Rond het planten
van knolselderij
Wat losse gedachten
DE grondbewerking moet er op gericht zijn dat de grond
tot een diepte van 8 h 10 cm fijn verkruimeld en vlak
komt te liggen. Als de grond niet diep genoeg of niet overal
even diep is losgemaakt, bemoeilijkt dit het werken met de
plantmachine. Door deze diepe grondbewerking is de kans
groot dat de grond sterk uitdroogt Men moet er n.1. rekening
mee houden dat het in de tijd van 'het planten in de tweede
helft van mei erg droog kan zijn. Het advies is daarom deze
grondbewerking enige weken van te voren, dus bijv. reeds
in april, uit te voeren en de grond daarna dicht te slepen of
te rollen, om verdere uitdroging te voorkomen. De grond
kan dan weer bezakken en de vochtopstijging uit de onder
grond kan zich herstellen.
I^NOLSELDERLI groeit slecht als de grond dicht zit. Het
is daarom aan te raden om na het planten de sporen
los te schoffelen. Ook als in de loop van de zomer de grond
door de regen dichtslaat is het goed om de grond weer los
te maken. Voor de bestrijding van zaadonkrulden in knol
selderij zijn enige goede middelen beschikbaar, nl.:
F. VADER,
Tuinbouwconsulentschap Goes
De tijd nadert weer dat er voorbe
reidingen getroffen moeten worden
voor het planten van knolselderij. Zo
als in zoveel gevallen, geldt ook hier
dat een goed begin het halve werk is.
In dit artikel worden enkele punten
aangegeven die van belang zijn om een
goede start te bevorderen.
Om een goede opbrengst van knol
selderij te kunnen behalen, moeten de
omstandigheden gunstig zijn. Belang
rijke factoren zijn de toestand van de
grond, een aangepaste bemesting en
vooral ook een goede grondbewerking.
Verder ook de kwaliteit van de
planten, de planttijd en het uitplanten
zelf. Hopelijk kan, wat hier besproken
is 4eiden tot een goed resultaat bij
de teelt van knolselderij.
GROND EN BEMESTING
If NOLSELDERLJ groeit het best op een kalkrijke grond,
dus met een pH van 7 of meer. Op grond met een
lage pH kan de groei sterk gestagneerd worden. Zeer be
langrijk is ook de structuur van de grond. Als deze mindier
goed is kan de groei van de knollen erg tegenvallen, vooral
bij extreme weersomstandigheden zoals droogte of nattig
heid. Een gewas dat storingen in de groei ondervindt is ook
veel gevoeliger voor ziekten en gebreken, zoals virusaantas
ting, inwendig 'bruin of schurft. Het is dus noodzakelijk om
de grond in goede conditie te brengen of te houden.
Knolselderij vraagt een stevige bemesting, vooral van
stikstof en kali. Het gewas gaat pas laat in het seizoen goed
doorgroeien, zodat het grootste deel van de meststoffen pas
in de nazomer en de herfst wordt gebruikt. Het wordt daar
om aanbevolen om met name de stikstof niet allemaal vóór
het planten te strooien, maar voor een deel als overbemes
ting te geven. Voor gemiddelde omstandigheden worden de
volgende hoeveelheden per ha geadviseerd:
Vóór het planten: 400 kg kalkammonsalpeter;
500 kg superfosfaat;
500 kg kalizout 60
Overbemesting eind juli en begin september per keer
300 kg kalkammonsalpeter, afhankelijk
van de stand van het gewas.
De genoemde hoeveelheden kunnen uiteraard ook in de
vorm van mengmest worden gegeven. Knolselderij is niet
gevoelig voor chloor.
TUINBOUWKLANKEN
(Vervolg van pagina 15)
In Walcheren worden we dit jaar wel heel sterk met
onze neus gedrukt op het overbekende feit dat we éen
van de droogste gebieden in Nederland zijn. Hoewel niet
overvloedig, is er toch praktisch overal een voldoende
bui gevallen. Op ons eiland echter, waar tussen het
noordelijk en zuidelijk deel nog een jaarverschil van
5 mm is, ten nadele van 't noordelijk deel, is zelfs nu
we dit schrijven (13 mei) nog maar heel weinig regen
gevallen. Nog geen 5 mm!!
"Gelukkig is alles toch lekker opgefrist en we hopen
dan ook dat er spoedig nog wat bijkomt!
We waren aangenaam verrast toen we afgelopen week
een heel stel zwaluwen in onze schuur hoorden en za
gen en zo komt toch langzamerhand de lente op zijn
volle toeren. Ook de convocaties voor de jaarlijkse ver
gadering onzer Raiffeisenbanken ziet men dagelijks in
de krant. We lazen ook dat volgens voorlopige gegevens
het C.B.S. in het eerste kwartaal 1974 bij de Spaar
banken en de landbouwkredietinstellingen 7.122 min
werd ingelegd en 7.3>15 min terugbetaald, hetgeen een
ontsparing opleverde van ƒ193 min. In de overeenkom
stige periode van 1973 werd een inlegoverschot behaald
van 696 min. Ditmaal kwam de ontsparing geheel voor
rekening van de landbouwkredietinstellingen Daar werd
n.l. ƒ284 min meer terugbetaald dan ingelegd. Vergele
ken met het spaaroverschot in het eerste kwartaal van
1973 ad ƒ371 min, is dit een teruggang van ƒ665 min.
Na december 1973 toen er 214 min ontspaard werd
zijn de negatieve spaarverschillen bij -de landbouw
kredietinstellingen per maand evenwel regelmatig te
ruggelopen. Ook bij de Rabobanken overtreffen de ont-
sparingen verre de inleg!
Uit dit alles blijkt wel dat de inkomenssituatie van
het agrarisch volksdeel steeds verder achteruit gaat en
inteert op hetgeen destijds nog gespaard kon worden!
We hopen dat deze ontsparing maar een tijdelijk ver
schijnsel is, want zou dat niet het geval zijn, dan zou
het bedenkelijker worden! Want een rente van 9,75
11 voor geld dat men op moet nemen voor bedrijf of
hypotheek, is een tot nu toe ongekende hooigte. En nu
kan men wel overal horen dat dit over de gehele wereld
geldt, met Amerika voorop, maar daar heeft men als
GRONDBEWERKING
PLANTTIJD EN PLANTAFSTAND
DE beste planttijd is van half tot eind meL Eerder plan
ten is meestal niet mogelijk omdat de planten dan nog
niet groot genoeg zijn. Het is beter om iets later een flinke
plant tg zetten dan vroeg te beginnen met een te klein plan
tje. Te laat planten, dus na 1 juni, heeft meestal een op
brengstderving tot gevolg.
De meest gebruikte rijafstand is 50 cm. Dit is ook in ver
band met het gebruik van bietenrooimachines bij die oogst
de beste maat. Ais men met een 6-rijige machine wil rooien,
moet men ook met een 6-rijige plantmachine planten.
Bij het ras Roem van Zwijndrecht, dat voor de industrie-
teelt het meest gebruikt wordt, is het beste aantal planten
40.000 k 45.000 per ha. Het plantverhand is dan 50 x 45 k 50
cm. Het ras Brons kogel, dat hier en daar wel geteeld wordt
omdat het goed bestand is tegen het selderijmozalekvirus,
moet nauwer geplant worden, nl. 50 x 40 cm, d.w.z. 50.000
planten per ha.
HET PLANTEN
IIET planten van knolselderij moet zeer nauwkeurig ge-
beuren. Als de planten te diep komen, is de hergroei
zeer traag; bij te ondiep planten is de kans groot dat de
wortels verdrogen. Om goed werk te kunnen leveren moet
de grond vlak liggien en moet de machine goed afgesteld
worden.
De kwaliteit van de planten is zeer belangrijk. Deze kun
nen alleen goed worden als ze niet te dik op het plantenbed
staan. Een aantal van 500 600 per m2 is hierbij het maxi
mum. Een goede plant moet een flink ontwikkeld wortel
gestel hebben en de wortelhals, waarop de bladeren staan
ingeplant, moet minstens 3 4 mm dik zijn.
De belangrijkheid van de kwaliteit van de planten wordt
aangetoond door de resultaten van enkele proeven die zijn
genomen in 1972 en 1973. Hierbij werd een normale partij
enkeling geen barst aan! Het typische is dat bij deze
extreem hoge rentevoet er toch een zodanige vraag naar
geld is, dat men „in de rij moet staan" voor bedragen te
„mogen" lenen!
Zo lazen we dat de Fries-Groningse Hypotheekbank,
één der grootste van ons land, een 50 min meer hypo
theek verstrekte in 1974, 1ste kwartaal, boven 1973, lste
kwartaal.
Om op onze Coöperatieve banken terug te komen,
hierbij wordt het ook steeds moeilijker geld vast te krij
gen. En waar moeten onze bedrijfsgenoten in land- en
tuinbouw heen als daar de credietkraan krap wordt
gesteld? We hebben een kennis in 't Hoge Westen, die
reeds vorig jaar tegen ons zei, dat ze moeilijk zaten
met hun liquiditeiten voor verstrekkng. En nu is het
ook hier zo ver. Logisch overigens, want de autonomie
van de plaatselijke banken wordt steeds beperkter en
die van de centrale machtiger. Wat ons boven de pet
gaat is, dat wij als leden praktisch geen verschil meer
onderkennen tussen onze Rabo en de commerciële ban
ken!
Enfin, dit waren wat losse gedachten van uw schrij
ver, die overigens het grote nut van onze instellingen
inziet en er reeds lang lid van is. Maar die wel eens
verbaasd is over de ware paleizen die gebouwd schijnen
te moeten worden!
Op onze veiling wordt het bloemkoolaanbod kleiner
en de prijzen blijven onverwacht zeer hoog. Ook de
volle-grondsgroenteprijzen waren goed. De prijzen voor
bloemen sprongen, met Moederdag voor de deur, met
sprongen omhoog! Jammer voor de sigarenfabrieken
dat ze vaste prijzen hebben, anders konden zq ook extra
prijs profiteren van Vaderdag! Met dit grapje over de
door de handel met zo veel succes verzonnen Moeder- en
Vaderdag, willen we ditmaal onze gedachten besluiten.
TUINBOUWTIPS
BOLLEN „VISSEN"
In de bollenteelt is men voorlopig nog niet uitgestu
deerd. Met name op het gebied van de mechanisatie zijn
er vele mogelijkheden en misschien ook wel onmogelijk
heden. Nieuw is het ingraven van bollen in polynet. In
dit net kunnen de bollen worden geplant en later ook
weer geoogst. Voornamelijk wat betreft het oogsten zit
ten er enkele interessante aspecten aan de zaak die nog
nader onderzocht moeten worden. Deze methode wordt
in Oost Friesland (Did.) in de praktijk toegepast. In de
loop van de zomer komt het Tuinbouwconsulentschap te
Hoorn op deze wijze van oogstten terug. In hun toekomst
planten gesorteerd op dikte en in twee gelijke delen ver
deeld, n.l. de dikste en de dunste planten. Deze werden apart
geplant. Dit werd op twee tijdstippen gedaan, n.l vroeg en
laat in het seizoen. Hierbij werden belangrijke verschillen
in opbrengst geconstateerd, zoals blijkt uit de volgende
tabel.
Opbrengst verschillen tussen dikke en dunne planten
Opbrengst kg/ha 0 10 cm
Plan
Proef
Plant-
Dikke
Dunne
Jaar
ten
veld
datum
planten
planten
Versch:
1972
vroeg
1
19 mei
28.200
11.700
16.500
vroeg
2
19 mei
10.500
7.000
3.500
laat
1
31 mei
24.300
18.900
5.400
laat
2
31 mei
7.400
2.400
5.000
Gemiddeld
1972:
7.600
1973
vroeg
1
23 med
27.600
22.700
4.900
vroeg
2
23 mei
53.900
45.500
8.400
laat
1
13 juni
4.100
600
3.500
laat
2
13 juni
39.000
3a 100
8.900
Gemiddeld
1973:
6.400
(Jit deze cijfers blijkt dat er grote opbrengstverscfaillen
zijn tussen de goede en de minder goede planten. Dit is zo
wel het geval op goede als op slechte percelen. De verschil
len zijn de moeite waard om te letten op een goede kwali
teit van de planten.
Een ander belangrijk verschil zit er in de planttijd. Veel
hangt hierbij af van de omstandigheden na het planten,
maar in vrijwel alle gevallen blijkt vroeg planten beter te
zijn dan laat planten. Dit was vooral het geval in 1973, om
dat de tijd tussen vroeg; en laat planten toen langer was dan
in 1972 en omdat de omstandigheden in juni 1973 veel on
gunstiger waren. In het algemeen bij'kt dat de beste planttijd
de tweede helft van mei is.
VERZORGING NA HET PLANTEN
1. linuron (AAlinuron of Afalon) 12 kg/ha;
2. chloorbromuron (Maloran) 23 kg/ha.
Deze middelen hebben vrijwel dezelfde werking. Ze wer
ken als contactmiddel en als bodemmiddel. Het is daarom
aan te bevelen om te wachten met spuiten tot de planten
aan de groei zijn. Opslag van onkruiden wordit dan nog goed
bestreden.
De planten kunnen reeds vlak na het planten erg te lijder
hebben van bladluizen. Het is daarom aan te raden om de
planten enige dagen voor het optrekken door de planten -
kweker te laten spuiten met een langwerkend systemisch
luisbestrijdingsmiddei, ook als er op dat moment geen luizen
in de planten zitten. Het opgenomen middel voorkomt dat er
zich de eerste tijd na het planten luizen op de kleine plantjes
kunnen vestigen. Als dit middel na enige tijd uitgewerkt is,
is het nodig om het gewas regelmatig te controleren op dc
aanwezigheid van bladluizen. Deze, meest groenachtige
luizen zitten verscholen tussen de gekrulde hartblaadjes
zodat ze moeilijk te vinden zijn. Als er luizen gevonden wor
den, moet er een bestrijding worden uitgevoerd. Als het ge
was nog klein is, kan dit het beste gebeuren met een goed
koop middel als parathion en de bespuiting dan zo nodig
herhalen.
SUBSIDIE VOOR AANSLUITINGSKOSTEN
VAN AARDGAS
Voor de kosten van de aansluiting vanaf het bestaan
de aardgasnet tot aan de grens van het tuinbouwbedrijl
kan een tuinder een Rijksbijdrage ontvangen. Hierbi.
zijn de eerste 7.500 aansluitkosten voor rekening var
de tuinder. De meerdere aansluitkosten zijn voor' de
helft, tot een maximum van 12.500 voor rekening va»
de overheid.
Dus bij aansluitkosten boven ƒ32.500 is de bijdrage
nooit meer dan 12.500.
Tevens heeft de tuinder bij een afname van meer
dan 30.000 im3 gas pei1 jaar recht op een omschakelings-
premde van ƒ3.000 van de ocmschakelingskosten. Als
voorwaarde is hierbij verder gesteld, dat het gasdistri-
butiebedrijf de tuinder ten hoogste 1.500 in rekening
mag brengen voor de kosten van de dienstleiding op het
bedrijf en de behuizing van de meet- en regelappara-
tuur.
Uw aanvrage voor een bijdrage moet U vóór 1 juli
1975 bij uw distriktbureauhouder hebben Ingediend.
Blijkens toezeggingen van de regering zal de aardgas-
prijs in de komende jaren slechts geleidelijk worden
opgetrokken naar de prijs van de oliebrandstoffen. Daar
om is het voor iedere tuinder dringend gewenst na te
gaan of omschakeling naar aardgas noodzakelijk is.
Praat hier zonodig nog eens met de bedrijfsvoorlichter
over.
Wanneer uw aanvrage voor de bijdrage in de aansluit
kosten bij de d.b.h. wordt ingediend, moet u daarbij een
prijsopgave van het gasbedrijf overleggen.
Tuinbouwconsulentschap
TILBURG,
Ir. J. S. BARENDSE.
dromen zagen ze een soort „bollen visserop de wagen
staan die zijn bollen binnenhaalt in een net, net als een
visser. Je kunt tenslotte nooit weten of een bol niet net
als een vis vangt. En ons aller ministerie van Land
bouw heet tenslotte ook „Landbouw en Visserij aldus
de Mededelingen" van dit consulentschap.
ZIEKTE- EN ONKRUIDBESTRIJDING 1974
Eind april is een tweede uitgave verschenen van het
landelijke voorlichtingsboekje over de ziekte- en oiihruid-
bestrijding in de vollegrondsgroenteteelt en de groente
teelt onder glas. Tevens staan in het boekje adviezen voor
de bestrijding van ziekten en plagen in kleinfruit, snij
bloemen en gladiolen. Het boekje kost f 2,per stuk.