De maand juni op het
zuid-westelijk landbouwbedrijf
Bladluizen in bieten
zorgelijke situatie!
Voor milieu en eigen porte-
monee alleen noodzakelijke
bespuitingen uitvoeren!
10
J. M. J. VAN AERTS
en
Ing. H. R. BAARVELD
C.A.R. - Goes
AARDAPPELEN
y^ARDAPPELAFV ALKOPPEN vormen
een belangrijke infectiebron van de
fytoftora voor vroege aantasting in het veld.
Het is daarom noodzakelijk om loofontwik-
keling op deze hopen te voorkomen of tijdig
te vernietigen. Voor het geval dat er nog
geen maatregelen zijn getroffen is het nu de
hoogste tijd om een bespuiting met Gramo-
xone uit te voeren, waarna de afvalhoop
moet worden afgedekt met zwart plastic.
Ook een andere besmettingsbron vraagt ech
ter dit jaar de aandacht: de aardappelopslag.
Zeker wanneer er in de aardappelen zelf op
slag van betekenis voorkomt. Het kan zelfs
nodig zijn deze opslag te vernietigen, me
chanisch of ib.v. met Gramoxone. In bieten,
graan, erwten en stambonen met veel opslag
en in de omgeving van aardappelen zou men
met zineb of maneb kunnen spuiten.
Met de bestrijding van de aardappelziekte
moet worden begonnen zodra de planten
zover zijn ontwikkeld, dat ze elkaar in de
rij beginnen te raken. Indien vóór dit ge
noemde ontwikkelingsstadium de weersom
standigheden van dien aard zijn, dat de ziek
te zeer vroeg optreedt, dan moet de eerste
behandeling echter eerder worden uitge
voerd. (Het K.N-M.I. maakt steeds via de
radio bekend wanneer de weersomstandig
heden op korte termijn kritiek zullen wor
den). De periode tussen opeenvolgende be
handelingen zal, afhankelijk van het weer-
meer gerichte bestrijding van de aardappel-
topluis dus zeker op zijn plaats. Daarom is
het spuitadvies aangepast en luidt als volgt:
Het tijdstip van de bestrijding van toprol
zal (iets) vervroegd (10—15 juni) moeten
worden, zodat de natuurlijke vijanden
meer kansen krijgen.
Pas zo mogelijk een éénmalige behande
ling toe.
Uit het oogpunt van „spreiding" is toe
passing van het carbamaat Pirimor op
zijn plaats. Dit middel bleek vorig jaar,
ook in een later stadium, wél werkzaam
tegen de luis te zijn. Dit middel is per
hectare echter nogal \yat duurder. Opge
merkt moet worden dat, wanneer men
hiermee op dezelfde wijze als voorheen
met de parathion te werk gaat, zich over
een aantal jaren ongetwijfeld ook hier
mee problemen zullen voordoen.
Voor de luisbestrijdiing in consumptie
aardappelen kan men o.a. gebruik maken
van de volgende middelen:
systemisch
oxy-demeton-methyl (Meta-Systox R) 1
demefion (Shell Mèsodrin enz.)
thiometon (Ekatin, Luxisteem enz.)
fosfamidon (Dimecron)
dimethoaat 40 (Rogor enz.)
pirimicarb (Pirimor)
Lfha
Vha
1 1/ha
1 Vha
0.5 Vha
0.5 Vha
niet-systemisch
fosalone (Zolone)
parathion 25
IV4—IV2 Vha
1 Vha
Gezien de plaatselijk toch onregelmatige
en vrij late (gezien de plantdatum) opkomst
van de aardappelen, kan het onkruid een pro
bleem worden. Een voivelds onkruidbestrij-
diing is nu niet meer mogelijk. Alleen met
van afschermkappen voorziene rijen-bespui-
tingsapparatuur kan nog een chemische on-
kruidbestrijding tussen de rijen worden uit
gevoerd met Reglone of Gramoxone. Een
onkruidbestrijding langs mechanische weg
moet worden ontraden i.v.m. de ongunstige
invloed op de opbrengst.
BLAUWMAANZAAD
Kort voor het begin van de bloei (ca. één
week) kan de tweede N-bemesting worden
gegeven. Het strooien van de kalksalpeter
(200300 kg/ha) is soms, vanwege het dan
reeds fors ontwikkelde gewas, moeilijk uit
voerbaar. Wanneer genoemd tijdstip in een
droge periode valt is het mogelijk dat de
planten bij gebrek aan voldoende bodem-
vocht, de gestrooide kalksalpeter niet snel
en tijdig kunnen opnemen. Om deze redenen
kan de tweede N-gift ook verstrekt worden
in de vorm van ureum-bespuiting over het
gewas, in een hoeveelheid van 30 N tot ten
hoogste 46 kg N/ha (65 tot 100 kg ureum/
ha). Deze tweede gift bevordert in de eerste
plaats de zaadproduktie. Deze overbemesting
moet echter alleen worden gegeven als hier
aan behoefte is. Een te hoge totale N-gift
heeft als resultaat dat het gewas onregel
matig afrijpt. Dit geeft bij de oogst, vooral
bij maaidorsen, problemen.
ERWTEN
Tegen onkruiden kan in erwten, zelfs tot
2 3 weken voor de oogst, nog gespoten
worden met dinoseb (DNPB) in een dosering
van llh ltr/ha. Toepassing van dit middel
vereist een afgehard gewas, hetgeen in de
regel het geval is na enkele dagen droog
weer.
Voor groenbemesting kan voor het sluiten
van het gewas nog Italiaans of Engels raad-
gras worden ingezaaid. Het is echter niet
uitgesloten dat, bij een vlotte kieming en
groei van dit gras gecombineerd met een
late oogst ongunstige weersomstandigheden,
zich moeilijkheden met de oogst zullen voor
doen.
Met de bestrijding van de knopmade dient
begonnen te worden een week voor de bloei.
de vergelingsziekte in bieten
de tarwestengelgalmug
bladluizen in granen
de fytoftora-bestrijd ing
in aardappelen.
Voor men echter tot een bespuiting
overgaat, na bekendmaking van een be
paalde bestrijdingsmaatregel, is het be
langrijk dat de teler zelf zijn gewassen
controleert en aan de hand daarvan zijn
beslissing neemt.
Besef uw verantwoordelijkheid wanneer
u met bestrijdingsmiddelen omgaat. Voor
kom overwaaien met name van groeistof
fen en van Gramoxone, vooral in de om
geving van boomgaarden. Gebruik de juis
te middelen dus ook geen dieldrin en hep-
tachloor meer op de bieten: de kans op
moeilijkheden bij onze zuivel, waar ze via-
via mogelijk toch weer terecht komen, is
veel te groot. Een akkerbouwer benadeelt
daarmee de landbouw in zijn geheel, met
name zijn collega-veehouder, maar uitein
delijk ook zichzelf. En tenslotte: iets wat
telkens weer herhaald moet worden: res
tanten spuitvloeistof dienen zoveel moge
lijk ergens (verdeeld) op het land zelf ach
ter te blijven, maar ook moet bij het op
nieuw vullen van de tank verontreiniging
van het water waaruit men tankt, en de
omgeving ervan, voorkomen worden.
Controleer uw gewassen regelmatig opdat tijdig maatregelen kunnen worden
genomen.
Voorkom aardappelziekte vanuit de afvalhopen!
„Geleide" bestrijding van ziekten en plagen is gunstig voor het milieu. Daarbij levert het vermijden van nlet-noodzakelijke bespuitingen
een direkt financieel voordeel op!
loonspuiter! In de loop van augustus 1973
moest worden vastgesteld dat plaatselijk de
groene perzikbladluis persistent was gewor
den voor parathion en de systemische fos-
foresters.
In voorgaande jaren werden goede resul
taten met de toprolbestrijding behaald met
een parathionbespuiting rond de langste
dag. Vaak werd deze bespuiting nodeloos
herhaald. Deze intensieve bestrijding ver
groot de kans op resistentie door het steeds
meer uitselecteren van de minst gevoelige
exemplaren van de groep. Daar komt nog
bij dat door toprolbestrijding omstreeks de
langste dag de natuurlijke vijanden van de
luis in sterke mate worden teruggedrongen.
Hoewel zeker niet bij voorbaat vast staat,
dat de bladluizen die in juni optreden weer
(al) resistent zijn voor de fosforesters is een
Dit is de periode waarin de bestrijding
van ziokten en insekten de meeste zorg
voor dc landbouwgewassen vraagt. In het
geheel van de gewasbescherming is een
nieuw beqrio ingevoerd: „De geleide be
strijding van ziekten en plagen". Het doel
van de geleide bestrijding is: niet-noodza-
kelijke bespuitingen zoveel mogelijk te
voorkomen. Dit is in het belang van het
milieu, maar ook in het belang van de te
ler. Het vermijden van niet-noodzakelijke
bespuitingen levert een direkt financieel
voordeel op door het uitsparen van de
kosten van een bestrijding. Verder wordt
de opbouw van resistentie vertraagd (denk
b.v. aan de luizenplaag in de aardappelen
in 1973) en loopt men minder het risico
andere plagen te bevorderen. De geleide
bestrijding werkt d-m.v. waarschuwings
diensten (radioberichten of kaarten). Voor
de akkerbouw bestaat er een waarschu
wingsdienst voor:
type, 7 tot 14 dagen bedragen. Zonder be
zwaar kunnen het gehele seizoen door de
bekende maneb/fentin-combinaties worden
gebruikt.
Gezien ook de schaarste en de prijs van
deze maneb-tinprodukten is het zaak te ko
men tot een optimaal gebruik ervan. Bij
voortdurend droog schraal weer heeft het
geen zin van begin af aan uit routine elke
week te spuiten. Anderzijds heeft een be
handeling kort voor een kritieke periode
vaak een bijzonder goed effect, een toepas
sing die overigens voor boeren-zelfspuiters
gemakkelijker uitvoerbaar is dan voor de