Moet de tarwe nog een keer met stikstof worden bemest? Goede drinkwater voorziening voor mestvarkens bespaart kosten KORTE WENKEN 11 ontstaat, met als gevolg onrustigere dieren en hogere urine produktie waardoor de mest of gierput eerder vol zit en er extra waterkosten en uitrijkosten ontstaan. Tevens kan de voederconversie en de groei ongunstig beïnvloed worden. 2. Automatische drinkbakjes Dit systeem wordt meer op de grotere bedrijven toege past, omdat de arbeid bij( het voeren minder is dan bij de brijmethode. Het voer wordt droog verstrekt. Het drink- bakje is aangesloten op de waterleiding of eigen instal latie. De druk is dan meestal 3 tot 4 atmosfeer. Bij het drinken stroomt het water sneller dan de drinksnelheid van de dieren, zodat veel water gemorst wordt. Het ge volg is dat de hokken natter worden, de dieren onrusti- Consulentschap voor de Varkens- en Pluimveehouderij Tilburg. Ing. A. T. F. VAN ZOGGEL. CONCLUSIES 1. Een juiste hoeveelheid water brengt be langrijke voordelen. 2. Controleer uw drinkwatersysteem op lek kages en regeling. 3. Breng hoge druk terug naar lagere druk middels een reduceerventiel of vlotterbak. De kosten zijn niet groot. 4. Kleine besparingen, zijn vooral in een tijd met lagere opbrengsten te samen groot. 5. Wilt U meer hierover weten raadpleeg uw bedrijfsvoorlichter varkenshouderij. Niet alleen het voer en het voersysteem vormen de belangrijkste kosten in de varkenshouderij. Ook de drinkwatervoorziening speelt bij het zo rationeel mogelijk aanwenden van het voer een voorname rol. Goed en vol doende drinkwater is erg belangrijk. Immers een mest- varken bestaat voor 60—70 uit water. Het water heeft bij het dier een aantal belangrijke functies: o.a. als bouw stof, regulering van de lichaamstemperatuur, oplossend vermogen van voedingsstoffen, voervoermiddel van stof- wisselingsprodukten enz., ienz. Het is daarom noodzakelijk de mestvarkens voldoende en goed water te verstrekken, via een systeem waarbij het water zo juist mogelijk wordt toegediend en zo weinig mogelijk water verloren gaat. TE VEEL EN TE WEINIG WATER IS NADELIG De hoeveelheid water die aan de mestvarkens verstrekt zal moeten worden is voor een belangrijk deel afhankelijk van de hoeveelheid voer wat toegediend wordt. De voer- hoeveelheid is weer afhankelijk van het levend gewicht van het dier. Goede normen zijn: levend gewicht 25 kg 2,5 kg water per kg voer levend gewicht 50 kg 2,25 kg water per kg voer levend gewicht 100 kg 2,00 kg waiter per kg voer Jonge dieren hebben meer water nodig dan oudere, omdat jongere dieren meer vlees vormen. Tijdens een erg warme periode zal wel meer water verstrekt moeten worden, omdat verlies van vocht dan groter is. DE MEEST TOEGEPASTE SYSTEMEN VAN DRINKWATERVOORZIENING 1. Via brij Het overgrote deel van de bedrijven in Noord-Brabant en Zeeland werkt volgens dit systeem. Het voer wordt in de trog gedaan met daarop de hoeveelheid water die nodig is voor de hoeveelheid verstrekt voer. Een goede dosering is noodzakelijk. Te weinig water geeft een slechtere voederopname met als gevolg slechtere groei. Bovendien verloopt de spijsvertering niet normaal( zodat het voederverbruik kan oplopen. Te veel water geeft te dunne brij zodat er een verplichte grote wateropname ger zijn, meer beengebreken kunnen ontstaan als gevolg van schuiven, extra uitrijkosten, grotere putinhoud nodig is om die mest, gier en morswater te kunnen bergen. Ver der werkt het minder hygiënisch doordat er steeds wa ter in het bakje blijft staan en dit met mest en gier be vuild kan worden. Een reduceerventiel of vlotterbak kan de druk verlagen zodat het water rnindre snel door stroomt en er minder gemorst wordt. De kosten van een reduceerventiel variëren van 70,tot 120,afhan kelijk van type en mogelijkheden. 3. Drinknippels Deze zijn in een later stadium ontwikkeld. Drinknippels geven reedis een verbetering t.o.v. drinkbakj es vooral wat da hygiëne betreft, bovendien wat goedkoper in aan schaf. De druk is erg belangrijk. Het aanbrengen van een reduceerventiel of vlotterbak verdient aanbeveling, zodat minder water verloren gaat. Een goede plaatsing van de drinknippels is erg belangrijk, zodat de dieren er goed bijkomen. GROTE VERSCHILLEN IN WATERGEBRUIK Enkele praktijkwaarnemingen op een 3-tal bedrijven geven grote verschillen aan in watergebruik bij gebruik van auto matische drinkbakjes op hoge druk met droog voer in ver gelijking met brij voer. Bedrijf A Bedrijf B Bedrijf C aut. aut. aut. drink- brij drink- brij drink- brij bakken bakken bakken Aantal dieren 40 40 40 40 40 40 groei in kg 80,3 80,5 82,1 81,4 80,0 80,0 watergebruik in kg 992 580 989 606 1046 606 kg water per kg voer 3,52 2,15 3,62 2,30 3,56 2,23 grammen groei per dag 564 601 551 568 555 595 voerconversie 3,52 3,35 3,32 3,28 3,63 3,36 meer water verbruik t.o.v. brij in kg 412 383 440 meer verbruik in procenten 41 39 42 De dieren met automatische drinkbakjes zonder regeling hebben ongeveer 400 kg water meer verbruikt wat 40 is t.o.v. van de brijvoediering. Bij 2,5 x afmesten per jaar is dit 1000 kg water per gemiddeld aanwezig mestvarken. i NADELEN BLJ SLECHTE DRINKWATERREGELING EN TE HOOG WATERVERBRUIK 1. Extra kosten 1 m3 water per jaarvarken is f 0,50. 2. Extra uitrijkosten 1 m3 mest/gier is 2,50. 3. Grotere putinhoud nodig om gelijke tijd de mest te kun nen bewaren. 4 Nattere hokken,, dus minder hygiënisch. 5. Onrustige dieren en meer kans op beengebreken. 6. Hogere voerconversie. 7. Lagere daggroei. NIEUW DRINKNIPPELVOERSYSTEEM D laatste tijd wordt een nieuw systeem toegepast, het zgn. nippelvoersysteem. In de trog is een waterlei dingbuis waarin per varken een nippel bevestigd is. Ieder varken kan nadat heft voer in trog gebracht is en na open stelling van de trogklep zelf zijn brij maken Op de water leiding is een voorraad vat met vlotter aangebracht. Het voorraad vat moet ongeveer zo groot zijn dat de inhoud water voldoende is voor een keer voeren. Het systeem be valt zeer goed in de praktijk. Geen watervermorsen, drogere hokken en goede groei resultaten. Op het Varkensproefbedrijf „Zuid-West Nederland" te Sterksel, waar dit systeem beproefd wordt, gaf het drink- nippelsysteem een verbruik van 2,23 kg water per kg voer. Bij droogvoersysteem met automatische drinkwaterbakjes hoge druk en twee keer per dag 2,5 uur open was het water verbruik 3 kg per kg voer. Een verschil van 0,75 kg' water per kg voer. Dit is gemiddeld' 2 kg water per dier per dag. Bovendien bestaat de indruk dat de groei iets hoger is. De arbeid bij dit systeem is duidelijk minder dan de brijvoer- methode. C. A R.—GOES J. KOiDDE. VAN tarwe is bekend dat dit gewas gunstig kan reage- ren op ncüg een stikstofgift gedurende het groeisei zoen. Het beste tijdstip voor deze tweede gift is ontwik kelingsstadium 7 van de schaal van Feekes. Er zijn dan 2 stengelknoppen voelbaar. Normaal is het gewas dan ongeveer 50 cm hoog. Deze hoogte kan echter, o.a. naar gelang ihet ras, nogal variëren. Dit jaar wordt door het droge weer op veel percelen dit stadium reeds bij een geringere gewashoogte bereikt. Een ander kenmerk van stadium 7 is de lengte van het aartje binnenin de stengel. De aar is in stadium 7 ongeveer 1 cm lang. Dit jaar zal dit op de meeste win- tertarwepercelen omstreeks half mei het geval zijn. Veel vroeger een tweede gift geven is niet gewenst, omdat de tarwe dan nog te veel in het blad kan groeien, veel later kan ook niet, .omdat dit problemen geeft i.v.m. rij scha de in het gbwas. iJJOOR de bijzondere groeiomstandigheden van dit sei- zoen is een algemeen advies over de noodzaak van een tweede gift wel extra moeilijk. De struktuur van de grond was dit voorjaar als gevolg van de nattere winter minder goed c^n de laatste jaren. Door de lange droog teperiode is de levering van stikstof uit de bodemvoor- raad trager verlopen dan normaal. Bovendien lijkt voor al daar waar de bemesting pas na de maartregens is toe gediend, deze kunstmeststikstof nog niet allemaal ter AKKERBOUW C.A.R. Zevenbergen beschikking van de plant gekomen te zijn. Hierdoor is de vegetatieve ontwikkeling van de wintertarwe wat af geremd en staan veel percelen zelfs aan de schrale kant. Daar staat tegenover dat bij regenval van betekenis een extra groeistimulans als gevolg van een versterkt aan bod van voedingsstoffen uit de grond te verwachten is. IIET lijkt ons dan ook gevaarlijk de gewassen nu extra zwaar te gaan bemesten. Wanneer men eehter met opzet Üe basisgift te laag heeft ge^oulden paet de be doeling later" nog een tweede gift te geven, ligt de situa tie anders. Dan irien /we ook geen reden deze tweede gift achterwege te laten. Mits op het juiste tijdstip «toegediend, wordt een gewas van een tweede gift niet gauw nog te zwaar. De tweede gift wordt gegeven als snelwerkende stik stof. Dit zal als regel kalksalpeter zijn, 200 a 300 k)g per ha. Het kan ook in de vorm van vloeibare meststof. De dosering van 100 liter per ha (40 kg N) is dan wel maxi maal i.v.m. het gevaar voor bladverbranding. BIJ DROOGTEKOUD WEER of een slechte grond- struktuur gaan van jonge bieten de bladeren gemakkelijk wat steil staan. Menigeen denkt dan dat de bieten man- gaangebrek hebben. Bij mangaangebrek staan echter niet alleen de bladeren wat steil, maar ze vertonen duidelijk witachtige, later bruiningezonken vlekjes op het blad. Alleen wanneer ernstige gebreksverschijnselen optreden, is spuiten met 10—15 kg mangaansulfaat verantwoord. WILDE HAVER IS KENBAAR aan de sterk behaarde kafjes en een 3 cm lange geknikte kafnaald. De versprei ding gebeurt met machines (maaidorser), stro, zaaizaad en door vogels. Wilde haverplanten in vlas, graan en an dere gewassen dienen na het plukken te worden ver brand. Gooi ze in elk geval niet op een perceelskant, in een sloot of op een wegberm. ALS HET VLAS TE ZWAAR dreigt te worden, kan Ethrel A uitkomst bieden. Hiervan is per ha 1l'/z l nodig, te verspuiten in 400 tot 600 l water, bij een lengte van 30 tot 45 cm. Ethrel gaat legering van vlas tegen. Het geeft een latere bloei en een vertraagde afrijping. BIJ LAAT EN ONREGELMATIG opgekomen bieten kan de bietenvlieg wel wat schade veroorzaken. Een bestrijding is pas verantwoord, wanneer de helft van de bietenplanten mineergangen vertonen. Geschikte bestrij dingsmiddelen zijn: 0,75 l diazinon 20 0,6 kg Dipterex, 0,6 l parathion 25 of 0,5 l dimethoaat 20 IN KNOLSELDERIJ IS EEN chemische onkruidbestrij- ding tegen zaadonkruiden goed mogelijk. Kort na het planten kunt U spuiten met 1,52 kg linuron of 23 kg Maloran per ha. Wanneer dit niet gebeurt is, kunt U twee weken na het planten spuiten met 67,5 kg Tenoran. Op de zwaarste grond is de hoogste dosering nodig. Voor een goede werking van het middel moet de grond fijn verkrui meld en voldoende vochtig zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 11