Knottnerus blijft voorzitter Landbouwschap Kritiek op kritiek Overheid duidelijk in gebreke gebleven r\EZE uitspraak in hoogste instantie heeft verstrek- kende gevolgen. Indien iemand op grond van een pachtovereenkomst in de gelegenheid is om, al is het dan ook als erfgenaam in een boedel, grond te verkrijgen te gen de waarde van verpachte grond, is het prijsverschil van vrije grond en verpachte grond een voordeel dat voortvloeit uit een landbouwbedrijf en mitsdien belast voor de Inkomstenbelasting. Drs. J. DIJKGRAAF, L.C.C. - Goes. VN dominee-dichter Okke Jager is een uitspraak: „Kritiek moet zijn als de regen, zacht genoeg om iemands groei te bevorderen zonder zijn wortels te on dermijnen". Inderdaad een wat dichterlijke omschrijving van wat wij in het dagelijks woordgebruik plegen te ver staan onder de uitdrukking, dat kritiek opbouwend moet zijn en niet afbrekend. Of om het nog eigentijdser te zeggen: kritiek moet niet negatief maar positief zijn. Levend in een kritisch en polariserend tijdsgewricht is de kritiek niet van de lucht. Rijp en groen, ondoordacht en doordacht, met veel of weinig kennis van zaken wordt kritiek geuit. Wij zijn allemaal mondig geworden, dus wie doet je wat om snel tot oordelen en veroordelen te ko men! Het wordt zo alles bij elkaar een lekkere heksen ketel, maar wat geeft het de wereld draait wel en hoe! GOEDE ZAAK TA7IJ vinden kritiek een goede zaak. Maar het spel moet dan wel goed gespeeld worden. Zowel door hen, die kritiek uiten als door hen tot wie de kritiek is gericht. En dan blijkt dat we aan beide kanten nog veel te leren hebben. Met dat spel spelen bedoelen we, dat kritiek spuien, ontvangen en weer en wederwoord een zekere wijsheid en voorzichtigheid vraagt. Openheid van beide zijden is een goed ding, maar er moet wel sprake zijn van goede bedoelingen. Van goede bedoelingen om iets beter te maken, om vooruitgang te boeken. De intentie moet dus goed zijn. Welnu wij twij felen nogal eens aan die goede bedoelingen, zowel van de kritici als van de ontvangers. Soms is de zuiverheid zelfs heel ver te zoeken. En dit heeft zeer ernstige ge volgen. Niet alleen omdat de kritiek dan volledig nega tief wordt, maar ook omdat men elkaar niet meer serieus neemt en elkaar niet meer wil begrijpen. Het wordt dan naast elkaar heen en weer tikketakken en in plaats van de zo vurig gewenste openheid slaat de boel potdicht En dan is er totaal niets bereikt. Integendeel dan is de fase van de verkettering aangebroken. OOK IN LAND- EN TUINBOUW TATE zijn hier wat dieper op ingegaan, omdat ook onder boeren en tuinders van tijd tot tijd dergelijke ont wikkelingen zijn te bespeuren. Buitenstaanders denken wel eens, dat agrariërs een rustig zich gemakkelijk con formerend volkje is. Ze hebben wel eens van het groene front gehoord en men'en, dat de land- en tuinbouw een hecht aaneengesloten speerpunt is in onze maatschappij. Zo van jongens we zijn het lekker eens onder elkaar en we trekken heerlijk eensgezind op. Het is misschien een pluspunt voor ons, dat de buitenwereld er zo tegen aan kijkt, maar ingewijden weten wel beter. Ook in land- en tuinbouw vinden we een stuk negativisme, dat we naar onze mening zoveel mogelijk moeten indammen, want het leidt tenslotte tot nihilisme en dat kunnen we niet heb ben. VOORUITGANG QOK in het coöperatieve wereldje zijn mensen, die het tot een gewoonte maken zich negatief op te stellen. Er deugt letterlijk niets en de kritiek concen treert zich vooral op het te duur doen (hoge kosten) van de coöperatie, op het bevoorrechten van sommigen, op het gebrek aan visie en op het te weinig rekening hou den met de belangen van de leden. Zo in de geest van we hangen er maar wat bij. Nogmaals kritiek is een goed ding, maar ze moet wel terecht, dat wil zeggen gefun deerd, zijn. Kritiek moet ook verdedigd kunnen worden en om dat met sukses te kunnen doen is weloverwogen heid noodzakelijk. Dan krijgt ze ook meer kracht. En die kracht is nodig om wat te bereiken. Daarmee wordt kri tiek uitoefenen een minder eenvoudige zaak dan op het eerste gezicht lijkt. Met kritiekloze kritiek komen we ech ter niet ver. Teveel kritiek in deze tijd is slechts een loos gedoe zonder werkelijke inhoud. De coöperatie kan er alleen van profiteren als ze overtuigend en operationeel te maken is, dat wil zeggen toe te passen voor verbete ringen. Daarvoor is het nodig om goed te weten wat er aan de hand is. Een goede geïnformeerde kriticus kan het ver brengenl Wij hopen, dat goede kritiek nooit zal verstommen. Niemand heeft de wijsheid in pacht. Ook een bestuur en direktie van een coöperatie niet. Kritiek zet aan het denken en opent perspektieven waar eerder niet bij stilgestaan is. Kritiek hebben we allemaal nodig. Het houdt ons in beweging en is daarmee een motor voor de vooruitgang. En van die vooruitgang moet ook de coöperatie het blijven hebbenl KRITIEK OP AFHANDELING B.T.W.-COMPENSATIE LANDBOUWSCHAP VRAAGT OPNIEUW OVERLEG MET REGERING wijze waarop de regering enkele dagen voor de beëindiging van de B.T.W.-compensatie aan de landbouw aan het Landbouwschap mededeling heeft ge daan van haar besluit om per 1 mei 1974 af te zien van de B.T.W.-compensatie heeft scherpe kritiek ontlokt bij het bestuur van het Landbouwschap. Dat gebeurde tij- aens de bestuursvergadering op woensdag I mei j.l. Na uitvoerige discussie besloot het bestuur van het Landbouwschap aan de regering te vragen om zo spoe dig mogelijk het overleg met het bedrijfsleven over de B.T.W.-compensatie te hervatten. Mede omdat de door het kabinet tot heden gevoerde procedure niet bevredigt vraagt het Landbouwschap aan de regering de B.T.W.- compensatie voort te zetten totdat het overleg met het bedrijfsleven afgesloten is. PT zijn openingswoord bij de aanvang van deze open bare bestuursvergadering van bet Landbouwschap was voorzitter ir Knottnerus reeds uitvoerig op de rege ringsbeslissing betreffende het niet voortzetten na 1 mei van de BTW compensatie ingegaan, waarbij hij scherpe kritiek uitte op het overheidsbeleid inzake de revaluatie compensatie voor de landbouw. Ir Knottnerus merkte daarin o,m. op dat de regering geen enkele poging heeft gedaan en ook geen cijfers aangedragen om duidelijk te maken dat haar standpunt om de b.t.w.-compensatie per 1 mei 1974 te beëindigen juist is. De datum was dank zij het overleg en de onderhandelingen tussen regering en bedrijfsleven verlengd met één maand, namelijk van 1 april tot 1 mei. De regering handhaaft als het ware haar berekeningen van destijds. Daarbij speelt vooral ook een rol de 60 miljoen gulden van minister Duisenberg, die wij zouden ontvangen door de waardevermeerdering van de gulden en die nog steeds in het standpunt van de re gering voorkomt. Wij bestrijden deze 60 miljoen gulden nog steeds; de koopkracht van de gulden is niet groter geworden, integendeel de prijzen stijgen vooral de laat ste maanden veel sneller dan in het vorige jaar. Ook wij handhaven onze berekeningen van vorig najaar! I¥E overgang op een andere zienswijze, namelijk de kosten en baten zoals de regering in haar brief schrijft is een geheel andere ontwikkeling. Maar ook op dat punt mankeert elk cijfer. Vergelijking leert vol gens de Nederlandse regering dat ons binnenlandse in flatie-tempo bij dat in de ons omringende landen aan zienlijk is achtergebleven. Sinds de laatste maanden neemt echter de inflatie juist weer toe en dit ondanks de lagere prijzen voor vlees, fruit en aardappelen. Aldus ir Knottnerus. Wij hebben maanden geleden aangetoond dat de b.t.w.- compensatie voor bepaalde sectoren heel duidelijk on voldoende is. Deze berekeningen leren ook nu nog zelfs onder gewijzigde omstandigheden en rekening hou dend met de markt- en prijsontwikkelingen dat deze onder-compensatie nog steeds het geval is. Het is van belang dat ook dé overheid dit kennelijk inziet en 25 miljoen gulden ter beschikking stelt voor het oplossen van knelpunten. Overigens wil zij deze middelen aan wenden in het structurele vlak, zodat ze waarschijnlijk niet direct bij de producent terecht komen. De minister van Landbouw wil hierover gaarne overleg plegen met het Landbouwschap. AAN het slot van de brief deelt de minister van Land- bouw mede dat zijn beleid blijkbaar niet het beleid van het hele kabinet erop gericht zal zijn dat een revaluatie in het vervolg niet meer nationaal via de b.t.w. gecompenseerd zal worden. Hij zeide er zich van bewust te zijn dat er in E.G.-verband spanningen opge- lijka bestuur kon vlot afgewerkt worden. De heer ir C. S. Knottnerus te Steenbergen (voorzit ter van het Kon. Ned. Landbouw-Comité) werd weer tot voorzit ter van het Landbouw schap gekozen. Eerste vice-voorzitter werd de heer Af. D. den Hollan der (Prot. Chr. werkne mers) en tweede vice- voorzitter de heer drs R. Zijlstra (N.C.B.T.B.). Naast deze drie werden in het dagelijks bestuur opgenomen de heren C. G. A. Mertens (K.N.B.- T.B.), J. J. Leuven (R.K. werknemers) en J. Hu- bregtse soc. werkne mers) Plaatsvervan gend dagelijks bestuurs lid voor het K.N.L.C. werd wederom de heer W. J. Lokhorst te Deil. roepen zijn. Dat is echter niet waar. In Nederland zijn deze spanning-en opgeroepen omdat men niet handelde volgens de E.G.-richtlijn! De minister stelt aan het slot van zijn brief dat „zijn beleid erop gericht zal zijn in de toekomst een meer uniforme gedragslijn in E.E.G.-ver- band te bevorderen". Bedoelt de minister hiermee dat de compensatie na vandaag 1 mei voortgezet wordt via de compenserende grensbedragen, zoals Duitsland (Zie verder pag. 8) De vergadering op 1 mei j.l. was de eerste van de nieuwe twee-ja rige zittingsperiode van het bestuur van het Landbouwschap. Het agendapunt verkiezing van een voorzitter, twee vice-voorzitters en ove rige leden van het dage- f~iP 13 maart j.l. heeft de Hoge Raad een arrest gewe- zen dat van zeer grote betekenis is voor de Neder landse agrarische gemeenschap. Het geval handelt in Friesland en was aldus: Iemand had sedert 1955 van zijn vader een boerderij gepacht. Bij boedelscheiding na het overlijden van de ouders in 1970 werd de boerderij aan hem toebedeeld voor de waarde van verpachte grond, zijnde f 63.992, Op dezelfde dag waarop de boedelscheiding plaats vond verkocht hij de boerderij zoals deze hem was toebedeeld voor een bedrag van 107.000,De Inspecteur merkte het verschil ad 43.008,aan als inkomen, als zijnde winst voortgekomen uit een pachtovereenkomst, omdat belanghebbende zich het onroerend goed tegen een lagere prijs kon laten toescheiden dan waarvoor redelijkerwijs een derde het onroerend goed van de gezamenlijke erfge namen had kunnen kopen, omdat hij behalve erfgenaam ook pachter was van het onroerend goed. FiE zaak kwam eerst voor het Hof en per slot voor de Hoge Raad die aldus besliste: „dat vaststaat dat belanghebbende gedurende een reeks van jaren een landbouwonderneming uitoefende op het door hem van zijn vader gepachte onroerend goed en dat hij deze onderneming staakte op 5 november 1970; dat belanghebbende niet betwist dat aan het pachtrecht eerst een einde kwam toen belanghebbende zich bij akte van scheiding en deling van evengenoemde datum het on roerend goed liet toescheiden; dat het Hof geoordeeld heeft dat het onroerend goed tegen een lagere prijs kon laten toescheiden dan waar voor redelijkerwijze een derde het onroerend goed van de gezamenlijke deelgenoten had kunnen kopen, omdat hij, behalve mede-eigenaar, ook pachter was van het on roerend goed; dat het Hof zonder schending van enige rechtsregel al dus heeft kunnen oordelen; dat belanghebbende dat oordeel dus tevergeefs bestrijdt met de stelling dat erven een privé zaak is en blijft- dat het Hof aan dat oordeel terecht de gevolgtrekking heeft verbonden dat belanghebbende voordeel heeft be haald door een onroerend goed, dat hij als pachter in zijn onderneming van landbouwer gebruikte en dat hij zich met gebruikmaking van zijn positie als pachter liet toe- acheiden, vrij van pacht voor een hogere prijs aan derden te verkopen, en dat hij, gebruik makende van de onder havige winstmogelijkheid, tegenover bedoelde winst met betrekking tot het onroerend goed opofferde welke hü mede) als pachter daarvan bezat; D' T het Hof voorts, nu geen feiten waren gesteld of gebleken, die tot een tegengesteld oordeel aanlei ding zouden kunnen geven, terecht heeft geoordeeld dat het onderhavige voordeel niet zijn oorzaak vond in een waardeverandering van gronden, welke ingevolge ar tikel 8 aanhef en letter b. van <ie Wet op de inkomsten belasting 1964 op de winst van belanghebbende geen invloed zouden hebben; dat in het kader van 's Hofa oordelen aan belangheb bende niet kan worden toegestaan alsnog een bedrag op zijn balansen te activeren terzake van het van zijn vader gehregen pachtrecht, aangezien uit 's Hofs uitspraak niet blijkt dat voor de verkrijging van het pachtrecht door be langhebbende iets is opgeofferd of dat een belangrijke in vestering daarin is gedaan; dat het Hof mitsdien, uitgaande van zijn vermelde oor delen, terecht heeft beslist dat het onderwerpelijke voor deel voor belanghebbende als winst uit onderneming is aan te merken; Wij beschouwen dit arrest als een van de belangrijkste sedert vele jaren. Een arrest dat als een ramp voor de boerenstand moet worden aangemerkt, een arrest dat wij al eerder hadden verwacht en ook in deze rubriek tot uit drukking hebben gebracht dat het zou komen, maar dat niettemin hard aankomt. De landbouwvrijstelling met betrekking tot de waarde verandering van landbouwgronden heeft weer een uithol ling ondergaan! Een uitholling die gezien de fiscale sfeer nog niet aan zijn eind is, naar ivij verwachten. Ieder doet er goed aan na te gaan of dit arrest ook voor hem geen verstrekkende gevolgen kan hebben! PAAUWE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 3