13
Op dit bedrijf worden hennen van 18 weken leef
tijd aangekocht. De heer Braem heeft reeds ondervon
den dat er veel verschil tussen het ene en het andere
opfokbedrijf bestaat. De opfok is namelijk een belang
rijk onderdeel van de legkippenhouderij. Wanneer de op
fok niet in goede handen is kan de legpluimveehouder
hiervan veel schade ondervinden. In de praktijk blijkt nog
te vaak, dat de rantsoenering niet juist wordt toegepast,
met als gevolg te lichte en een onregelmatige koppel leg
kippen.
HET RAPEN VAN SCHONE EIEREN
UOOR vele pluimveehouders is het moeilijk om
schone eieren van de batterij te rapen. De stofrin-
gen op de eieren zijn op veel bedrijven moeilijk te voor
komen. Voor de heer Braem is dit geen enkele probleem.
Ook bij navraag bij de eierverzamelaar is gebleken, dat
dit bedrijf stofvrije eieren levert. Het rapen van schone
eieren geeft vele voordelen: een beter produkt, minder
arbeid bij het sorteren, terwijl het wassen van eieren
overbodig is. De heer Braem heeft voor dit probleem
een simpele, goedkope oplossing gevonden. Een bos ge
zwingeld vlas wordt aan de voerhopper bevestigd. De
kippen ontvangen tweemaal per dag voer. De eieren wor
den met 3 personen vanaf half vier geraapt, daarna wordt
de voerhopper over de batterijen gereden, met de aan
gehaakte vlasbundels. Om het geheel goed te laten sla
gen, moeten de vlasbundels elke dag worden uitgeklopt.
Dat het systeem goed werkt wordt steeds weer onder
vonden als het eens een dag niet wordt toegepast; de
stof ringen zijn dan duidelijk op de eieren zichtbaar.
Een blos gezwingeld vlas kan één produktieperiode
worden gebruikt en moet daarna worden vervangen. Er
zijn enkele bedrijven die dit systeem ook met goed ge
volg toepassen; het is echter jammer, dat er niet op uit
gebreidere schaal gebruik van wordt gemaakt.
BENODIGDE ARBEID
I-IET verzorgen van 20.000 legkippen vraagt 8 9 ar
beidsuren per dag en dit gedurende 7 dagen per
week. Zoals uit het voorgaande blijkt worden de diverse
werkzaamheden gezamenlijk uitgevoerd, waardoor het
geheel sneller verloopt. Ook mevrouw Braem is behulp
zaam bij het eierrapen. Er wordt volgens een bepaald
systeem gewerkt, waarbij de verschillende onderdelen
goed op elkaar zijn afgestemd.
De heer Braem is geen voorstander van contracten.
Hij kan zich echter voorstellen dat een pluimveehouder,
die met een nieuw bedrijf begint, zich met een contract
zekerder voelt.
De heer Braem is een hardwerkende ondernemer, die
alle onderdelen van zijn bedrijf goed weet te beoordelen.
Een goede ondernemer werkt niet alleen hard, hij moet
ook goed kunnen organiseren, waarbij de kleinere onder
delen niet vergeten mogen worden. Op dit interessante
bedrijf zijn deze gunstige eigenschappen aanwezig.
vraagt, waarvoor moeilijk mensen zijn te krijgen. Voor
dat het vlas tot linnen is verwerkt vraagt het produkt
veel intensieve arbeid. Zolang deze vlasverwerking niet
op een industriële basis wordt aangepakt, is de heer
Braem van mening, dat je niet moet afwachten, maar
vroegtijdig moet gaan omschakelen. De keus viel hierbij
op de pluimveehouderij, waarbij de arbeid minder zwaar
is en eventueel door vrouwen kan worden uitgevoerd.
EEN GOEDWERKEND MESTAFVOERSYSTEEM
TN 1968 werd het eerste gordijnhok voor 10.000 leg
kippen gebouwd, in 1969 volgde het tweede hok,
eveneens voor 10.000 legkippen. De hokken werden met
eigen arbeidskrachten gebouwd. Onder de trapkooien
zijn ondiepe mestputten aangebracht, waardoor via schra
pers de mest in een achter het hok gelegen put wordt
gedreven. Door middel van een kabel zijn alle 5 schra
pers onderling verbonden, waardoor de mest van alle 5
batterijen gelijkijdig wordt meegenomen. Het geheel
wordt door een trekker aangedreven. Het eind van de
mestkabel wordt eens per 2 dagen aan de trekker gekop
peld, waarmee langs het hok wordt gereden. Na 5 minu
ten arbeid is de mest uit het hok verdwenen. De heer
Braem heeft dit goed uitgedacht systeem zelf ontwor
pen en behalve de kabels kost het mestafvoersysteem
weinig. Vooral door de ervaringen die met het eerste hok
zijn opgedaan, werkt dit systeem bij het tweede hok per
fect. De akkerbouwers in de omgeving van Koewacht
hebben veel belangstelling voor drijfmest, zodat er op
dit bedrijf eerder sprake is van een tekort, dan van een
overschot aan drijfmest.
HOE HET GROEIDE
I-IET derde leghok is in 1973 gereed gekomen. In dit
hok zijn drie-etage-batterijen geplaatst voor 6900
legkippen. Deze batterijen zijn van een Belgische colle
ga overgenomen, die geen winst meer in de legkippen
houderij zag. De heer Braem is van mening dat tenge
volge van de vele draaiende delen het drie-etage-systeem
minder goed zal voldoen dan de trapkooien.
Een bos gezwingeld vlas aan de voerhopper zorgt voor schone eieren I I
keur verdienen. WeHidht zal men dan met een nagenoeg
vlakke stand, waarop slechts zeer weinig strooisel wordt
gebruikt, goede resultaten kunnen verwachten.
De afstelling van die schaftboom dient in een voerligbo-
xenstal met meer zorg te geschieden dan in een ligboxen-
stal. De dieren ziullen door de dubbele funktie van de box
meer tijd in een voerligbox doorbrengen dan in een ligbox.
Bij beide systemen dienen de koeien onthoornd te zijn.
DE INRICHTING
yiBRVQLGENS wordt op de inrichting van zowel lig- als
voerligboxen ingegaan alsmede op de maten van de
diverse onderdelen daarvan. Wat de ligboxen betreft wordt
als lengte aangehouden 210 tot 220 cm en een breedte van
110 116 cm. Een te brede box Man er oorzaak van zijn dat
bepaalde dieren zich in de ibox omdraaien en met de kop
naar de gang gaan liggen. Een combinatie van zwaar vee
en foutieve boxafsdhedding komt extra hard aan!
Bij een voerligbox wordt uitgegaan van een lengte van
160165 cm voor vaarzen en 165170 cm voor grotere
koeien. Het beste resultaat is te verwachten bij een stand
lengte van 165 cm netto (lengte gemeten tussen achterrand
en kniefooom) en een box die praktisch geheel gevuld is.
Het strooiselbed zal dan in dien regel nog een iets hol beeld
moeten vertonen om het dier ertoe te bewegen de staart
binnen de rand te houden. Bij deze uitvoering is behalve
zaagsel en gehakseld stro ook lang stro een goed bruikbaar
strooisel gebleken. In zulke gevallen zal de bodem van de
voergoot 5 cm hoger moeten liggen dan de bovenkant van
de achterrand. De knieboom kan men in alle gevallen met
voordeel verhogen tot wel 30 cm door middel van een vooral
stevige rubberstrook. Een oude, vrij dikke transportband
kan hier uitstekende diensten bewijzen. Het vaste deel van
de knieboom, meestal een houten balk, laten we liever niet
meer dan 10 cm boven het ligbed uitsteken.
Uitvoerig wordt ingegaan op de boxafscheiding, een bij
zonder belangrijk onderdeel, waarbij het van belang is dat
de dieren bij het opstaan en gaan liggen niet worden be
lemmerd in de beweging met de kop. Ook zijn suggesties
opgenomen betreffende de vloerafwerking in de boxen en
de te gebruiken strooisels. Een goed en goedkoop ligbed is
trouwens te maken met een strooisel dat in staat is op de
vloer van de box een korst te vormen, maar dat ook weer
niet te hard wordt en zich eventueel laat egaliseren. Lang
stro bijv. is bruikbaar gebleken. Champignonaarde en venige
grond lenen zich hier in het algemeen nog beter voor. Op
deze ondergrond kan men dan een strooisel gebruiken in de
vorm van gehakseld stro, zaagsel of iets dergelijks.
Ook bij' voerligboxen kan een dik pak lang stro, zelfs zon
der verharde ondergrond, zo vast worden dat dit een bruik
baar uitgangspunt vormt. Men is dan wel aangewezen op
opslag en verwerking van vaste mest. Dit is overigens een
systeem dat goed past bij de voerligboxenstal. De boxen
dienen dan goed opgevuld te zijn, zodat men in alle gevallen
met een lengte van 165 cm kan volstaan.
Voerboxen vragen geen brediere gangen dan normaal het
geval is. In gangen van minimaal 300 cm breedte, zoals die
achter het voerhek gewenst zijn zijn voerboxen zonder meer
toe te passen en er blijft dan voldoende loopruimte voor de
koeien over.
Bij voerligboxen zal de breedte van de achtergang mini
maal 160 cm moeten bedragen. Bij nieuwbouw verdient
een 180 200 cm brede gang de voorkeur.
Verder worden behandeld het voeren en de drinkwater
voorziening, de isolatie en ventilatie, de mogelijkheden bij
verbouwing, de huisvesting van jongvee in ligboxen of voer
ligboxen en over de melkstal met de daarin te behalen ca
pariteit. Tenslotte komt de hygiëne aan de orde.
BOUWKOSTENVERGELIJKING
H tweede hoofdstuk bevat een bouwkosten vergelijking
van een aantal ontwerpen met een ligboxen- of een
voerligboxenstal, gebaseerd op eensluidende uitgangspunten
Onderscheid is gemaakt tussen bedrijfsgrootten van circa 65
en 132 melkkoeien.
In de praktijk kunnen dit stallen zijn waarbij het aantal
grootvee-eenheden geheel bestaat uit melkvee, terwijl ook
een deel van de boxen voor koeien vervangen kan zijn door
die voor jongvee.
In ligboxenstallen zijn grote ligboxen voor koeien gemak
kelijk geschikt te maken voor jongvee. In de lengterichting
kan men daartoe de boxen verkorten door de schoftbomer
meer naar achter te bevestigen terwijl langs de boxafschei
ding bijvoorbeeld rondhouten palen kunnen worden aange
bracht om de boxen in de breedterichting te versmallen. In
verband met de eventuele uitbreiding en aanpassing van dr
veestapel zal het op bedrijven die een ligboxenstal kiezer
meestal aantrekkelijk zijn om élle, of een zo groot mogelijk
aantal, boxen voor koeien te maken. Deze kunnen gemak
kelijk geschikt worden gemaakt voor jongvee en zonodig
later weer dienst doen voor koeien. De voerligbox voor
koeien is minder gemakkelijk aan te passen voor jongvee
dan de ligbox. De moeilijkheid is dat het dier in de voerlig
box moet kunnen staan om te eten en goed daarin moet
kunnen liggen waarbij het ligbed niet mag worden bevuild
Bij de voerligboxenstal zal daarom ten behoeve van het
jongvee steeds een sepciale jongvee-boxafsoheiding moeten
worden aangebracht, die wat maatvoering betreft ongeveer
past bij de grootte van het beest. Voor de kalveren is bij de
kleinste stallen een kalverstal aanwezig voor 20 25 kalve
ren en bij de grootste stallen voor 40 h 50 kalveren. Een er.
ander gebaseerd op de norm dat per 10 koeien. 3 pinken er
4 kalveren worden gehouden.
(Zie verder pag. 16)
Voerboxen zijn er voor om gemorst voer op te vangen. De
aanblik is vaak minder fraai, maar de voerresten komen niet
in de mest en dat is heel wat waard.
In de combinatiestal kan men de koeien gemakkelijk los
maken. De dieren zetten zichzelf weer vast.