Wat te doen bij onvoldoende werking van bodemherbiciden in suikerbieten Bespuiten van slootkanten Attentie stambonenteelt voor zaaizaadbehandeling SPUITEN TEGEN DE VOETZIEKTE IN TARWE: JA OF NEEN P. VERHAGE C.A.R. —GOES Een week geleden wefd van onze zijde gewezen op de noodzaak om op de daarvoor in aanmerking kamende p'ercelen wintertarwe de behandeling met chloormequat (OOC) niet uit te stellen! Een vroege behandeling met COC heeft duidelijk voordelen, niet alleen wat de ver steviging betreft maar ook ten aanzien van de gevoe ligheid voor afrijpingsziekten. Ook op de late percelen wintertarwe zal het juiste stadium voor CCC (Feekes 5 a 6) nu wel bereikt zijn. De toepassing van CCC is duidelijk voorbehoedend, op het moment dat men moet spuiten is in de meeste gevallen aan het gewas zelf niet te zien of een behan deling juist zal blijken of niet. Anders ligt het met de oogvlekk enziekte, ook wel de legeringsvoetziekte ge noemd. Nu is het verschijnsel „legering" bij ieder be kend, het optreden van de „oogvlekken" is iets waar men in de praktijk tot nog toe minder aandacht aan besteed heeft. Bij de vraag al of niet spuiten tegen de voetziekte moet h|et waarnemen van deze oogvlekken aan -de voet van de plant de doorslag geven. De vorm van deze vlekken doet inderdaad aan een oog denken, maar dan in de lengterichting van de halm: van onder en van boven zich scherp toespitsend, scherp begrensd door een vaak grillig verlopende opvallend donkere lijn, in het „hart" licht gekleurd, meestal 1 a 2 cm lang en ongeveer een halve cm breed. Soms komen meerdere vlekken naast of boven elkaar en in elkaar overvloeiend, voor. Om een indruk te krijgen over de mate van aantasting doet men het beste door zig-zag over het perceel lopend, een 50-tal planten uit te steken en te verzamelen en deze daarna, achter elkaar, even rustig te bekijken. Aan de hand van de waarnemingen van dit voorjaar, waarbij vanaf half maart de situatie nagegaan is, bleek dat de aantasting meevalt en dank zij het koude en schrale weer, zich ook weinig uitbreidt. Dit zowel wat het aantal zieke halmen a'ls wat het doordringen in de plant betreft. Wanneer het droog blijft een enkel buitje daarbij buiten beschouwing latend zal de oogvlekkenziekte dit jaar weinig kwaad doen. De aanvankelijk gestelde norm van „spuiten bij 15 a 20 zieke planten" kan dan ook aanmerkelijk verruimd worden en de behandeling met een systemisch fungicide zal zich kunnen beperken tot die gevallen waarbij meer dan de helft van de plan ten het ziektebeeld vertoont. Van belang is daarbij tevens er op te letten of van een plant een groot aantal halmen (spruiten) ziek is of slechts een enkele het ziektebeeld vertoont. Ook speelt nog een rol of de oogvlek zich alleen op het buitenste vlies te vinden is of reeds verder doordrong. Hoe min der zieke halmen per plant en hoe oppervlakkiger de aan tasting hoe geringer de noodzaak om te gaan spuiten! Het is dus beslist de moeite waard uw tarwepercelen de komende weken goed te bekijken. Dit geldt ook in die gevallen dat u niet direkt voetziekte verwacht. De ervaring heeft namelijk al geleerd dat voetziekte niet alleen optreedt wanneer er graan op graan geteeld BESTRIJDING VOETZIEKTE BIJ WINTERTARWE Voor de bestrijding van legeringsvoetziekte of oogvlek kenziekte kunnen dit voorjaar voor het eerst chemische middelen worden gebruikt. Uit proeven, die de laatste jaren werden genomen is gebleken dat door een bespui ting in de eerste helft van mei, de aantasting van voet- ziekten beperkt kan worden. De behandeling heeft tevens een gunstige invloed op de opbrengst. Bij het onderzoek is tevens gebleken dat een bespuiting niet in alle gevallen rendabel is. De mate van aantasting en de weersomstan digheden in het voorjaar spelen daarbij een belangrijke rol. In de afgelopen winter en voorjaar werden door het P.A. en het I.P.O. op verschillende percelen waarnemin gen verricht over het verloop van de aantasting. Op grond hiervan en op grond van de onderzoekresultaten van de afgelopen jaren kan het volgende advies worden gege ven. De schimmel, die de legeringsvoetziekte veroorzaakt heeft zich in de afgelopen winter goed kunnen ontwikke len. Op de meeste percelen komen aangetaste planten voor. Deze aantasting bevindt zich echter nog hoofdzake lijk op de bladschede en komt, vooral ook dankzij het dro ge weer in maart en april, nog niet of nauwelijks op de stengels voor. Wanneer de droge weersomstandigheden aanhouden zal de schade door voetziekte waarschijnlijk van beperkte betekenis zijn. Op percelen waar de halmen aan de basis vrij algemeen zijn aangetast, tvordt geadvi seerd toch een bespuiting uit te voeren. Bij normale, wat meer vochtige weersomstandigheden eind april/begin mei wordt een bespuiting verantwoord geacht, wanneer tenminste 20 procent van de halmen aan de basis zijn aan getast. De aantasting is gekenmerkt door bruine ovaal vormige vlekken op de onderste 1015 cm van de sten gel. Het beste kan gespoten worden in de eerste helft van mei. Voor de bespuiting komen in aanmerking: Benlate (benomyl) 0,5 kg/ha; Bavistin en Derosal (carbendazim) 0,5 kg/ha; Topsin M (thiofanaat-methyl) 1,0 kg/ha. Om de voet van de plant goed te kunnen bereiken ver dient het gebruik van veel water aanbeveling. Ir Af. HEUVER RLC voor plantenziekten Wageningen QNDER droge omstandigheden pleegt de werking van bodemherbiciden nog al eens te wensen over te laten. Het is onder dergelijke omstandigheden mogelijk en ook wenselijk om vooral tijdig een na-opkomstbespuiting uit te voeren. Het daarvoor aangewezen middel is Bet anal, al dan niet in combinatie met andere middelen. Op sterk afgeharde onkruiden is de werking van 6 1 Be tan al soms niet toerei kend. Toevoeging van 5 1 Schering-11 E olie verdient onder dergelijke omstandigheden aanbeveling, speciaal wanneer het gaat om veelknopigen, kamille, kleefkruid, koolzaadop slag. Door toevoeging van Schering-11 E olie neemt vooral bij hoge temperatuur de kans op schade aan bieten toe. Spuit daarom tegen de avond, wanneer de temperatuur lager is dan 17° C. Nu echter door de hevige en aanhoudende droogte het aantal gevallen van onvoldoende werking van bodemher biciden uitzonderlijk groot is, neemt de belangstelling voor Bet anal zodanig toe, dat een tekort dreigt te ontstaan. De vraag dringt zich dan op wat onder dergelijke omstandig heden gedaan kan worden om de hinder bij de verzorging wordt of er maar één jaar tussen ligt. Natuurlijk zijn dan de kansen op aantasting groter. Maar omgekeerd geeft het feit dat het vier jaar geleden is dat er graan stond géén zekerheid dat er dus geen voetziekte op zou treden. Daarom: controleer al uw tarwepercelen. Men voorkomt hiermee onnodig spuiten maar ook onaange name verrassingen bij wél optreden. DE TOEPASSING Tenslotte enkele opmerkingen wat betreft de midde len en de toepassing ervan. Goedgekeurd werden voor dit doel de systemische fungiciden: Bavistin, Benlate, Derosal elk tegen 0,5 kg en Topsin tegen 1 kg per ha. Als het meest juiste tijdstip wordt aangehouden de eerste helft van mei. Bij vroeger spuiten is mogelijk het middel te vroeg uitgewerkt om de kritische periode waarin de schimmel het meeste risico oplevert, te over bruggen. Later spuiten heeft evenmin zin omdat het kwaad in feite geschied is. Op de late percelen waar nu pas het stadium voor CCC (chloormequat) bereikt werd kunnen CCC en een syste misch middel gemengd verspoten worden. Ook MCPA (tegen de stekels) kan gemengd met een systemisch fungicide worden toegepast. Aanbevolen wordt te spuiten met veel water en bij een niet te lage luchtvochtigheid, bij schraal weer dus zoveel mogelijk tegen de avond. WATERSCHAP DE BREDE WATERING VAN ZUID-BE VEL AND Gewasbescherming na opkomst (thrips) en de schade aan de oogst door de onkruiden zo veel moge lijk te beperken. 0E hieronder aangegeven mogelijkheden zijn op een enkele na minder bedrijfszeker en minder werkzaam dan Betanal. Het zijn dus over het algemeen noodmaatrege len, die evenwel in noodgevallen zeker het overwegen waard zijn. Wees zuinig met de beschikbare Betanal! 1) Pas zoveel mogelijk rijbespuiting toe. 2) Meng Betanal met Pyramin of Venzar, daardoor komt de noodzaak van een 2e na-opkomstbespuiting eerder te vervallen. 3) Spuit in plaats van 6 1 Betanal (al of niet gemengd met Pyramin of Venzar) Pyramin 3 kg/ha Citowett 2 1/ha dan wel Venzar 1 kg/ha -F Citowett 2 1/ha. 4) Pas in plaats van 6 1 Betanal de combinatie Betanal 4 1/ha Schering-11 E olie 5 1/ha toe. 5) Waar de bieten duidelijk voor zijn in ontwikkeling op het onkruid en er na regen onkruid van betekenis gaat kiemen, kan gedacht worden aan bewerking met een on kruid egge. 6) In voldoende dichte standen kan een dunmachine veel onkruid verwijderen. Bij al deze maatregelen geldt onverminderd de regel die ook Betanal geldt: Spuit en werk wanneer het onkruid nog klein tot zeer klein is! De meeste onkruiden zijn het meest gevoelig in het zeer jonge kiemplant-stadium. Er wordt gemakkelijk te laat inge grepen. Zodra de kiemblaadjes van de bieten gestrekt zijn, d.w.z. horizontaal staan, is bespuiting mogelijk. Wanneer de opkomst onregelmatig is en er gespoten moet worden op een ogenblik dat er nog bieten bezig zijn boven te komen, moet met een zekere gewasdrukking rekening worden ge houden. Ir. J. JORR1TSMA, I.R.S., Bergen op Zoom. Ir. M. HEUVER, Consulent Plantenziekten, Wageningen. graven waterlopen ingezaaid met grassoorten, die een stevige zode vormen. Om de begroeiing in stand te houden, worden de ta luds slec'.-.its hier en daar bespoten, wanneer er b.v. te grote concentraties brandnetels op groeien. Bij de be spuitingen wordt het accent gelegd op de bodems van de sloten. Gestreefd wordt naar schone slootbodems zon der riet en waterplanten om een zo snel mogelijke door stroming van het water te bevorderen. Doelbewust wor den de belopen niet met chemische middelen bewerkt, maar wordt de vegetatie gemaaid. Bovendien wordt ELK jaar blijkt, dat vele grondgebruikers in Zuid- BeVeland de stroken grond langs de insteek van de waterlopen bespuiten met chemische onkruidbestrij dingsmiddelen. Zeer waarschijnlijk zullen vele slootkan ten ook dit voorjaar op deze wijze worden behandeld. Op zichzelf bestaat hiertegen weinig bezwaar, mits daarvoor geen middelen worden gebruikt, die alle plan tengroei doden. Het spuiten binnen een afstand van 30 cm uit de insteek van de waterlopen met z.g. „allesdo- ders" is volgens het Reglement van politie op de water kering en de waterbeheersing in Zeeland verboden. Deze bepaling is opgenomen ter beperking van de onder houdskosten van de bij het waterschap in onderhoud zijnde waterlopen. Wanneer alle plantengroei wordt ver nietigd, ontneemt men aan de slootkanten hun stevig heid en bestaat het gevaar, dat de oevers in de water lopen schuiven. In het reglement komt ook een bepaling voor, inhou dende het verbod om werken^ welke dienen tot de ge regelde door- of afvoer van het polderwater, te bescha digen of daaraan iets te doen of te veroorzaken, hetwelk hun geregelde werking zou kunnen belemmeren. Onder deze bepaling valt ook het bespuiten van de taluds van de waterafvoerkanalen, die bij het waterschap in onder houd zijn. Vandaar dat het waterschap de taluds van zyn sloten en waterleidingen dan ook niet of zo weinig mo gelijk met chemische onkruidbestrijdingsmiddelen be handelt en hiervoor de meest geschikte middelen ge bruikt. tyE praktijk wijst uit, dat het uiterst moeilijk is de sloottaluds, die feitelijk vaak te steil zijn, in stand te houden. Door het waterschap wordt dan ook al het mogelijke gedaan om een zodanige werkwijze toe te pas sen, dat het risico van het afschuiven van de belopen tot een minimum beperkt blijft.. Een van de middelen om afschuivingen tegen te gaan is het kweken van een ste vige grasmat, gevormd door een grote variatie van gras soorten. Daarom worden ook de taluds van nieuwe ge hierdoor het milieu het minst aangetast. Zowel in waterstaatkundig opzicht als uit een oog punt van milieubescherming bestaan ernstige bezwaren tegen het bespuiten van de taludbegroeiing met chemi sche bestrijdingsmiddelen. Om deze reden zal het water schapsbestuur het op prijs stellen, dat de taluds van de waterlopen niet meer door de grondgebruikers worden bespoten en op hun vrijwillige medewerking mag wor den gerekend. Het rooien en poten is op WALCHEREN weer vrijwel klaar gekomen. De maisinzaai is deze week aan de beurt en resteert nog die van de stambonen. We hebben de indruk dat het areaal hiervan nog wel wat uit zal brei den ten opzichte van vorig jaar. Dit betreft dan wel hoofdzakelijk bruine bonen. De resultaten wat de opkomst van de uitzaai betreft, lopen nogal sterk uitéén. Op de wat zachtere grond is de opkomst aanzienlijk beter dan op de zwaardere grond. Er zijn percelen waar bijv. de bieten een voldoende plantenaantal te zien geven. Anderzijds zijn er ook per celen waar het zaad overwegend droog ligt. Wanneer de vochtvoorziening voldoende was, is de opkomst bijzonder vlot gegaan. Sommigen werden nog verrast in geval het spuiten van de bodemherbicide nog moest plaats vinden. Door het overwegend zonnige ka rakter van het weer, is de bodemtemperatuur al op een gunstig niveau voor een vlotte kieming en opkomst. Voor het zaaier, van de mais zijn de omstandigheden dan nu ook gunstig. In veel gevallen zijn de aardappelruggen al opgere den. Met de aanhoudende droogte waren de omstandig heden gunstig voor het frezen en aanaarden. Al met al hopen we dat er nu spoedig wat meer regen zal komen dan de plaatselijke buitjes die dinsdag zijn gevallen, ten einde een niet al te sterk uiteenlopende opkomst te krij gen. Het effect van de bodemherbiciden op de onkruid- bestrijding wordt nu ook twijfelachtig. Door de droogte is er nog weinig zaadonkruid ontkiemt. De bodemtem peratuur is al tamelijk hoog, waardoor de werkzaamheid van de middelen sneller achteruit gaat, mede ook door de ongunstige struktuur moet van de bodemherbiciden die kort na het zaaien zijn toegepast niet al te veel meer worden verwacht. De vroegp akkertrips kwam vooral op percelen met voorvruöht vlas al in grote getale voor. Op sommige per celen komen nogal wat duiven voor. De indruk bestaat dat er wat meer aandacht besteed wordt aan het tref fen van maatregelen ter voorkoming van schade. In hoeverre men hierin zal slagen, moet in de komende we ken nog blijken. Voor de stambonentelers willen we nog opmerken, dat er vorig jaar op verschillende percelen een vrij ernstige aantasting van de bonenvlieg voorkwam. Een zaaizaad- behandeling met de daarvoor bestemde middelen is dan ook zeer aan te bevelen. De kosten zijn niet hoog en het voorkomt de aantasting.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 7