AKKERBOUW-
NIEUWS
EUROPESE ONMACHT
Denaturatievergoeding
opnieuw invoeren
4
Zaailijnzaad
Graszaden
Frans Raaigraszaad
Krop a ar graszaad
Rietzwenkgraszaad
Schapegraszaad (incl. Hardzwenk)
Beemdl angbloemgraszaad
Roodzwenkgraszaad
Italiaans Raaigraszaad
Westerwolds Raaigraszaad
Engels Raaigraszaad (laat)
Engels Raaigraszaad (overig)
Gekruist Raaigraszaad
Timothee graszaad
Bosbeemdgraszaad
Veldbeemdgraszaad
Ruwbeemdgraszaad
Steunbedrag per 100 kg
in r.e. in gld.
10 34,40
30
25
25
18
20
-18
10
10
18
14
10
30
18
18
18
103,20
86
86,—
61,92
68,40
61,92
34,40
34,40
61,92
48,16
34,40
103,20
61,92
61,92
61,92
Vlinderbloemigen
Luzerne (landrassen)
Luzerne (rassen)
Rode klaver
Witte klaver
Voederwikken
Veldbonen t.w.
Vicia faba L. ssp faba var.
equina Pers.
Vicia faba L. var. minor
(Peterm.) buil.
7
10
18
20
12
6
6
24,08
34,40
61,92
68,80
41,28
20,64
20,64
DE E.E.G.-TOESLAG OP GEDROOGDE
GROENVOEDERGEWASSEN
Teneinde in de sector Kunstmatig gedroogde voederge
wassen een gemeenschappelijke marktordening tot stand te
brengen en om de produktie van eiwitten te stimuleren
heeft de Raad besloten om aan de produktie van luzerne,
klaver, lupine, wikke en dergelijke voedergewassen, kunst
matig gedroogd d.m.v. een warmtebehandeling (met uitzon
dering van hooi en voederkool)
een steun te verlenen van 6 r.e. 20,64 per ton gedroogd
produkt
De steun voor de produktie wordt toegekend aan de dro
gerijen. Het verkoopseizoen begint dit jaar op 15 mei '74.
De uitvoering van deze marktordening is voor ons land in
handen van het Produktschap voor Veevoeder gelegd.
STEUNBEDRAGEN ZAAIZAADSEKTOR
Per 100 kg gecertificeerd zaaizaad oogst 1974 zijn door
de Raad van E.E.G.-ministers de volgende steunbedragen
vastgesteld.
PUNTENTELLING BEËINDIGINGSVERGOEDINGS-
BESLUIT HERZIEN
Met ingang van 6 mei is een herziene puntentelling van
kracht geworden voor de toepassing van het beëindigings-
vergoedingsbesluit van de Stichting Ontwikkelings- en Sane
ringsfonds voor de Landbouw. Deze geeft een betere indi
catie van de feitelijke economische verhoudingen tussen de
verschillende bedrijfsonderdelen. De oude puntentelling was
sinds 1 januari 1968 in gebruik. Op basis van de puntentel
ling wordt de bedrijfsomvang vastgesteld van het bedrijf
dat wordt beëindigd.
Om als bedrijfshoofd met hoofdberoep landbouw te kun
nen worden aangemerkt, dient de omvang van het te be
ëindigen bedrijf over de drie relevante jaren gemiddeld ten
minste 2500 punten te bedragen met een minimum van 2500
punten in het laatste jaar.
Alleen het bedrijfshoofd met als hoofdberoep de land
bouw komt behalve voor de vergoeding ineens op basis van
de vrijkomende grond in aanmerking voor de vergoeding
ineens op basis van bedrijfsomvang (leeftijdscategorie jon
ger dan 50 jaar) dan wel voor de maandelijkse vergoeding
(leeftijdscategorie 50—65 jaar). De hoogte van de vergoeding
ineens op basis van de bedrijfsomvang wordt bovendien be
paald door het gemiddeld aantal punten voor de verschil
lende bedrijfsonderdelea
De herziene puntentelling zal worden toegepast op de
aanvragen in het kader van het beëindigingsvergoedingsbe-
sluit waarvan de datum van de voorlopige overeenkomst is
gelegen op of na 6 mei. De herziene puntentelling luidt als
volgt:
akkerbouw
granen, groenvoedergewassen, peulvruchten
en handelsgewassen
hakvruchten, witlofwortel
grasland
permanent en tijdelijk grasland
350 punteiytaa
700 punteiyha
lev/ 'lejfbo J
200 punter^ha
(Zie verder pag. 14)
(Vervolg van pagina 1)
POSITIE LANDBOUW
Wij hebben hier de algemene crisis in de E.G. duide
lijk voorop gesteld, hoewel het verleidelijk is de direkte
gevolgen van deze Italiaanse maatregelen voor onze
economie in het algemeen en de landbouw in het bij
zonder naar voren te halen. Juist door naar deze korte
termijngevolgen te kijken, loopt men evenwel het risico
uit het oog te verliezen wat er fundamenteel fout zit.
Men krijgt dan immers de neiging om te konstateren
dat er weliswaar grote problemen voor bepaalde produk-
tiesektoren aan vastzitten, maar dat het in het totaal be
zien nog wel zal meevallen. Maar intussen is men wel
weer een stukje verder in het moeras van een wegkwij
nende E.G. gezakt.
De vraag doet zich steeds duidelijker voor hoe in de
situatie waarin de E.G. nu verkeert de landbouw zich moet
opstellen. Tot nu toe was dat een opstellina van betrek
kelijke solidariteit met deze E.G. Men accepteerde de
nadelen die aan crisissituaties nu eenmaal verbonden
zijn, omdat de voordelen uiteindelijk toch aanwijsbaar
groter waren in het licht van een voortschrijdende ont
wikkeling van de E.G.
Vandaag de dag vragen we ons steeds meer af of
deze opstelling geen herziening behoeft en of we in feite
nog wel langer door kunnen gaan met nationale (land
bouwbelangen ondergeschikt te maken aan een E.G. zon
der werkelijk perspektief.
Naar onze mening dient op dit moment het oog zeker
op Brussel gericht te blijven. Maar dan moeten er op
korte termijn wel duidelijke vorderingen worden gemaakt
met het totstandbrengen van een economische en mone
taire unie. Zolang dat niet het geval is, achten wij in
ieder geval éénzijdige solidariteitsuitingen zoals het af
schaffen van de B.T.W.-compensatie in ons land, niet ge
wenst.
Het is te hopen dat én deze nieuwe E.G.-crisis én mo
gelijk de uitslag van de Franse presidentsverkiezingen
tot nieuwe impulsen zullen leiden, die het terugvallen op
de nationale stellingen overbodig maakte.
Voor onze sterk op de export gerichte Nederlandse
landbouw is een goed funktionerende E.E.G. nog altijd
een veel aantrekkelijker perspektief dan de oude situatie
in Europa van voor het Verdrag van Rome.
LUTEIJN.
PRODUKTSCHAP
VOOR GRANEN,
ZADEN EN PEULVRUCHTEN
De onbevredigende gang van za
ken bij de afzet van tarwe is de laat
ste maanden al op veel plaatsen aan
de orde geweest. Ook het Bestuur
van het Produktschap voor Granen,
Zacflen en Peulvruchten heeft zich in
zijn laatste vergadering daarmee uit-
voreig beziggehouden. Veel per
spektief voor de teler is daaruit ove
rigens ook niet naar voren gekomen!
FRANSE KONKURRENTIE
|>ER half april moest van de oogst 1973 nog ongeveer
200.000 ton of wel ongeveer 28 van de oogst wor
den afgezet. Dit zal dan wel voornamelijk moeten ge
beuren, zoals het zich laat aanzien, door aanbieding voor
interventie. De afzet voor broodbloemlbereiding is lang
zamerhand van weinig betekenis meer. Werd in 1969/'70
nog bijna 16% van de inlandse tarwe in de broodbloem
verwerkt, geleidelijk aan is dit teruggelopen tot 5,6
in het jaar 1973/'74 (tot 24 februari).
De behoefte aan zachte tarwe wordt vrijwel geheel
gedekt door invoer uit Frankrijk. De Franse tarwe ver
keert door het zweven van de franc, hetgeen thans in
feite een devaluatie van 10% betekent, in een gunstige
konkurrentiepositie.
Doordat namelijk de wereldmarktprijs van tarwe ho
ger was dan de zogenaamde drempelprijs, werd er bij
import uit derde landen geen heffing opgelegd en in dat
geval worden ook eventuele valutaverschillen tussen
EEG-landen niet geneutraliseerd.
Inmiddels is de wereldmarktprijs zo ver gedaald, dat
nu bij import uit derde landen weer een heffing wordt
opgelegd, zij het nog maar van 35 cent per 100 kg. Bij
een verdere daling zal deze heffing toenemen en zal
Frankrijk bij export naar de overige EEG-landen een
heffing moeten opleggen in verband met de lagere koers
van de franc. De konkurrentiepositie van de Franse tar
we wordt dan weliswaar ongunstiger, maar dit heeft
zeer waarschijnlijk weinig invloed op de afzetkansen
van onze tarwe. Er moet namelijk ook bij in aanmerking
worden genomen, dat de EEG naar schatting nog 1,9
miljoen ton tarwe over heeft, waarbij er dan van uit
gegaan is, dat er van de oogst 2,4 miljoen binnen de
EEG in ongedenatureerde vorm in het veevoer zal gaan.
Betwijfeld moet worden of dit zal lukken, gezien de
ook gedaalde maisprijs. Lukt dit niet, dan wordt het
kwantum, dat naar landen buiten de EEG moet worden
geëxeporteerd, overeenkomstig groter.
INTERVENTIE
ook de weg naar de mengvoederindustrie vrijwel
geblokkeerd is, ziet het ernaar uit, dat er voor
grote hoeveelheden tarwe geintervenieerd moet worden.
Aan het VTB is intussen al ruim 30.000 ton aangeboden,
terwijl er ook export naar West-Duitsland plaats vindt
om daar ter interventie te worden aangeboden. Het zou
daarbij nu al gaan om enkele tienduizenden tonnen.
Deze laatste vorm van interventie schijnt aantrekkelijk
te zijn vanwege de sterke koers van de Duitse Mark.
De drang om tarwe voor interventie aan te bieden zal
nog vergroot worden, wanneer de Europese Commissie
blijft vasthouden aan het al eerder genomen besluit om
dit jaar geen zogenaamde overgangsvergoeding te be
talen.
In andere jaren werd bij de overgang van het ene
op het andere seizoen een vergoeding betaald over nor
male handelsvoorraden om het prijsverschil van tarwe
van de oude en nieuwe oogst te kompenseren. Wordt
deze vergoeding niet gegeven, dan is het voor de voor-
raadhouders aantrekkelijk om op het einde van het sei
zoen zoveel mogelijk voor interventie aan te bieden.
In Brussel wordt echter nu gedacht over een regeling
om interventie om deze reden te voorkomen.
Op de prijsvorming zal dit evenwel geen invloed heb
ben. Door de Landbouwvertegenwoordigers is uiting ge
geven van de sterke verontwaardiging, die in landbouw-
kringen bestaat over het gevoerde beleid en met name
ook over de verklaring van de Minister van Landbouw
in de Tweede Kamer.
Deze verklaring kwam er op neer, dat er goede af
zetmogelijkheden voor de tarwe zijn geweest. Inderdaad
is er volgens een voorlopige berekening in januari een
telersprijs gemaakt van gemiddeld f 39,55 per 100 kg
voor tarwe van de Europese standaardkwaliteit. Maar, zo
werd er van landbouwkant op gewezen, de 'gehele voor
raad kan nu eenmaal niet in drie weken worden afge
zet, nog afgezien van de invloed, die dit zou hebben op
de prijs. Er werd verder aan herinnerd, dat de landbouw
indertijd het afschaffen van de denaturatiepremie heeft
aanvaard, omdat het in die tijd niet te verdedigen was
om konsumptietarwe in de voersektor te laten verdwij
nen. Nu het met de voorziening toch anders gesteld
blijkt te zijn, worden de gevolgen volledig afgewenteld
op de ruggen van de telers.
GRAANREGELING 1974/1975
MAAR aanleiding van een nota van het sekretariaat,
heeft het Bestuur zich ook beziggehouden met de
EEG-graanregeling voor oogst 1974. Want niet alleen
zijn de prijzen verhoogd, maar ook op enkele andere
onderdelen is een wijziging gekomen. Zo zijn de maan
delijkse verhogingen, de zogenaamde bewaarvergoedin-
gen, iets verhoogd en is ook de periode, waarover deze
vergoedingen worden gegeven, althans voor rogge, gerst
en mais verlengd tot tien maanden voor de richtprijs en
negen maanden voor de interventieprijs. Voor de prijs
ondersteuning op het einde van het seizoen kan dit enige
betekenis hebben. Ernstig is dat ook in het nieuwe
seizoen de denaturatievergoeding afgeschaft blijft. Te
meer, omdat volgens de jongste ramingen de graanvoor-
ziening zich gunstiger laat aanzien dan aan het begin
van het oogstjaar 1973.
Geraamd wordt, dat op het einde van het seizoen
1974/'75 de Wereldvoorraad weer zal zijn gestegen van
20 miljoen ton nu tot 30 miljoen ton. Daarbij zal dan
voor export beschikbaar zijn een hoeveelheid tussen de
62 en 70 miljoen ton, terwijl de importvraag geraamd
wordt op 66 miljoen ton. De grote onzekerheden 'bij
deze ramingen zijn wel, naast de weersinvloeden, de in
vloed van de situatie bij de kunstmest-, herbiciden- en
pesticidenvoorziening.
Niettemin moet gevreesd worden dat, als er geen de
naturatievergoeding komt, voor het gehele komende sei
zoen een situatie zal ontstaan als op dit moment.
De voorzitter noemde het in dit verband niet onwaar
schijnlijk, dat er dan 500.000 ton Nederlandse tarwe zal
moeten worden geïntervenieerd. Een argument voor het
weer invoeren van de denaturatietoeslag is ook, volgens
de dirkteur van het Produktschap, de heer v. d. Berg, dat
de afschaffing mede gebaseerd was op het eerste voorstel
van de Europese Commissie. Volgens dat vooretel zou
de maisprijs met 5% worden verhoogd en de interven
tieprijs van tarwe onveranderd blijven. In dat geval
zou tarwe automatisch, maar dan wel op een laag ni
veau, naar de voersektor zijn gegaan.
Nu de Raad van Ministers een andere beslissing heeft
genomen, is het redelijk nu weer de denaturatievergoe
ding in te voeren. Op voorstel van landbouw besloot
het Bestuur unaniem over de problematiek gezamenlijk
met het Landbouwschap, éen gesprek aan te vragen
met de Minister.
Daarbij zal dan ook gepleit worden voor een goed
restitutiebeleid. Deze aanvulling werd o.i. terecht ge
maakt. Welikwaar zal de export van Nederlandse tarwe
dan nog moeilijk blijven, maar het kan zeker bijdragen
tot een ontlasting van de Europese tarwemarkt.
Tenslotte werd ook nog opgemerkt, dat de tarwepro-
blematiek niet alleen een Nederlandse zaak is, maar ook
van belang voor o.a. België en het noorden van Duits
land.
ITALIAANSE DREUN
rSE term gebruikte de voorzitter, toen hij sprak over
de juist bekend geworden maatregelen van Italië
met betrekking tot de import. Dit komt voor Nederland
onverantwoord zwaar aan. Voor de akkerbouwsektor is
het belang bij de Italiaanse markt niet zo groot als bij
voorbeeld voor de veehouderij, maar het gaat voor som
mige produkten toch nog om 'behoorlijke bedragen. Vol
gens een globale raming exporteren wij o.m. aan kon-
sumptie- en pootaardappelen per jaar voor f 70 miljoen
en aan aardappelzetmeel en derivaten voor f 26 miljoen!
De vertegenwoordiger van het Ministerie van Land
bouw wees erop, dat nog niet duidelijk is om welke pro
dukten het zal gaan. Grondstoffen zijn uitgezonderd van
de maatregel, maar wat onder grondstoffen wordt ver
staan is nog niet bekend.
Vallen veevoedergrondstoffen of pootaardappelen on
der het begrip grondstoffen?
Ook moet bedacht worden, dat Italië voor zijn vlees
voorziening voor 58 afhankelijk is van import. Men
zal toch niet de gehele vleesvoorziening in gevaar kun
nen brengen! Het zal echter nog wel een aantal dagen
duren voor hiervoor meer duidelijkheid is verkregen.
Vanuit de vergadering werd nog een suggestie gedaan
om te dreigen met tegenmaatregelen bij produkten, die
voor de Italiaanse export van veel betekenis zijn. Be
dacht moet wel worden, werd geantwoord, dat de maat
regelen voortvloeien uit betalingsmoeilijkheden van Ita
lië en dat zij de hele wereld treffen! Het is niet een
EEG-zaak alleen.
Hoewel dit op zichzelf juist is, kan daarbij wel de
kanttekening worden geplaatst, dat de verhouding van
Italië ten aanzien van de EEG toch een andere is dan
ten opzichte van de rest van de wereld!
ai
O.