Melkveebezetting
en
arbeidsinkomen
KORTE WENKEN
9
Ing. T. H. ROZENDAAL
C.A.R. - Zevenbergen
De uitbreiding van de melkvee
stapel zet zich nog steeds door. Op
1 mei 1973 waren in ons land 2,1 mil
joen melkkoeien aanwezig, ten op
zichte van 1972 was dit een groei
van 7 In Noord-Brabant was de
groei nog sterker, namelijk 10%.
Men kan zich afvragen of we zo op
de goede weg zijn en of meer koeien
op het bedrijf ook een hoger inko
men geven. Uit het volgende blijkt
dat grotere veebezetting financieel
aantrekkelijk is.
Bedrijfstype
Normale Hogere
Veebezetting Veebezetting
Oppervlakte bedrijf
Aantal melkkoeien per bedrijf
Melkkoeien per iha
G.v.e. per ha
Opbrengst per koe inkl. jongvee
Voedeikosten per koe
21 ha 21 ha
44 57
2,13 2,73
2,65 3,68
3.216,— 3.426,—
751,— 1.034,—
Opbrengst nrin voerkosten per koe 2.465,2.292,
Arbeidsinkomen ondernemer 40.718,53.681,
De konklusies uit deze tabel kan men samenvatten door
te zeggen dat bij dezelfde bedrijf90ppervlakte 13 koeien meer
een extra inkomen leverden van 13.000,Of 1.000,
per koe.
De ontwikkelaars hebben dus duidelijk gelijk gehad. De
voederkosten per koe waren bij de dichte veebezetting
ƒ283,hoger. Over 57 koeien was dit 16.131,Dit lijkt
een groot bedrag maar de extra opbrengsten overtreffen
verre de kosten.
ENKELE GEGEVENS UIT BRABANT
In 1973 waren in Noord-Brabant 320.000 koeien aanwezig
en de verwachting is, dat in 1975 dit aantal tot 350.000 zal
zijn opgelopen. Toen de eerste 450 aanvragen voor rente
subsidie binnen waren, is nagegaan wat er met de uitbrei
ding van de veestapel zal gaan gebeuren. De gemiddelde
bedrijfsoppervlakte was 21.50 ha.
Het bleek dat het aantal melkkoeien per bedrijf met de
omschakeling steeg van 34 naar 58 stuks. Het aantal jong
vee daalde van 31 naar 28 stuks. De stijging van het aantal
melkkoeien met 70 zou doen vermoeden, dat Brabant zou
volstromen met koeien. Zo erg is het echter niet. De vee
bezetting steeg op deze bedrijven van 2,2 tot 3,2 g.v.e. per
ha.
De gemiddelde veebezetting over geheel Brabant bedraagt
2,5 g.v.e. per ha grasland, zodat we ons over een teveel nog
weinig zorgen behoeven te maken.
HET VERBAND TUSSEN VEEBEZETTING
EN ARBEIDSINKOMEN
Met de stijgende grondkosten is het noodzakelijk het pro-
duktiemiddel grond intensief te gebruiken- De technische
ontwikkeling maakt het mogelijk meer koeien per man te
houden. Anderzijds noodzaken deze kosten er ook toe een
grotere veestapel te gaan aanhouden. De oppervlakte grond
per bedrijf is weinig rekbaar; vandaar dat er meer koeien
per ha worden gehouden.
Het effekt van meer koeien per ha is gemeten op een aan
tal studiebedrijven over het gehele land. Enkele gegevens
hiervan over het jaar '72-'73 zijn weergegeven in de volgen
de tabel.
Gemidd. aantal melkkoeien pha
Kg melk per koe
Krachtvoerkosten per koe
Ruwvoerkosten per koe
1,76
4864
2,18
4968
2,77
5104
deze thans kennen, wordt het beeld minder gunstig dan de
cijfers van vorig jaar aangeven. Deze prijzen zijn ongeveer
15 gestegen. Dit heeft tot gevolg dat bij de lichte veebe
zetting het saldo per koe daalt met 101,— en bij de zware
veebezetting met 123,per koe. Het nadeel van de ge
stegen voerpri.fzen betekent dat het verschil tussen de op
brengsten min voerkosten per ha dan 164,kleiner is dan
vorig jaar.
BOUWEN VOOR EXTRA KOEIEN?
Bij een veebezetting boven 3 g.v.e. per ha moet al het
extra ruwvoer dat nodig is, worden aangekocht. De vraag
komt dan naar voren: „Wanneer voor b.v. 10 koeien meer
wordt gebouwd, wat zal dan het extra rendement zijn".
De bruto opbrengst per koe bedraagt:
melkgeld 5.000 kg 45 ct 2.250,—
omzet en aanwas (zonder jongvee) 200,
totaal opbrengst per koe
Direkte kosten:
rente 136,—
veearts, KjI., verz., kontr. „116,—
2.450,—
krachtvoer 1.500 kg
ruwvoeraankoop 1.800 kg Z.W.
bouwkosten 1.700,9
Voordeel per koe (zonder jongvee)
Per 10 koeien (zonder jongvee)
252,-
„645,—
„720,—
153,-
1.770,—
680,—
6.800,—
Zelfs bij aankoop van extra voer en met het in rekening
brengen van de extra stallingskosten blijft er bij stijging
van de veebezetting een flink voordeel per koe over.
BRABANTSE ERVARINGEN
In onze provincie wordt op 254 bedrijven een deelboek-
houding rundveehouderij bijgehouden. Deze groep is inge
deeld naar het aantal melkkoeien per ha grasland en voeder
gewassen.
Indeling naar melkkoeien pfoa 1,52,0 2,02,5 2,5—3,0
620,- 662,- 680,-
50,- 130,- 139,-
Totaal voederkosten per koe 670,- 792,- 819,-
Opbrengst min voerkosten pkoe 1.907,- ƒ1.761,- ƒ1.741,-
Opbrengst min voerkosten pha 3.352,- 3.850,- 4.797,-
De konklusies uit deze tabel zijn, dat bij een zwaardere
veebezetting de voerkosten per koe stijgen en dat de op
brengst minus voederkosten per koe daalt van ƒ1.907,tot
1.741,Maar verder is de opbrengst min voederkosten
bij de zware veebezetting per ha 1.445,hoger!
Bij de gestegen krachtvoer en ruwvoederprijzen zoals we
Zelfs bij aankoop van alle extra voer en met in rekening
brengen van de extra stallingskosten, blijft er een flink voor
deel per koe over bij stijging van de veebezetting.
DE INVLOED VAN SNIJMAIS OP DE
RUWVOEDERAANKOOP
Bij een bedrijfsplan meet 20 ha grasland kan men aan
nemen, dat de opbrengst aan zetmeelwaarde van het gras
land ongeveer 100.000 kg is. Tegenwoordig kan er van uit
gegaan worden dat van de oppervlakte met snijmais kan
worden beteeld. In de winter bestaat het rantsoen dan op
basis van kg droge stof voor 75 uit snijmais en voor 25
uit graslandprodukten. Als op zo'n bedrijf 7 ha snijmais
wordt geteeld, neemt de totale zetmeelwaardeproduktie toe
met 14.000 kg. Dit is de ruwvoederbehoefte voor 8 koeiea
HOE VER MOET MEN GAAN MET DE
VEEBEZETTING?
Om de ruwvoederbehoefte uit het eigen bedrijf geheel
te dekken kunnen 3 g.v.e. per ha worden gehouden. Voor
20 ha betekent dit 60 g.v.e., waarvan ongeveer 50 koeien en
25 stuks jongveee. Met 60 koeien zonder neventakken is
echter bij nieuwbouw moeilijk de kosten te verdienen, van
daar dat het minimum al gauw op 60 koeien moet komen.
Dit betekent een ruwvoedertekort van het eigen bedrijf.
Er zijn verschillende mogelijkheden om dit aan te vul-len
b.v.: huur van snijmaisland, aankoop van snijmais en op
beperkte schaal ook bostel, aardappelen en droge pulp. Eer
andere mogelijkheid is het op een ander bedrijf laten op
fokken van het jongvee of het uitscharen van de vaarzen.
Bij het te ver opdrijven van de veestapel, 45 g.v.e. per ha,
ontstaat een overschot aan mest, vooral als er nog een ver-
edelingstak aanwezig is.
Bovendien dient men in de voederbehoefte voor de winter
toch in belangrijke mate zelf te kunnen voorzien om risiko's
bij sterk stijgende ruwvoederprijzen in droge jaren te voor
komen. De mogelijkheid van ruwvoederaankoop en ook de
prijs voor grond of produkt is van plaats tot plaats nogal
wisselend.
In het algemeen zal men tot de beste resultaten komen
als het aantal g.v.e. per ha 34 is. De grotere bedrijver
dichter naar de drie, de kleinere meer naar de vier g.v.e.
per ha. Verstandig en reëel denken zal ook hier tot de beste
resultaten leiden.
C-A.R. Zevenbergen
AKKERBOUW
BESTRIJDINGSMIDDELEN mogen alleen worden op
geslagen en vervoerd in originele verpakking. Dit geldt
ook voor resten van deze middelen. Om te mogen werken
met middelen met Andreaskruis of doodshoofd moet men
minstens 18 jaar zijn. Voor de overige bestrijdingsmidde
len geldt een minimale leeftijd van 16 jaar.
HET BEREGENEN VAN AARDAPPELEN met 50 tot
80 mm water per seizoen geeft op zavel- en kleigrond ge
middeld een opbrengstverhoging van 2.000 tot 4.000 kg/
ha. Bovendien kan door tijdig met beregening te begin
nen doorwas en te vroeg doodgaan van de aardappelen
worden voorkomen. Met beregenen moet reeds begonnen
worden, voordat in de aardappelen de eerste droogtever
schijnselen waarneembaar zijn.
MACHINAAL SCHOFFELEN gebeurt bijna altijd te
diep, waardoor veel plantenwortels worden afgesneden,
wat nadelig is voor de groei van het gewas. Dat diep
schoffelen een betere beluchting van de grond geeft, is
een fabeltje. Bij zeer ondiep schoffelen gaat het onkruid
het gemakkelijkst dood en kan toch een eventueel aan
wezige korst worden gebroken. Wel zijn hiervoor goed
gevormde, scherpe schoffels nodig.
VOOR HET BEREGENEN VAN AARDAPPELEN,
suikerbieten en graan mag er per liter water maximaal
2 gram keukenzout voorkomen, wat overeenkomt met 1/2
gram chloor. Bonen en erwten geven reeds bij 1 gram
keukenzout per liter beregeningswater een opbrengst
depressie. Bovendien geeft beregening met zout water
op kleigrond vorming van natronklei, die erg gemakkelijk
dicht slempt.
DE GROEI VAN JONGE STAMSLABONEN kan soms
door bladluizen sterk worden geremd. Bovendien kunnen
bladluizen virus overbrengen. Bestrijding van bladluizen
in bonen is mogelijk met dezelfde systemische middelen
als bij bieten worden gebruikt: 1 liter thiometon, 1 liter
Dimecron, 1 liter dimethoaat 20%, 1 liter Meta-systox R,
0,75 liter demefion of 0,5 kg Pirimor per ha. Ook is moge
lijk te spuiten met 2 liter parathion per ha.
VEEHOUDERIJ
BESTEEDT VOLDOENDE ZORG aan het maken van
graskuüen.. Zowel bij voordrogen als bij maaikneuzen
het produkt goed vastrijden en direkt afdekken met plas
tik en een laagje grond. Na het bijzakken kontroieren
op afdekking en eventuele beschadigingen van het plas
tik herstellen.
HET IS NU DE TIJD voor het winnen van voldoende
ruwvoer. Strooi daarom direkt nadat het gras is gemaaid
of afgeweid. Het rendement is dan het hoogst. Elke dag
wachten geeft vermindering van de totale grasopbrengst.
MODERNISERING EN UITBREIDING van bedrijfsge
bouwen is een visie van deze tijd. In oude en ondoelmatig
ingerichte gebouwen is het moeilijk werkenVerbouwen
vraagt altijd veel tijd en het is dan ook raadzaam om zo
spoedig mogelijk te beginnen.
ADVIES PRODUKTSCHAP
VOOR VEE EN VLEES
AFLEVEREN SLACHTDIEREN
OP LAGER GEWICHT I
Het bestuur van het Produktschap voor
Vee en Vlees heeft op 15 mei ].l. in een extra
vergadering beraadslaagd over situatie, waar
in de vee- en vleesmarkt verkeert, in het
bijzonder ten gevolge van de maatregelen
die Italië voor een oplossing van zijn finan
ciële problemen getroffen heeft.
Naast enige aanbevelingen, die het PW
aan de daartoe bevoegde overheidsinstanties
heeft gericht, doet het eveneens een beroep
op het bedrijfsleven te streven naar vermin
dering van de produktie, die de marktsituatie
ten goede zal komen. Een geëigend middel
daarvoor is de aflevering van slachtdieren
op een lager gewicht te bevorderen.
Het bestuur adviseert het bedrijfsleven
daarom de bovenste gewichtsgrens van
slachtvarkens in de hoogste prijsklasse, die
in het algemeen op 90 kg ligt, in de eerstvol
gende vier weken geleidelijk met 5 kg te ver
lagen. De eerste aanpassing met een verla
ging van 1 kg in deze prijsklasse is met in
gang van maandag 20 mei a.s. te verwachten.
Ook bij de afzet van vette kalveren wordt
aflevering op een lager gewicht aangeraden.
Een dergelijke handelwijze bij de produktie
is verantwoord gezien de sterke daling van
de prijzen voor de nuchtere kalveren, waar
door de kostprijs van het eindprodukt in de
naaste toekomst lager wordt.