Chloor IPC op uien; best, maar denk aan vlas, blauwmaanzaad en bloeiend graszaad. Houd afstand: minstens 100 meter Groeistoffen; Gramoxone. Boomgaarden in de buurt? Wees voorzichtig. Het effect van de middelen bij de bestrijding van de koolzaadglanskever in koolzaad was dit jaar in Zeeuws-Vlaanderen (vooral) onvoldoende. Dit rijkbloeiende gewas dreigt hier uit het bouwplan te verdwijnen. Door de goede ontwikkeling van het gras konden reeds vroeg percelen gras worden gekneusd en ingekuild. Nog veel veehouders willen nog een grote massa ineens heb ben en wachten te lang met maaien. Dit heeft echter meer nadelen dan voordelen. De gevolgen van de oogvlekkenziekte: legering. Reeds nu is echter de „oogvlek" op de voet van de plant reeds te vinden. Kopziekte voorkomen is beter dan kopziekte genezen uit te voeren met Nexagan of Zolone U.L. V. zodra de eerste rupsjes zich in de scher men inspinnen. BLAUWMAANZAAD VOOR de onkruidbestrijding in blauw maanzaad kan het middel Asulox in 6 a 7% 1 per ha na opkomst bij een gewas lengte van 5 cm toegepast worden. De werking verloopt langzaam, maar is dik wijls beter dan bij een toepassing na het zaaien. Ook al is na het zaaien gespoten, dan nog kan het nodig zijn ook na op komst nogmaals te spuiten. Een dosering van 6 1 per ha is dan i.vm. mogelijke schade wel het maximum. Bij aanwezig heid van wortelonkruiden als kleiji hoef blad wachten tot deze onkruiden goed ontwikkeld zijn. Onderteelt van karwij kan geremd worden. Van het algemeen gebruikte ras Marianne is de meest ge wenste standdichtheid 80100 planten per m2. Mechanisch dunnen zal daarom slechts zelden nodig zijn. Blauwmaanzaad is ge voelig voor een thrips-aantasting. SUIKERBIETEN i\IT gewas vraagt in de maand mei bij V de meeste akkerbouwers de meeste tijd. De veldopkomst loopt van teler en van perceel tot perceel vaak sterk uiteen. Niet zelden komt daarbij nog schade voor van vreterij door insecten, van bodemher biciden of zgn. zoutschade. Uit veel ervaring is bekend dat men bij een dunne opkomst slechts in uitzonder lijke gevallen tot overzaaien moet beslui ten. Staan er nog 40.000 planten per ha of meer en enigszins redelijk goed ver deeld, dan is het beter niet aan herzaaien te beginnen. Voor het ordenen van het plantenbe- stand bestaan er diverse mogelijkheden: A Handwerk. Vraagt plm. 30 manuren per ha. Slechts weinig boeren kunnen hieraan nog voldoen, zodat steeds meer op andere systemen wordt over gegaan zoals; B. Zaaien op eindafstand. Vooral sinds de komst van het genetisch éénkiemig zaad wordt steeds meer op eindaf- stand gezaaid. Wat nu de meest juiste afstand is, valt moeilyk te zeggen om dat de veldopkomst van veel factoren afhangt. Vast staat wel, dat het meer dan 15 cm afstand is, anders is er iets met de grond, zaaimachine of het zaad aan de hand. Gewenst aantal planten 80.000 per ha. C. Machinaal dunnen met blinde dunner. Hierbij moet men streven naar 40 45 planten per 10 m rjjlengte bij 50 cm rij enaf stand. Is dit 44 cm dan moe ten er 3540 planten per 10 m over blijven. Men krijgt dan 80.00090.000 planten per ha. Zodra deze planten 2 a 4 echte blaadjes hebben kan worden begonnen met dunnen. Om de juiste mesgrootte te vinden is het nodig vooraf goed te tellen. D. Dunnen met een tastdunner. Dit systeem is er eigenijk nooit goed in gekomen. Dit heeft zeker zijn rede nen, alhoewel bij een vlakke grond- ligging en onkruidvrij land de ma chine nauwkeurig werk kan leveren. Met deze methode kan pas worden be gonnen bij het 6-blad stadium. Daar door is de tijdsduur voor het werk met de tastdunner beperkter dan voor de blinde dunner. Per 10 m rij lengte zijn bij een rij enaf stand van 50 cm 40 planten voldoende en bij een rij afstand van 44 cm, 35 planten. ONKRUIDBESTRIJDING IN BIETEN DETANAL als onkruidbestrijdingsmid- del na opkomst van de bieten heeft zijn plaats wel bewezen. Zeker de helft van het areaal bieten wordt hiermede ge spoten. Om tevens een nawerking te ver krijgen op later kiemende onkruiden kan Pyramin of Venzar worden toegevoegd. Met Betanal moet men spuiten als men het onkruid amper ziet. Wat de bieten be treft: de kans op schade is ook bij pasop- gekomen maar wel gezonde bieten vrij ge ring. Toepassing Betanal: Spuit het middel met ten hoogste 280 1 water per ha. Is de tank leeg dan eerst een beperkte hoeveelheid water inbrengen, vervol gens de aangemaakte Betanal en pas daarna de rest van het benodigde wa ter bijvullen. Is er in de tank nog een deel van de vorige Betanal spuitvloeistof aanwezig dan eerst de aangemaakte Betanal in de tank brengen en daarna weer de rest van het water. Als het middel te lang in de tank zit verhoogt dit het gevaar van uitvlokken verstoppingen en een minder goed re sultaat. Voorgaande geldt n.l. bij rijenbespui- ting. Daarom is het dan ook aan te be velen de tank slechts gedeeltelijk te vullen als deze niet binnen één uur leeg kan zijn. Gebruik schoon, maar niet te hard wa ter voor het maken van de Betanal-o,p- lossing. Verstopte spuitdoppen kunnen snel ge reinigd worden door ze in onverdunde Betanal te leggen. Spuit het middel op droge onkruiden en op een tijdstip als het daarna nog enkele uren droog blijft. De kans op schade aan de bieten neemt toe, als gespoten wordt bij helder, zon nig weer, een lage luchtvochtigheid en temperaturen boven 23° C. Bespuiting tegen de avond is dan vei liger. Bietenopslag komt geleidelijk aan, maar zeker ook op onze bedrijven, opzetten. Deze kiemplanten zijn afkomstig van zaad van schieters in voorgaande jaren. Deze opslag is vooral ongewenst in een volgend echt bietengewas, daar ze chemisch niet is te bestrijden, bij mechanisch schoffe len er in de rij opslagplanten blijven staan die al weer vroeg doorschieten en zo tot opbrengstverlaging en uitbreiding van het bietencystenaaltje leidt. Afhak ken van zaadstengels dient daarom tijdig en nauwkeurig te geschieden. AARDAPPELEN TEN alle tijde moet er naar gestreefd worden dé opbouw van de ruggen in een minimum aantal bewerkingen uit te voeren. Hoe langer de knollen al in de grond zitten, hoe groter de kans op wortel beschadiging wordt. Bij de onkruidbestrijding kan uit ver schillende bier voor beschikbare middelen worden gekozen. Tot aan de opkomst kan met DNOC worden gespoten. Langwer- kende middelen met contactwerking geven echter meer zekerheid, zoals Ivorin, Sencor, Topogard of Patoran DNOC. Bij aanwezigheid van duist is vooral Sen cor op zijn plaats. Na het spuiten niet op nieuw de grond bewerken. UIEN WAT de onkruidbestrijding betreft moet het dure handwerk zoveel mo gelijk achterwege blijven. Er staan ons enkele onkruidbestrijdingsmiddelen ten dienste die, mits vlak voor de opkomst „schoon schip" werd gemaakt, over het al gemeen redelijk goed voldoen. Vanaf een gewaslengte van 6 cm kan op een vei lige wijze tegen onkruiden worden gespo ten. Het beste is te spuiten met een bo demherbicide als het onkruid er nog niet is of nog maar zeer klein is. Dit geldt met name voor Ramrod, Luxan propachloor en Chloor-IPC. De grond dient vochtig te zijn om hiermee een gunstig effect te ver krijgen. Lironin is een bodemherbicide met con tactwerking waardoor het ook bij reeds bovenstaand klein onkruid, mits kort na regen gespoten, goed werkt. Als door bijzondere droge omstandighe den de middelen niet of onvoldoende wer ken, is men aangewezen op Actril en Cer- trol 20. Om gewasbeschadiging te voorko men is een voldoend afgehard gewas van 1015 cm vereist. Een bespuiting na een droge periode bij zonnig, warm weer biedt de beste kans van slagen. (Zie verder pag. 12) ïi

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 11