UIT HET
BEDRIJFSLEVEN
Bescherming granen tegen meeldauw en afrijpingsziekten
Wintertarwe en de behandeling tegen voet(oogvlekken)ziekte
Maneltra-produkten tegen gebreksziekten
Gewasbeschermings
middelen
14
D laatste jaren is vast komen te staan dat meeldauw
en afrijpingsziekten bij winter- en zomertarwe be
langrijke economische schade kunnen aanrichten. Daarnaast
kunnen bij een aantal rassen ook gele of bruine roest schade
veroorzaken.
Onderzoek heeft aangetoond, zo schrijft ons Philips-
Duphar Nederland B.V., dat opbrengstderving als gevolg
van bovengenoemde ziekten met Goldion-bespuitingen kun
nen worden voorkomen. Met twee Goldion-bespuitingen zijn
opmerkelijke opbrengstverhogingen verkregen. Opvallend
was hierbij het langer groen blijven van het gewas en de
verhoging van het duizendkorrelgewicht en de kwaliteit van
de tarwe.
Goldion is een combi na tieprodukt van mancozeb en zwa
vel. Het is direct voor gebruik gereed en kan zonder toe
voeging van andere middelen worden toegepast. Het leent
MEDIO april kwamen zowel uit het noorden als in het
zuidwesten reeds de eerste meldingen van waar
nemingen binnen van het voorkomen van voetziekte in win
tertarwe. Aldus schrijft ons B.A,S.F.-Nederland B.V. te Arn
hem. Dit zowel op vroeg als kiatgezaakle percelen en zowel
na voorvruchtgranen als na aardappelen en bieten. Het aan
tastingsbeeld is in de beginfase moeilijk te herkennen en
ook het verdere verloop van die aantasting moeilijk te voor
spellen.
De langgerekte bruinachtige oogvlekken op bladschede en
stengel vormen het karakteristieke schadebeeld. Ze komen
het eerst tot ontwikkeling op de bladschede (vooral van het
onderste blad). Van daaruit tast de schimmel de stengelvoet
aan. Dit betekent dat U bij controle van het gewas op voet
ziekte in eerste instantie vooral moet letten op een begin
nende aantasting van de bladschede, dus het onderste deel
van het blad dat de stengel omgeeft. Regelmatige controle
is dan ook noodzakelijk en op het ziekteverloop. Bij een ge
ringe aantasting is het doorgaans voldoende als de stevig-
Wie denkt tijdens het uitstoelen van xle plant
reeds aan de aren? En toch is de aar in dit sta
dium van ontwikkeling reeds aanwezig, zij het
slechts in miniformaat, nietig klein, amper 1,8
mm groot. Maar dit stadium is reeds van be
slissende invloed voor het aantal pakjes per aar.
Oogviekkenziekte en meeldauwaantasting in dit
vroege stadium verzwakken de plant waardoor
de korrelgrootte en het aantal korrels per aar
ongunstig worden beïnvloed.
heid van het gewas is opgevoerd middels een bespuiting met
Cycocel Extra. De voetziekte ais zodanig wordt hiermee
evenwel niet bestreden.
Daartoe kan evenwel gebruik gemaakt worden van de
daartoe toegelaten systemische fungiciden, die een aanwe
zige aantasting kunnen bestrijden. De werking ervan is
vnl. curatief, terwijl de preventieve werking ca. 10 dagen
is. Dit is dan ook de reden dat niet te vroeg gespoten moet
worden. Anderzijds mag ook niet te laat gespoten worden,
omdat die schimmel anders onvoldoende geraakt wordt en
het effect dienovereenkomstig matig is. Het advies ten aan
zien van het gebruik van de systemische fungiciden luidt:
Spuiten als 15 20 van de stengelvoeten oogvlekken
vertoont.
Toepassen in de eerste helt van mei bij een gewaslengte
van 25 cm.
Met de systemische fungiciden verstevigt U de stengel
basis indirect, omdat U de oogvlekkenziekte bestrijdt. Met
Cycocel Extra bestrijdt U de oogvlekkenziekte niet, maar
U verstevigt wel de halmbasis aanmerkelijk. Voor een ma
ximale tarweopbrengst is nodig:
een aangepaste bemesting.
een stevige halmbasis (COC).
een gezonde stengelvoet (eventueel systemische fungi
ciden).
een gezond gewas (systemische fungiciden maneb).
Wanneer U voetziekte gaat bestrijden met een systemisch
fungicide en nog geen bespuiting met Cycocel Extra hebt
uitgevoerd, raden wij U aan om een gecombineerde bespui
ting uit te voeren.
Enkele resultaten tegen voetziekte ex 1973
(proeven in 4-voud)
Proefplaats
Ras
Onbehandeld
0,5 kg Bavistin
2 1 COC
Bavistin met COC gecomb.
Westeremden
Manella
5.900 kg/ha
6.250 kg
6.500 kg
7.100 kg
Scheemda
Caribo
6.600 kg/ha
7.150 kg
7.350 kg
7.650 kg
Door tevens afrijpingsziekte te bestrijden met Bavistin/
M(aneb) was 'het mogelijk om de hoogst aangegeven op
brengst in de tabel nog met 300 h 500 kg/ha te verhogen. In
de proeven gaf Bavistin een duidelijke verbetering van die
strostevigheid, tevens werd het optreden van witte aren vrij
wel gehieel voorkomen. COC gaf een aanzienlijke verbete
ring van de strostevigheid, maar bestreed geen voetziekte
en kon het optreden van witarigheid derhalve niet zicht
baar verminderen. De combinatie Bavistin COC gaf ver
uit de beste strostevigheid en voorkwam het optreden van
witte aren vrijwel geheel.
Ook in 1974 worden meerdere proeven aangelegd. Over
de resultaten zullen wij U t.z.t. berichten. Aldus B.A.S.F.
b.
d.
e.
Blad- en meeldauw afrijpingsziekten richten
belangrijke economische schade aan.
zich zowel voor bespuitingen met het vliegtuig als voor be
spuitingen met de landmachine. Het opbrengstverhogend
effect wordt als volgt verklaard:
a. De component mancozeb heeft een goedi voorbehoedend
effect tegen bladseptoria en tegen een aantal schimmels
in de aar, zoals Septoria (kalfjesbruin), Fusarium en enke
le zwartschimmels.
De component zwavel heeft een goed voorbehoedend
effect tegen meeldauw op het blad en op de aar.
De combinatie mancozeb en zwavel voorkomt de ver
dere uitbreiding van gele en bruine roest.
iDe meeste granen lijden aan een latent mangaangebrek.
Mancozeb is bekend om de effectieve bestrijding van
mangaangebrek.
Goldion is absoluut onschadelijk voor het gewas.
Goldion heeft dus een zeer brede werking en is daardoor
in staat onder de meest uiteenlopende omstandigheden tot
opbrengstverhoging te leiden.
Het produkt heeft geen systemische maar een voorbehoe
dende werking. Het is daarom voor een zo goed mogelijk
resultaat noodzakelijk twee bespuitingen uit te voeren:
de le. bespuiting ter voorkoming van uitbreiding van meel
dauw en bladseptoria, die zich in het gewas van onder
naar boven verspreiden;
de 2e. bespuiting ter bescherming van de aren tegen schim
melinfecties.
Tijdstip bespuitingeii
le bespuiting als het laatste blad gevormd is, tot het ver
schijnen van de eerste aren.
2e bespuiting als het gewas volledig in de aar staat tot
uiterlijk vlak voor de bloei van de tarwe.
Voor beidie bespuitingen geldt een dosering van 5 kg Gol
dion per ha.
Andere mogelijkheden
Behalve met twee Goldion-bespuitingen op genoemde tijd
stippen zijn ook goede ervaringen opgedaan met een systeem
waarbij op het tijdstip Goldion wordt toegepast en op het
2e tijdstip een systemisch fungicide in combinatie met maneb
of met mancozeb (Dithane M-45).
Gebleken is, dat in andere gewassen sommige schimmels
restistentie kunnen ontwikkelen tegen systemisch werkende
fungiciden. Alhoewel van dieze situatie in tarwe nog geen
sprake is, is het ook met het oog op het voorkómen van
eventuele resistentie aan te bevelen Goldion in te zetten
egen schimmelziekten in tarwe.
De betrekkelijk lage kosten die aan het gebruik van Gol
dion verbonden zijn maken dit extra aantrekkelijk.
^QHERING Nederland OB.V., Afdeling Agro te Boxtel
brengt dit jaar drie verspuitbare sporenelementen in
de handel.
Het zijn enkelvoudige meststoffen geformuleerd als spuit-
poeder op ba9is van borium-, mangaan- of magnesiumoxide,
welke zeer veilig zijn voor het gewas en respektievelijk die
namen Maneltra-Borium, -Mangaan en -Magnesium dragen.
Belangrijkste voordelen van de Maneltra-produkten zijn
de hoge gekoncentreerdheid, de praktische verpakking in
2 en 5 kg, het feit dat ze gemakkelijk met water aan te
maken zijn en een goede hechting op het blad geven.
Verder kunnen genoemde produkten gemengd met diverse
gewasbeschermingsmiddelen verspoten worden, hetgeen de
toepasbaarheid vergemakkelijkt.
Daar opname rechtstreeks door het blad geschiedt, wer
ken deze Maneltra-produkten erg snel en effektief. Tevens
kan met vrij lage giften een uitstekend resultaat verkregen
worden. Schade aan volggewassen door overdosering beho
ren dan ook tot het verleden, evenals uitspoeling van over
maat.
Maneltra-Borium op zandgronden in ma is toegepast als
overbemesting, verbetert de korrelzetting, hetgeen in 1973
in 15 proeven resulteerde in een gemiddeld 10,2 hogere
kolf opbrengst. In bieten en kroten kan Maneltra-Borium
hartrot voorkomen, in knolselderij en koolraap inwendige
bruinverkleuring en in wortelen gespleten peen en zwart-
kleuring bij konservering.
Maneltra-Mangaan kan uitstekend mangaangebrek ophef
fen in diverse akkerbouw-, groenteteelt- en sierteeltgewas
sen. Voorkomt verder „kwade harten" in erwten en bonen.
Maneltra-Magnesium kan een tekort aan magnesium voor
komen in oja. mais, granen, aardappelen, groentegewassen,
fruit en diverse bolgewassen zoals tulp en gladiool.
BESTRIJDING VAN BLADLUIZEN IN GRANEN
0LADLUTZEN veroorzaken in granen vaak ernstige zuig-
schade en tijdig uitgevoerde bestrijdingsmaatregelen
hebben een gunstige invloed op de opbrengst. Aldus schrijft
ons Bayer Nederland B.V. te Arnhem. Bijvoorbeeld bij een
standdichtheid aantal aren/m2 van 450, een aantal
korrels per aar van 30 en een duizendkorrelgewicht in g
van 45 is de theoretische opbrengst per ha 6000 kg.
Zuigschade door bladluizen heeft als gevolg een kleiner
aantal korrels per aar en een lager duizendkorrelgewicht.
Het verlies van één korrel per aar kan een opbrengstderving
van 3,3 geven en vermindering van het duizendkorrelge
wicht met 1 g een opbrengstderving van 2,2
Voor het aantal korrels per aar is het gewasstadium einde
uitstoeling tot korrelvorming (Feekesschaal 510) van be
lang; voor het duizendkorrelgewicht is dit het rijpingssta-
dium (Feekesschaal 11). Het is daarom technisch gezien
zaak, tijdens deze stadia het gewas vrij van bladluizen te
houden. Ekonomisch gezien wordt de bestrijding rendabel
vanaf de bloei, want de meeste schade wordt door de luizen
aangericht in de periode van het in de aar schieten tot het
melkrijpstadium van de korrel.
Het systemische Bayer-insekticide Metasystox-R is bij
toepassing met de landbouwspuit thans ook toegelaten voor
de bestrijding van bladluizen in graangewassen. De dose
ring is 750 cc per ha. De bespuiting kan worden uitgevoerd
van het verschijnen van het laatste blad tot het begin van
het melkrijpstadiuin zodra de aanwezigheid van gemiddeld
ca. 10 luizen per plant is vastgesteld.
Bij 2030 bladluizen per plant moet met een daling tot
10 van de opbrengst worden gerekend. Bij 150 bladluizen
per plant bedraagt deze daling ongeveer 30
Bij de berekening van het rendement dient, naast de spuit-
kosten, ook het verlies door rijschade van de machines te
worden betrokken. Deze rijschade beloopt bij een spuit-
breedte van 15 m 2 van de oogst. In het algemeen kan
gezegd worden, dat de bestrijding rendabel wordt wanneer
meer dan 20 bladluizen per plant aanwezig zijn en de aan
tasting rond le bloei begint. Aldus Bayer Nederland B.V.