor een periode
varr-^Tiaximaal 20 jaar aanvullende inkomenstoeslagen
moeten worden gegeven. Gedurende deze periode zou
den dan dusdanige strukturele verbeteringen doorgevoerd
moeten worden, dat de landbouw daarmee in staat is op
basis van het prijsniveau op de wereldmarkt een bevre
digend inkomen te verwerven. Om dit laatste te bereiken
acht prof. Van Riemsdijk een sterke vermindering van
het aantal akkerbouw- en veehouderijbedrijven tot ca.
40.000 gewenst.
Tevens zouden daarbij voor het verkrijgen van de aan
vullende inkomenstoeslagen nogal stringente eisen aan
de betreffende bedrijven gesteld dienen te worden. Men
zou in dit geval kunnen spreken van een soort vestigings
beleid voor landbouwbedrijven.
PRAKTISCHE BEZWAREN
IJET is niet zo verwonderlijk dat prof. Van Riemsdijk
met zijn ideeën, zeker in landbouwkringen, vele
tongen heeft losgemaakt en ook nogal wat weerstanden
heeft opgewekt. Immers het door hem opgezette systeem
zou een radicale wijziging van het sinds vele jaren ge
voerde landbouwbeleid betekenen. De commissie Kriel-
laars komt in zijn rapport tot de conclusie dat een alge
hele invoering van inkomenstoeslagen moet worden af
gewezen. De belangrijkste overwegingen waren daarbij:
Een prijsbeleid op basis van een gemiddeld wereld
marktprijsniveau lijkt in de praktijk niet te verwezen
lijken door de zeer grote prijsschommelingen op die
wereldmarkt.
Door inkomenstoeslagen zal de omvang en samen
stelling van de landbouwproduktie niet wezenlijk ver
anderd worden.
Ernstig betwijfeld moet worden of extra strukturele
aanpassingen in staat zullen zijn de produktiviteit bin
nen de landbouw dusdanig op te voeren dat binnen
de gestelde 20 jaar een bevredigende inkomensvor
ming op basis van het lagere prijsniveau mogelijk zal
zijn.
De individuele handelingsvrijheid wordt wel zeer sterk
aan banden gelegd en de invloed en verantwoorde-
Vervolg van pagina 1)
lijkheid van de beleidsorganen der overheid worden
onverantwoord groot.
In feite komt de conclusie van de commissie er op
neer dat de landbouw in de praktijk van een stelsel van
inkomenstoeslagen geen betere resultaten mag verwach
ten dan het huidige markt- en prijsbeleid in de E.E.G.
En dat terwijl onder een stelsel van inkomenstoesla
gen de individuele handelingsvrijheid van de boer sterk
beknot zou worden en er, zeker in de overgangsperiode,
een zware wissel op de belastinggelden getrokken zou
worden.
UITGANGSPUNTEN NIET BESPROKEN
TATIE de laatste tijd de reacties uit de landbouwkrin
gen op de voorstellen van prof. Van Riemsdijk ge
volgd heeft en daarnaast de samenstelling van de Com
missie in ogenschouw neemt, zal over de conclusies van
de commissie niet verbaasd zijn. Wij kunnen ons met de
konstateringen van de cie., dat van een stelsel van in
komenstoeslagen op zich in de praktijk weinig positief
resultaat te verwachten valt en dat alleen in bijzondere
omstandigheden (berggebieden etc.) toeslagen zinvol zijn,
wel verenigen.
Toch vragen wij ons af of de commissie met haar rap
port wel volledig recht heeft gedaan aan het werk van
prof. Van Riemsdijk. Immers de grote verdienste van
prof. Van Riemsdijk is toch wel dat hij fundamenteel de
uitgangspunten waarop ons huidige landbouwbeleid is
gebaseerd ter discussie heeft gesteld en aan de hand
daarvan met een concreet uitgewerkt voorbeeld getracht
heeft een alternatief op te stellen. De commissie heeft
zich evenwel volledig beperkt tot een beoordeling van
het uitgewerkte systeem van direkte inkomenstoeslagen.
Aan een fundamentele discussie over de uitgangspunten
van dit stelsel is ze, zoals prof. Riemsdijk in „De Boer
derij" terecht opmerkt, niet toegekomen.
Veel liever hadden wij dan ook gezien dat de com
missie haar opdracht duidelijk ruimer had opgevat en
naast kritische kanttekeningen ook met een eigen visie
op het in de toekomst te voeren landbouwbeleid was ge
komen. Nu zijn we in feite weer even ver als voordat prof.
Van Riemsdijk zijn ideeën publiceerde, terwijl juist de
laatste jaren men zich zowel binnen als buiten de land
bouw steeds meer gaat afvragen of het huidige markt- en
prijsbeleid in de praktijk nog wel voldoet. Wij dachten
dat in de naaste toekomst een fundamentele discussie
over het te voeren landbouwbeleid onvermijdelijk is.
Daarbij zullen dan naast de opgedane ervaringen met
het huidige markt- en prijsbeleid, ook de uitgangspunten
van prof. Van Riemsdijk en vele anderen, alsmede bij
voorbeeld de werkwijze van het Engelse systeem van
„deficiency payments" in de beschouwingen betrokken
moeten worden. De kans om dat nu al te doen heeft de
commissie, misschien omwille van de tijd, duidelijk laten
liggenl
HOUDING LANDBOUWORGANISATIES
QNGETWIJFELD ligt hier ook voor de georganiseer-
de landbouw nog een belangrijk werkterrein. Het
gaat immers in wezen om de toekomst van hun leden,
de boeren. In dit kader moet ons trouwens wel van het
hart dat wij ons niet kunnen verenigen met de mening
van prof. Van Riemsdijk dat de standsorganisaties tot
nog toe in alle talen over zijn toeslagenstelsel hebben
gezwegen. Ook zijn wij het niet eens met zijn opvatting
dat de boeren in het algemeen niet direct afwijzend staan
tegenover zijn stelsel van inkomenstoeslagen en wat dat
betreft de standsorganisaties wel eens konservatiever
kunnen zijn dan hun leden!
Wij willen daarbij ook drukkelijk verwijzen naar het
ZLM-vraagpunt winter 1972/73 over „Het gezinsbedrijf
in de landbouw", waarbij aan de leden ondermeer de
vraag werd voorgelegd hoe men denkt over het systeem
van inkomenstoeslagen en welke voor- dan wel nadelen
men vanuit de praktijk onderkent. Zeker in ons werkge
bied is het punt van de inkomenstoeslagen dan ook uit
voerig in discussie geweest. Daarbij kwam zeer duidelijk
naar voren dat het overgrote deel van de leden niets voelt
voor de invoering van een stelsel van inkomenstoesla
gen. Vele van de naar voren gebrachte argumenten slo
ten daarbij aan bij datgene wat nu door de commissie
Kriellaars is gesteld. Ook in andere streken is naast het
huidige markt- en prijsbeleid, het systeem van inkomens
toeslagen veelvuldig onderwerp van gesprek geweest.
Overigens kwam in dat zelfde ZLM-vraagpunt ook naar
voren dat de meerderheid der leden ook belangrijke be
zwaren heeft tegen het huidige landbouwbeleid en met
name de praktische uitwerking daarvan gedurende de
laatste jaren. Wij zijn het dan ook eens met prof. Van
Riemsdijk dat het nodig is om eens een inventarisatie
op te zetten van wat men aan het doen is, wat er zou
moeten zijn en wat er voor nodig is om het gat daar tus
sen op te vullen.
LUTEIJN.