50d snijmaiskuilen gratis te laten onderzoeken ~\c,te\eVS 'vVpVt Sfft Ae V.1"® \>\N Doet u mee aan het landelijk snijmais- kwaliteitsonderzoek? Bestrijding van stank- hinder van ventilatielucht 20 De voederwaarde van de snijmaiskuil is van groot belang voor de gehele veehouderij De Nederlandse maiskwekers D. J. VAN DER HAVE b.v. en Kweekbedrijf ZELDER willen dit benadrukken door in 1974 door het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek in Oosterbeek N-. publikatie N° 63 l L. B. Wageningen In de veredelingssector is schaalvergroting een bekend verschijnsel. Ben afname van het aantal bedrijven en een toename van de gemiddelde omvang der bedrijven zijn hiervan de kernpunten. De schaalvergroting is mede in de hand gewerkt door de technische ontwikkeling, die tot uiting komt in 't ontstaan van doelmatiger huisvestings- vormen, arbeidsbesparende uitmestsystemen en de me chanisatie van het voeren. Op deze wijze hebben de onder nemers met veredelingsbedrijven de kostenstijgingen op kunnen vangen. De geschetste ontwikkeling op de veredelingsbedrijven heeft naast economische voordelen ook met zich meege bracht, dat aandacht moet worden besteed aan enkele vraagstukken op het gebied van stank en mest. Globaal gesteld gaat het om de vraagstukken van stankoverlast, de afzet en de verwerking van mestoverschotten en de water- en bodemverontreiniging. De stank, afkomstig uit stallen met pluimvee en var kens, wordt door het publiek nu eerder als hinderlijk er varen dan een tiental jaren geleden. De veehouders die nen echter ook te bedenken, dat stankoverlast door de schaalvergroting en het toepassen van arbeidsbesparende technieken is toegenomen. Doordat bij de uitbreidingen van dorpen en steden be staande bedrijven dicht bij de bebouwing komen te liggen Belangrijk voor de methodiek van de stankbestrijding en voor de billijkheid van hdnderwetprocedures is dat er een objectieve meetmethode wordt gevonden. Er wordt in Nederland door het Centraal Instituut voor Voedingson derzoek TNO te Zeist in samenwerking met het Centraal Technisch Instituut TNO te Apeldoorn gewerkt aan het ontwikkelen van een betrouwbare meetmethodiek. Ieder, die maar enigszins thuis is in de varkens- en pluimvee houderij weet dat de stankbestrijding van ventilatielucht zijn karakteristieke problemen kent. Enkele daarvan zijn: De hoeveelheden ventilatielucht die behandeld moe ten worden zijn zeer groot en men moet de behande lingsmethode afstemmen op de maximale ventilatie- capaciteit; dit betekent: voor varkens: 1 m3 per kg levend gewicht per uur voor kippen: 3,6 m3 per kg levend gewicht per uur Er is een verschil in chemische en fysische eigenschap pen van de stankcomponenten. Vrij lang behandelen i.v.m. traag reagerende stankstoffen zal hierbij geen uitzondering zijn. Uiterst lage en moeilijk aantoonbare concentraties van 'bepaalde stoffen kunnen vaak hinderlijk zijn voor de mens. De kosten voor de stankreductie van de ventilatielucht verlagen het inkomen van de ondernemer. Hiertegen over staan geen extra opbrengsten. Soms is het ech ter zo, dat voor het continueren van de produktie maatregelen noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een hinderwetvergunning. Vermeld wordt dat bij een behoorlijke afstand tussen de varkens- of pluimveestallen en de bebouwing niet zo gauw problemen met betrekkinng tot stankhinder zullen ontstaan. Bij de Inspektie voor de Volksgezondheid en Milieuhygiëne (deze instantie adviseert bij het verlenen van een hinderwetvergunning) worden hiervoor, afhan kelijk van diersoort, ibedrijfsgrootte en wijze van mestop- slag, bepaalde afstanden gehanteerd voor nog te realise ren of uit te breiden bedrijven. Hoewel het woord oplossing van de stankproblemen nog enigszins voorbarig is, wordt in deze publikatie inge gaan op de resultaten verkregen bij verschillende behan delingsmethoden van ventilatielucht. Achtereenvolgens worden in deze publikatie behandeld: deodoranten, ter neutralisering of maskering van de stankstoffen. Hiermee is wel enig resultaat te bereiken. De samenstelling van de deodoran ten en het eventuele effekt on mens en dier zijn evenwel onvoldoende bekend. Om deze re denen kan een hinderwetvergunning ook bij gebruik van deodoranten door de autoriteiten worden geweigerd. ozon, waarmee als toevoeging aan stallucht is ge-ëx- perimenteerd. Toepassing van ozon kan de stank van de ventilatielucht uit varkensstallen en kippenhokken reduceren, terwijl bij het ge bruik van ozon in slachtkuikenhokken geen effekt op de stank is waargenomen Het n et bekend zijn van de invloed van ozon op het reukorgaan en het reeds schadelijk zijn van ozon voor mens en dier bij lage concentraties zijn nadelen die deze methode vooralsnog on geschikt maken voor de stankbestrijding. hoge schoorstenen Het effect is afhankelijk van windrichting, windsnelheid, enz. van de onder ste luchtlagen en biedt slechts perspectief bij een zeer beperkt aantal huizen in de nabijheid Het bouwen van hoge schoorstenen is zeer kostbaar. Luchtwassers. Luchtwassers worden ook in de indus trie gebruikt voor de stankbestrijding. Door de ventilatielucht in aanraking te brengen met een groot vloeistofoppervlak wordt de lucht stofvrij en kunnen de stankcomponenten in de vloeistof opgelost worden. Door het instituut worden proeven gedaan met luchtwassers. waarvan de vloeistof water is. Het water wordt geënt met aktief slib uit een rioolzuiveringsin- stal'latie en in het begin gevoed met melk of melkprodukten. (Zie verder pag. 23.1 en het aantal tweede woningen en campings toe neemt, komen meer en meer klachten tengevolge van stankoverlast voor. Krachtens de Hinderwet en de gemeentelijke politieverordening kan de ge meentelijke overheid ingrijpen. De Hinderwet ver biedt n.L het zonder vergunning oprichten, in wer king brengen, in werking houden, uitbreiden of wij zigen van inrichtingen welke daarbuiten gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Volgens het Hinderbesluit vallen de inrichtingen, bestemd tot bewaring, bewerking, verwerking of vernietiging van mest en meststoffen onder de Hin derwet. De aanwezigheid van een mestvaalt op een bedrijf heeft als konsekwentie volgens de vaste jurisprudentie van de Kroon dat het gehele vee houderijbedrijf hinderwetsplichtig is. In de meeste gevallen is destijds door de pluim vee- en varkensbedrijven geen hinderwetvergun ning aangevraagd, terwijl de gemeentebesturen vrijwel nooit een hinderwetprocedure begonnen. Bij klachten betreffende stankoverlast verzocht het gemeentebestuur de bedrijven alsnog een hinder wetvergunning aan te vragen. Wanneer deze bedrijven ongunstig zijn gelegen t.o.v. de bebouwing en als ook door het stellen van voorwaarden de stankhinder niet kan worden be perkt dan kan de vergunning worden geweigerd. Het betreffende bedrijf kan dan gedwongen worden te sluiten, overigens zonder dat hier enige vergoe ding voor inkomstenderving tegenover staat. Het is duidelijk dat getracht moet worden om sluiting van bedrijven wegens stankoverlast te voorkomen. In publikatie No. 63 van het Instituut voor Land bouwbedrijfsgebouwen van de hand van ir A. A. Jongebreur en ing. M. A. van Geelen wordt een aantal mogelijke stankbestrijdingsmethoden ge noemd, die op dit moment door het I.L.B. worden beproefd. Voor de mogelijkheid tot deel name dient u één blauwe NAK- label of plaketiket te bewaren van een maisras dat u voorjaar 1974 zaait. Dit bewijs dient u later met het deelnameformu lier op te sturen. Nevenstaande bon in gefran keerde envelop of op een briefkaart sturen aan één van onderstaande adressen. i" BON voor deelname-voorwaardenformulier aan gratis snijmaiskuilonderzoek Insturen vóór 1 juni 1974 Naam: Adres: Woonplaats Koninklijk Kweekbedrijf en Zaadhandel D. J. VAN DER HAVE b.v. - Postbus 1 - Kapelle 3615 Kweekbedrijf ZELDER - Landgoed Zeider - Ottersum (L.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 20