Oude boerderijen in Zeeland (XXX111) „DE WITTE PAUW" Borssele te W.E.P. VAN IJSSELDIJK Nisse EIGENAARS EN PACHTERS IN DRIE EEUWEN TN 1618 (dus twee jaar na de herdijking) was het eerstgenoemde perceel eigendom van Pieter Holle polder. Hij bezat ook nog 65 gem. 218 R. aan de over zijde van de Korte Zuidweg in de zgn. Zuid-Oosthoek. Voor die tijd dus een redelijk groot bedrijf, waarop hij zelf woonde en werkte. Ook in 1623 was die situatie de zelfde. Tot 1672 ontbreken dan de 7-jaarlijkse overlopers, het geen betekent dat over die periode weinig met zeker heid over de eigenaar (s) te zeggen is. In laatstgenoemd jaar staat Alewijn Alewijnse als eigenaar te boek. Hij be zit het perceel in Holenhoek 21 gem. 69 R. van het eer dergenoemde perceel in de Zuid-Oosthoek, verder 39 gem. 267 R in Sluishoek en samen met Huybert de Hase 29 gem. 33 R. in Moolhoek. Het merendeel van deze gronden wordt gepacht door Jacobus Koens (of Koene). Deze naam ook wel als Coene of Coens te lezen. Zeker woont deze pachter dan op de hofstede in de hoek van de Korte Zuidweg en de dijk. Zeven jaar later, in 1679, is in de eigendoms- en pacht- situatie weinig of geen verandering gekomen. Als pach ter wordt dan genoemd Jan Jacobse Coene. Nog acht jaar later, in 1687 is Alewijn Alewijnse nog steeds de eige naar en Jan Coene de pachter. Het bedrijf beslaat dan be halve de boerderij in Holenhoek, 21 gem. 69 R. in Zuid- Oosthoek, 29 gem. 33 R. in Moolhoek en 24 gem. in Sluishoek. De pachter heeft ook nog land in gebruik van de Kinderen Blaubeen en van Corn. Rijmelant. De dan volgende overloper van 1694 vermeldt voor de hofstede en gronden nog steeds Alewijn Alewijnse als eigenaar, met gronden in verschillende hoeken. Ook de pachter is nog J. Koene. In 1721 wordt Alewijn Alewijnse als voorheen als eigenaar genoemd. Het huisperceel (wo ning en bedrijfsgebouwen) is ook het zelfde gebleven met 3 gem. 82 R. in Holenhoek. De pachter is niet meer de eerder genoemde, doch thans Jacob Musse, die in hoofdzaak dezelfde percelen als zijn voorgangers be werkt. De zevenjaarlijkse overlopers (veldboeken) ontbreken dan tot het jaar 1777. Gerechtelijke en notariële stukken (Inventaris Lasonder 1914) helpen ons echter wat verder, want in oktober 1762 werd de hofstede in Holenhoek groot 79 gem. 19 R. verkocht aan Hubrecht Dignusse de Jonge. De hofstede was tot dan eigendom van de minderjarige erfgenamen van wijlen Vrouwe Agatha Jo hanna van Aarssen, Douarière van de Heer Mr. Fere- steijn van Aalewijn. In deze laatste naam is het verband met de eerder genoemde Alewijn Alewijnse (tussen 1672 en 1721) wel vast te stellen. "QE nieuwe eigenaar, hierboven genoemd, leende in verband met de aankoop van de hofstede van zijn broer Jacob de Jonge een bedrag van 200.Vl„ terug te betalen binnen een termijn van zeven jaar. Als onder pand (hypotheek) gold de hofstede in de Holenhoek. Aangenomen kan wel worden, dat de hoeve nu niet meer werd verpacht, maar dat Hubrecht de Jonge zelf het bedrijf beheerde. Uit de volgende overloper, die van 1777, lezen we dat inmiddels Pieter Pieterse de Jonge (vermoedelijk een fa milielid in horizontale lijn) de hoeve in eigendom heeft ver kregen. In 1791 staan de hofstede en bijbehorende landerijen op naam van Pieter Pieterse de Jonge's Weduwe. Hijzelf is derhalve in de periode tussen de beide laatstgenoem de jaren overleden. De voorzijde van het royale woonhuis. Totaalbeeld van „De Witte Pauw". De grote schuur steekt hoog boven huis en bijgebouwen uit. was gehuwd met Janna de Jonge. Het is niet onmogelijk, dat deze laatste een dochter was van de eigenaar in 1791, dus van Pieter Pieterse de Jonge. De bij de hoeve behorende gronden lagen in 1805 als voorheen in Holenhoek (de hoeve), en verder in Zuid- Oosthoek, Sluishoek, Moolhoek en in 't Land bij de Ron- dout, in totaal ruim .110 gemeten. De laatst genoemde Van 't Westeinde werd in 1828 op gevolgd door zijn zoon Jan Pieterse van 't Westeinde, gehuwd met Johanna Maria de Bie, geboren in Halsteren. Eerstgenoemde overleed toen hij 59 jaar oud was op 18 januari 1864. Zijn vrouw stierf op 11 september 1871 en wel in Duffel (België). \7AN hun zes toen nog levende kinderen verwierven Cornelia, geb. 10 juli 1829 en Pieter, geb. 9 augus tus 1833, bij akte van 11 april 1872, opgemaakt door no taris Johannes Tobias Prumers, te Ellewoutsdijk, samert de hofstede met één kavel grond in de Zuid-Oosthoek, ter waarde van ƒ25.200,en een bedrag in contanten groot 2.260,dus in totaal 27.460,Ook de overige broers, n.l. Jan, geb. in 1839, Marinus, geb. in 1838, Cor- nelis, geb. in 1842, kregen elk een gelijk deel ter waar de van ƒ13.730, Zo voerden daarna Pieter en zijn zuster Cornelia het bedrijf van „De Witte Paauw", zoals de naam in de be treffende akte werd vermeld. Cornelia overleed op 7 november 1912, Pieter in 1922. In 1923 ging de hofstede in eigendom over op de gebroe ders Adriaan en Willem van 't Westeinde, zoons van Ma rinus, die geboren was op 22 januari 1838 en gehuwd met Apollonia de Jonge. De genoemde broers, resp. geboren op 24 februari POLDERGESCHIEDENIS O ET oorspronkelijk gebied van wat genoemd werd West-Borssele ging verloren bij de St. Felixvloed van 1530, terwijl na de soortgelijke ramp van 12 november 1532 het gehele gebied van ca. 2500 ha gedurende 84 jaar onder water bleef. De ambachtsheerlijkheid Borssele werd in 1615 verkocht aan de stad Goes, die op 16 september van dat jaar octrooi tot herdijking verkreeg en in 1616 was de nieuwe Borssele-polder gereed. In 1645 en 1673 werden daaraan resp. de Wolphertspolder en de Watervlietpolder toegevoegd, doch door stormvloeden gingen deze beide weer verloren. Door inlaagdijken trachtte men het dreigend verlies te keren, doch in 1721 had de polder Borssele de begren zing aan de Westerschelde gekregen, zoals die nu nog bestaat. Reeds enkele jaren na 1616 werden in de pol-v der op verschillende plaatsen boerderijen gebouwd, terwijl de gronden in het bezit kwamen van leden van de hogere standen. Het is zeer waarschijnlijk, dat het bedrijf, dat thans bekend is ondei de naam „De Witte Pauw", >en gelegen in de zgn. HOLENHOEK (de hoek tussen de Korte Zuidweg en de scheidingsdijk met de Hollepolder), ook toen reeds zijn ontstaan heeft gekregen, al zullen zowel woning als schuur sedertdien wijzigingen en zelfs algehele vernieu wing hebben ondergaan. In genoemde veldhoek lag reeds in 1618 een perceel groot 3 gemeten en 82 roeden op hiervoren aangeduide plaats, waarop nu de boerderij ligt en zeker ook in het begin van de 17e eeuw reeds aanwezig was. Deze veronderstelling wordt versterkt door de aanwezigheid van veel oude bakstenen en puin (zgn. Zeeuwse moppen met groen-blauwe glazuuriagen) in het bouwland vlak bij de huidige, later gebouwde woning. Bij genoemd perceel kwam aansluitend in dezelfde hoek (in 1805 of wat later) nog een perceel van 7 gem. 243 R. Deze totale oppervlakte vormt sedertdien het terrein, waarop de boerderij met erf, tuin, boomgaard, enz. is gelegen. Nog vóór 1800 is dan eigenaar geworden Hubrecht Jansse van 't Westeinde (in 1806 schepen van Borssele). Hij was gehuwd met Cornelia Hubrechtse de Jonge, we duwe van Laurus Hubrechtse Vermue, zoals blijkt uit een akte uit het jaar 1796 (Lasonder nr. 2440). Uit een akte van 25 januari 1800 blijkt, dat hij de hof stede verkocht aan Pieter Jansse van 't Westeinde (mo gelijk zijn broer) voor 31.VI. het gemet, in totaal voor £3680.1.4.— VI. (ca. 25.760,—). Uit de overloper van 1805 opgesteld door de ge zworen landmeter Iz. Paardekoper, zien we dat Pieter Jansse van 't Westeinde ook toen nog eigenaar was. Hij

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 8