Een verantwoorde aardgasprijs? De maand juni op het zuid westelijk landbouwbedrijf <v«rvoi? pagü» n> 15 Onder het waarnemend voorzitterschap van de heer A. Oudijk nam het dagelijks bestuur van de afdeling Tuinbouw van het Koninklijk Néderlands Landbouw- Comité op 14 mei j.L de agenda van de gecombineerde vergadering van de hoofdafdelingen Tuinbouw en Sier gewassen van het Landbouwschap op bovengenoemde datum onder de loupe. Ook op deze vergadering vorm de het energiebeleid weer de hoofdschotel. Mededingingsbeleid inzake energie. De Europese Commissie bereidt thans een aantal maatregelen voor ter harmonisatie van overheidsmaat regelen inzake de energie. Gelet op de huidige situatie met betrekking tot de energievoorziening en de prijzen in de verschillende Westeuropese landen, is het niet ge wenst, dat Nederland zich in internationaal verband verzet tegen een aantal maatregelen. Wel dient hierbij van Nederlandse zijde duidelijk te worden gesteld, dat deze maatregelen niet alleen betrek king mogen hebben op de kostprijsverlaging van de olie, doch bovendien op een aantal struktuurmaatregelen om de aanpassing aan een ander energieprijsniveau mogelijk te maken. Tevens dienen in deze diskussie de andere concurrentievoorwaarden te worden betrokken. De vergadering onderstreepte het reeds eerder inge nomen standpunt, dat naast het harmoniseren van de overheidsinvloeden op het energiebeleid ook de overige concurrentiebedingingen in de EEG geharmoniseerd die nen te worden. In dit vlak zou men speciale aandacht willen schenken aan het sociale, het fiscale en het derde landen beleid. Ondanks de ontbindende krachten die momenteel werkzaam zijn in de EEG, achtte de verga dering gewoon doorwerken de enige juiste te bewande len weg. RENTESUBSHHEBELEID f/Lede in verband met het totale mededingingsbeleid dient overwogen te worden of het tuinbouwbedrijfsleven de eind 1975 uitgesproken wens tot optrekking van de rentesubsidie voor uitbreiding van glastuinbouw van 1 naar 4 (thans 5) procent wil handhaven. De vergadering meende tegen deze achtergrond dat een beperking van deze optrekking een bijdrage kan le veren aan de meningsvorming omtrent het Nederlandse produktiebeleid in het buitenland. Daartoe sprak men zich er voor uit het verhoogde percentage niet toe te passen in: de glastuinbouw voor bedrijven die een oppervlakte van 1 ha te boven gaan; de overige tuinbouwsektoren voor z.g. mammoetbe- drijven. AARDGASPRIJSBELEID De vergadering sprak zich uit voor de volgende alge mene kriteria, waaraan de aardgasprijs voor de tuin bouw dient te voldoen: de aanpassingsperiode dient voldoende lang te zijn om de tuinbouw de gelegenheid te geven zich aan te passen; een principe-afspraak tot minstens 1980 is gewenst, waarbij de mogelijkheid aanwezig dient te zijn het beleid regelmatig te toetsen; een maximale stijgingslijn dient te worden uitgezet, waarboven de gasprijs zeker nooit zal kunnen uitstij gen tijdens de periode waarover de afspraken worden gemaakt; prijsdalingen van de oliemarkt dienen ook effekt te De uitgangsprijs van het aardgas dient de prijs te zijn voor er van een energiecrisis sprake was! hebben op de tuinbouwgasprijs; - de uitgangsprijs voor het aardgas dient een prijs te zijn, waarin nog geen stijgingen als gevolg van de energieprijskrisis zijn verwerkt; de uiteindelijke prijspariteit welke nagestreefd dient te worden, is die welke gebaseerd is op calorische verhoudingen tussen beide energiedragers. Een systeem waarbij een aanpassing in jaarlijks ge lijke delen geschiedt, lijkt aantrekkelijk indien de pe riode van aanpassing lang genoeg kan worden gemaakt. Zo'n systeem kan voldoen aan de specifieke problema tiek in de tuinbouw, terwijl het belangrijkste uitgangs punt van de overheid, n.l. de prijspariteit, zeer duide lijk gestalte krijgt. Uitgaande van een te overbruggen prijsverschil en een periode waarin dit verschil moet worden overbrugd, kan in belangrijke mate rekening worden gehouden met de effekten van de verhogingen op de rentabiliteit van de bedrijfstak en de mogelijkheden tot besparing op energiekosten. Het systeem leidt tot een lijn welkp de maximale stijging aangeeft. Het laat ruimte om bij dalingen van de olieprijs ook de aardgasprijs hierbij aan te passen. Als beginpunt dient de aardgasprijs.te worden aangeno men, zoals deze in 1973 gold voor de tuinbouw le kwartaal 1974), t.w. 6.691 ct/m3. De aanpassingsperiode zal 7,5 jaar moeten zijn, gere kend vanaf 1 april 1974, toen de prijsverhogingen voor olie gingen doorwerken, De einddatum van de afspraak is dan 1 okt. 1981. Dit betekent globaal een stijging van ongeveer 14% per jaar ofwel 3,5 van het totale kos tenniveau. Voor de pariteitsprijs wordt uitgegaan van een olieprijs van 176,35 (huidige maximum prijs zwa re olie-zone I), hetgeen vergelijkbaar is met een gas prijs van ongeveer 13,9 ct. De afspraken met betrekking tot de afvlakking van de prijsvariaties alsmede de mogelijkheid tot planning vooraf zoals deze in het bestaande systeem zijn verwerkt, dienen te worden gecontinueerd. De harmonisatie van de tarieven dient zich ook uit te strekken tot het kleinverbruik in de tuinbouw. Op deze wijze is binnen de bedrijfstak een harmonisatie eenvoudig tot stand te brengen. De vergadering stelde nadrukkelijk dat gezien de te verwachten bedrijfsuitkomsten geen enkele kos tenstijging van de energie kan worden gedragen. Men vreesde dat aan de bovenvermelde kriteria niet zal kunnen worden voldaan, welk systeem van prijsaanpas sing ook gehanteerd zal worden. Boven deze kriteria dient daarom het door de Minister van Landbouw ge stelde kriterium te gelden: de inkomenspositie van de tuinbouw dient in stand te blijven. Daartoe dienen elk jaar1 de cijfers van de bedrijfsuitkomsten van het voor gaande jaar berekend door het LEI te worden gehan teerd. Een kostenbegroting over een zo lange periode is een vreemd element bij de exploitaitie van een tuinbouwbe drijf. De ondernemer is niet gewend hiermede te wer ken en staat er daarom huiverig tegenover zich vast te leggen t.a.v. deze kostenfaktor. Alle andere faktoren die een rol spelen bij de bedrijfsuitkomsten, blijven im mers onzeker! C. G. TROUW. gelijke omstandigheden wordt een betere be strijding verkregen met een mengsel van maneb/zineb (2 kg/ha) met Benlate, Bavis- tin of Doresal in een dosering van 0,5 kg/ha of Topsin M tegen 0,75 kg/ha. In plaats van zelf een mengsel samen te stellen, kan men ook gebruik maken van het middel AAtopsar (3 kg/ha) of iBavistin M (4 kg/ha). Omdat ten hoogste twee bespuitingen met een toe voeging van een systemisch fungicide zijn toegestaan, dient het mengsel alleen gebruikt te worden als de infectiekansen het grootst zijn, dus in een regenrijke periode of als het loof vroegtijdig dreigt te gaan strijken. Schade door de rupsjes van de preimot wordt de laatste jaren steeds meer waarge nomen. De rupsen ruineren het blad en ook wordt soms de bol aangetast. Om bolaantas- ting te voorkomen doet men er goed aan de bestrijding bij de eerste symptomen van loof- aantasting (venstervraat in de bladeren) ter hand te nemen. Men kan hiervoor parathion 1,5 kg/1 per ha of diazinon 2 kg/1 per ha gebruiken. De na-opkomst onkruidbestrijding heeft men in vele gevallen niet tijdig kunnen uit voeren. De periode van opkomst tot het sta dium van 6 cm gewaslengte duurde, door de onregelmatige opkomst, te lang. Vanaf dit stadium is het n.l. mogelijk om een chemi sche onkruidbestrijding toe te passen. Voor de toepassing na-opkomst zijn middelen met alleen bodemwerking en middelen met zowel bodem- als contactwerking beschikbaar. Tot de eerste groep behoren Ramrod (7 kg), Luxan propachloor (7 kg) en chloor - IPC 40 (46 1). Deze middelen geven alleen een bevredigend resultaat als ze worden toe gepast op onkruidvrije, vochtige grond. Op percelen met reeds bovenstaand onkruid kan men goede resultaten bereiken met het mid del Lironion (5 kg). Omdat alleen niet afge hard onkruid tot het 2—4 bladstadium af doende te bestrijden is, kan de bespuiting het beste kort na regen worden uitgevoerd. Dit jaar is de kans reëel dat door de lang durige droogte, ondanks een goed onkruid- bestrijdingsschema, een zodanige situatie ontstaat, en deze met bovengenoemde mid delen niet bevredigend kan worden opge lost. In dergelijke noodgevallen, waarin dan sprake is van reeds flink ontwikkeld on kruid, is het mogelijk gebruik te maken van het contactmiddel ioxynil; Actril <1 ltr) en Certrol 20 (2 ltr). Een bespuiting na een droge periode bij zonnig, warm weer biedt de beste kans van slagen. De toepassing van ioxynil is echter niet zonder risico van het gewas. Om gewasbeschadiging zoveel moge lijk te beperken is een voldoende afgehard gewas van 10 15 cm lengte vereist. Ook al wordt met bovenstaande middelen een optimaal resultaat bereikt, dan nog is het in de meeste gevallen niet mogelijk om de uien tot aan de oogst onkruidvrij te hou den. Om late onkruidgroei tegen te gaan kan daarom het beste vroegtijdig, b.v. eind juni, nogmaals met een bodemherbicide worden gespoten. VLAS Door legering van het vlas wordt zowel de kwaliteit als de opbrengst nadelig beïn vloed. Bovendien levert gelegerd vlas bij de oogst de nodige problemen op. Dit jaar heeft de vlasteler de beschikking gekregen over een groei regulator, Ethrel-A, dat de stevig heid van het stro kan verbeteren. Tevens heeft dit middel een positieve invloed op zowel de kwaliteit als de kwantiteit van het lint. Op percelen waar het vlas te zwaar dreigt te worden kan, wanneer het vlas een lengte van 3045 cm heeft bereikt, een be spuiting met Ethrel-A worden uitgevoerd. Er wordt dan 11,5 ltr per ha in minstens 600 ltr water verspoten, waaraan per 100 ltr water 25 ml Luxan Uitvloeier-H worden toe gevoegd. Het kan soms nodig zijn het vlas te bespuiten met 1,6 kg/ltr parathion 25 tegen de vlasthrips. Controleer daarom re gelmatig het gewas. VEEHOUDERIJ VOEDERWINNING Een groot deel van het ruwvoer voor de winter wordt deze maand gewonnen. Maai het gras niet te kort! Een goede aanduiding om te gaan maaien is: een week tot 10 dagen nadat er op de te maaien percelen een normale weidesnedie staat. De opbrengst is dan nog wel niet zo hoog van het gras, maar de kwaliteit is zo veel te beter. Bovendien is de hergroei van het nagras gunstiger bij jong maaien dan wanneer in een ouder stadium wordt ge maaid. KUILEN Inkuilen heeft belangrijke voordelen, zoals het geringer weerrisico, grotere dagcapaci teit, gemakkelijker uitvoerbaarheid door een loonwerker, waardoor de organisatie van de voederwinning eenvoudiger wordit. Conservering in de vorm van voordroog- kuil bevordert een betere kwaliteit van het voer en een betere opname door het vee in de winter. Het eiwit zal ook de komende winter duur zijn, zodat goedgewonnen kuilvoer een aan vullende eiwitbron in het rantsoen is naast snijmais, pulp, voederbieten en aardappelen. Het winnen van ruwvoeder gaat ieder jaar weer gepaard met heel wat zorg, ar- beidi en kosten. In deze tijd van stijgende kosten en vrij hoge krachtvoerprijzen is het nog meer dan voorheen nodig om het ge groeide gras zo goed mogelijk te benutten. BEWEIDEN Aan het gras „moet" nu en in de toekomst alle aandacht worden geschonken. Het is be slist niet zo dat „goed grasland" veel min der opbrengt aan voederwaarde dan snijmais. Niet alleen de ZW moet worden berekend, maar ook het eiwit dat gras bevat en bij goede voederwinning mogelijk kan worden benut. Zo kan een korte beweidingsduur een gunstige invloed hebben op de grasproduk- tie. Uit onderzoek is gebleken dat bij een amweidingssysteem van twee dagen een ho gere produktie mogelijk is dan bij vier dagen en bij vier dagen weer hoger dan bij zes dagen. HOOIEN Wanneer het betreffende perceel voor hooi wordt bestemd kan men de veldperiode niet alleen door intensief schudden verkor ten, maar ook door te ventileren in de tas. Voorwaarde is uiteraard, dat de capaciteit van de ventilator voldoende groot is, daar anders broei kan optreden. Bij bewaring in een tas of berg is de capaciteit van de ven tilator te berekenen. Deze is bij een tegen druk van 45 mm WK (in één tas) 40 m3 lucht per uur per m3 hooi. GRASLANDVERZORGING Na elke beweiding dient zo snel als mo gelijk is een N-bemesting te worden gege ven. (4050 kg N per ha). Probeer door een aangepaste bemesting de groei van het gras te bevorderen, zonodig te handhaven. Wanneer onkruid in het gras voorkomt, spuit dan tegen distels? boterbloemen en paardebloemen met 4 1/ha MCPA. Spuit met 6 1/ha MCIPP tegen ridderzuring. Brand netels kunnen pleksgewijze bestreden wor den door een bespuiting met 2-4-5 T ester als de netels 2025 cm lang zijn. Er kan groeiremming van het gras optreden, terwijl klavers worden gedood. Onkruid in het gras betekent minder opbrengst van gras! GEZONDE KALVEREN OPFOKKEN In de praktijk komen nogal eens teleur stellingen voor bij de opfok van jongvee o.a. last van maagdarmwormen. Met de toene mende veebezetting per ha grasland nemer de besmettingskansen toe. Met het maaier van gras wordt het grootste gedeelte van de larven afgevoerd. De restbesmetting geeft de dieren een natuurlijke enting en zij kun nen zodoende een zekere immuniteit opbou wen. Enkele punten om de moeilijkheden zoveel mogelijk te beperken zijn: De kalveren jonger dan 3 maanden niet in de weide Zorgen voor een gemaaid perceel (et- groen). Goed en voldoende drinkwater en kracht voer. Omweiden om de twee weken. Natte perioden, zoveel mogelijk vermij den door tijdig opstallen. AARDAPPELEN ALS VEEVOER De prijzen en voorraden van aardappelen zijn momenteel zodanig, dat het niet waar schijnlijk is dat de gehele voorraad wordl benut voor consumptie. Indien de prijs nog verder zakt kan inkuilen van aardappelen aantrekkelijk worden. Door het bijvoeren op stal of weide zal het overschot niet kunnen worden weggewerkt. Een deel kan dan wor den ingekuild. De beste manier van conser vering is het stomen. Ieder is hiervoor niet in de gelegenheid. Men kan ook rauw inkui len. Door het toevoegen van 4 k 5 land- bouwzout kan het inkuilresultaat belangrijk worden verbeterd, mits de verdeling goed en regelmatig is. Alleen schone partijen aardappelen voor het inkuilen bestemmen! Ongeveer de helft van de hoeveelheid vocht in aardappelen verdwijnt, zodat een goede afvoer van het perssap is gewenst. Evenals bij het inkuilen van gras is het ook hier van belang de kuil goed lucht- en waterdicht af te sluiten. DE RENDABILITEIT VAN ONZE BEDRIJVEN Veel bedrijven missen de aanpassingsmo gelijkheden of gebruiken deze onvoldoende, zodat daar het inkomen achterblijft. Tracht daarom voor zover dit nog mogelijk is uw bedrijf aan te passen, opdat een voldoend hoog inkomen kan worden behaald, ook op langere termijn. Praat ook eens met anderen hierover, o.a. uw bedrijfsvoorlichter. Hij zal U hierbij gaarne terzijde staan. I

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 15