Agrimarkt b.v.
HYBRIDEMAIS
het meest gezaaid
vV
CARBOLINEUM en KOOLTEER
Geen vers gras vervangen
door snijmais
LEOPARD (v/h Pioneer 131)
CAPELLA (v/h Caldera 535)
Fa.M.J. MULDERS Zn.
Molenstraat 131
OUDENBOSCH
Jel. 01652 - 2676
MslMNH
KORTE WENKEN
BRUINE CARBOLINEUM:1,10 per liter - 66,— per vat
KOOLTEER1,10 per liter - 66,— per vat
GROENE CARBOLINEUM3,50 per liter - 210,— per vat
Prijzen inclusief vat en b.t.w.
van Doornestraat 2
GOES
Tel. 01100 -4020
7
C.R.A. - Eindhoven
Ing. L. ROMPELBERG
Het areaal snijmais is de laatste
jaren enorm toegenomen. Op vele be
drijven is de snijmaiskuil And april
niet op. Omdat snijmais veel z.w. en
weinig eiwit bevat gaat men er vaak
vanuit dat hij goed past naast weide-
gras in het voorjaar. Dit is niet hele
maal juist. Naast deze verkeerde ge-
dachtengang komt nog dat extra
krachtvoer verstrekt moet worden om
de produktie op peil te houden bij snij
mais als bijvoeding.
VOEDERWAARDE VAN GRAS
yERS gras wordt weinig onderzocht. Van die stikstof
proefbedrijven zijn echter wel cijfers bekend. Ge
streefd wordt op deze bedrijven om monsters te nemen op
de dag dat de koeien in het betreffende perceel komen. De
gemiddelde cijfers in de drogestof van deze praktijkbedrij-
ven waren:
in 1971
aantal monsters z.w. vre z.w./v.r.e.
ïpril/mei
iug./sept.
n 1972
ïpril/mei
;ept.
52
698
186
3,8
28
636
222
2,9
48
716
204
3,5
18
689
197
3,5
Natuurlijk zijn dit geen vergelijkende proeven maar ge-
vone praktijkmonsters. We mogen echter wel concluderen
lat:
i. weidegras steeds meer z.w. en eiwit bevat dan snijmais
met 600 gr. z.w. en 50 v.r.e. in droge stof
d. de z.w.: v.r.e. verhouding in de herfst nauwer is dan in
het voorjaar.
Voor de praktijk hebben deze conclusies de volgende be-
:ekems: Als voldoende weidegras aanwezig is heeft het géén
zin, gras te vervangen door snijmais. Verder blijkt de z.w.
/.r.e. verhouding in de herfst nauwer te zijn dan in het voor-
iaar, zodat snijmais bijvoeren in het najaar gunstiger zou
rijn dan in het voorjaar.
DOOR SNIJMAIS MINDER GRASOPNAME
QP het regionaal onderzoekcentrum Heino zijn in 1972
en 1973 proeven gedaan met bijvoeding van snijmais
laast weidegang. Beide jaren bleek dat de melkproduktie
/an de snijmaisgroep achterbleef bij de weidegroep, die
ïlleen weidegras kreeg. De oorzaak van de lagere produktie
<an gezocht worden in de lagere voederwaarde van snijmais
maar ook in de mindere opname aan voederwaarde.
Het is n.l. gebleken dat per kg droge stof diie de koeien
uit snijmais opnemen meer dan één kg droge stof uit vers
gras wordt verdrongen, zodat de totale opname aan voeder
waarde lager is. Deze beide factoren houden in dat extra
krachtvoer verstrekt moet worden om de melkproduktie op
peil te houden als snijmais in de zomer bijgevoerd! wordt.
Bij deze verdringing is het wel goed ons af te vragen: wat
zijn we aan het doen? Zijn we goedkoop gras aan het ver
vangen door betrekkelijk dure snijmais?
VOEDER WINNING
^ANGEZIEN snijmais gras verdringt blijft op de bedrij
ven die snijmais bijvoeren meer gras over voor de
ruwvoederwinning. Het extra gras moet gemaaid, geschud,
ingekuild en die volgende winter weer uitgehaald en vervoe-
derd worden. Als de betreffende snijmais in de winter ver
strekt wordt en de koeien in de zomer zoveel mogelijk vers
gras opnemen is dat aanzienlijk minder bewerkelijk.
ARBEID
QE ruwvoederwinningsperiode is op veel bedrijven een
drukke tijd. Wordt ook nog snijmais bijgevoerd! dan
moet er nóg meer gemaaid worden. Daarnaast moet tijd be
steed worden aan het uithalen en vervoederen van de snij
mais.
De bek van de koe is het voordeligste oogstwerktuig voor
gras! Hoe meer de koe zelf ingeschakeld wordt des te min
der arbeid heeft de boer zelf te verrichten!
de minimale behoefte aan „lang" materiaal voldaan worden.
Het spreekt vanzelf dat het bijvoeren van snijmais weer ver
valt als voordroog van andere percelen komt of hooi wordt
aangekocht.
In april als de koeien in de wei komen is het juist om
's nachts nog wat mais bij te voeren, enerzijds omdat er
:v>V- l:i:
m ly m STa
Grote koppels vee vragen produktief grasland.
WANNEER WÉL SNIJMAIS BIJVOEREN?
J^ATUURLIJK zijn er situaties waarin het aanbeveling
verdient om wel snijmais bij te voeren. Allereerst
wordt dan gedacht aan grastekort in de nazomer en herfst.
Als tijdig begonnen wordt met snijmais en extra krachtvoer
bijvoeren bij grastekort dan blijft de produktie goed op peil.
Indien de z.w. v.r.e. verhouding er nog bij betrokken moet
worden dan past de de eiwitarme snijmais beter bij gras in
het najaar dan in het voorjaar.
Ook zijn er enkele bedrijven die de hele zomerperiode
grastekort hebben op de huiskavel. Indien er verder géén
vers gras beschikbaar is van andere percelen om op stal bij
te voeren dan is snijmais het ibeste ruwvoer om het tekort
aan te vullen. Ook hier geldt dat extra krachtvoer gegeven
moet worden.
Op 'bedrijven met een zware veebezetting (meer dan 4
koeien per ha graslandi) kan zo weinig gemaaid worden dat
er voor de winter te weinig struktuurhoudend materiaal ge
wonnen wordt. Naast snijmais in de winter dienen de koeien
per dag 35 kg voordroogkuil ter beschikking te hebben.
Bij genoemde veebezetting kan deze 35 kg per koe per
dag niet steeds worden gewonnen. Wordt in de zomer snij
mais bijgevoerd dan kan meer gemaaidi worden en kan aan
grastekort is en anderzijds om een geleidelijke overgang
van stal naar wei te bewerkstelligen.
VERS GRAS IN DE KOE KOMT ECONOMIE
OP BEDRIJF TEN GOEDE!
HET bijvoeren van snijmais bij voldoende goed) weide
gras is géén voordelige zaak. De voederwaarde van
snijmais is lager dan van vers gras. De verdringing in droge
stof van gras door snijmais is meer dan 1 op 1, zodat de
koeien totaal minder ruwvoer opnemen. Door de lagere voe
derwaarde en de geringere totale drogestofopname moet
extra krachtvoer verstrekt wordien. Naast de arbeid voor
het uithalen en vervoederen van de mais komt de extra be
lasting door het hoger maaipercentage. Enkele bedrijven
vormen hierop een uitzondering omdat ze steeds gras tekort
hebben of niet genoeg „lang" materiaal voor de winter kun
nen winnen. In het begin van de weideperiode (april!) geeft
geleidelijk minder snijmais voeren naast gras een soepele
overgang. In het najaar snijmais bijvoeren is bij grastekort
vanzelfsprekend om de melkproduktie op peil te houden.
Tot slot: streef steeds naar zoveel mogelijk vers gras in de
koe. Dit zal de economie op uw bedrijf ten goede komen.
C.A.R. Zevenbergen
\KKERBOUW
WAT TE SCHRAAL STAANDE WINTERTARWE kunt
i bij het begin van het schieten, dit is ongeveer 25 cm
engte van het gewas, een aanvullende N-gift geven.
Aefst in de vorm van kalksalpeter tegen 200 a 300 kg per
a. Ook voldoet heel goed spuiten met 100 l Urean per ha.
)it mengen met C.C.C. en M.C.P.A. poeder is goed more-
ijk. Om bladverbranding te voorkomen is het nodig te
puiten op een droog gewas, liefst tegen de avond en met
■en zo grof mogelijke druppel.
HEEFT DE PYRAMIN OP BIETEN u dit jaar in de
teek gelaten, dan kunt u het onkruid te lijf gaan met 6
ot 7,5 l Betanal per ha. Jammer genoeg werkt dit mid-
\el niet op grassen en slecht op kamille. Spuit niet bij zeer
onnig en warm weer, bij kans op nachtvorst en op zwak-
:e bietenplantjes.
BIJ KNOLSELDERIJ die zesrijig moet worden geoogst
s het noodzakelijk zesrijig te planten. Hiervoor zijn 9 ar
beidskrachten nodig: 1 trekkerchauffeur2 aangevers van
ilanten en 6 inleggers. Het inleggen van de planten moet
eer nauivkeurig gebeuren. Komen de planten te diep in
e grond dan ontstaan er heel gemakkelijk misvormde
■.nollen. Komen de wortels niet voldoende diep in de
rond, dan gaan de planten dood. Bij de juiste plantdiepte
5 het hart van de plant nog juist zichtbaar.
BEREGENEN is vooral voor de tuinbouwteelten in deze
eriode dikwijls noodzakelijk. Bij de normale installaties
dit een zwaar en tijdrovend werk. Er is echter appara-
uur in de handel die veel minder tijd vragen. Bijvoor-
eeld het buis-slang systeem en ook installaties met auto-
latisch voortbewogen sproeiers. Deze nieuwe installaties
unnen het beregenen een heel stuk vereenvoudigen en
ergemakkelijken.
NU HET SPUITSEIZOEN weer in volle gang is, zijn
ook alle gevaren daaraan verbonden weer aanwezig. Denk
om het gevaar voor overwaaien naar aangrenzende per
celen, maar ook aan uw eigen gezondheid. Voelt u zich
moe en lusteloos ga dan naar een dokter. Neem geen ri-
siko en denk niet te gauw dat het aan te hard werken ligt.
Ruim direkt na het spuiten de lege flessen, dozen en an
dere verpakking op. U voorkomt hiermee dat kinderen
er mee gaan spelen en dat u een proces-verbaal van de
A.I.D. krijgt.
VEEHOUDERIJ
LONGWORMINFEKTIES vormen in de weidetijd een
voortdurende bedreiging voor kalveren en pinken. Een
enting van de kalveren die 6 weken of ouder zijn met be
straalde larven van longwormen, geeft de dieren een goe
de bescherming. Deze enting moet tijdens de stalperiode
plaatsvinden en wel zo, dat de eerste enting geschiedt 6
weken voordat de dieren de weide ingaan en de tweede
enting 4 weken na de eerste plaatsvindt.
DE MAGNESIUMTOESTAND van veel zandgrasland
is te laag. Door een basisbemesting van 200300 kg kie-
seriet per ha kan dat tekort worden opgeheven. Als dan
in de zomer een gedeelte van de stihstof wordt gegeven
in de vorm van magnesamon, kan de magnesiumvoorzie-
ïng blijvend op peil blijven.
NOG TEVEEL wordt te laat begonnen met maaien.
Hierdoor gaat de kwaliteit achteruit, de hergroei is veel
slechter en er is niet op tijd weer weidegras voor het vee.
Zorg dat u dit niet overkomt en begin op tijd met maai
en, ook al zijn de weersomstandigheden niet zo best.
In 60 liter vaten, zonder statiegeld