100 miljoen balen per jaar schreeuwen om englebert Betanal schering nederland b.v. boxtel Misleidend gebruik inkomensstatistiek en 10 jaar (en langer) uitbuiting van spaarders! wacht niet op regen voor het bodemherbicide; gekiemde onkruiden groeien toch vrijwel altijd door spuiten vanaf het kiemblad- stadium tot het 4-bladsta- dium; afhankelijk van het onkruid bij temperaturen boven de 23° C, tegen de avond spuiten gebruik maximaal 250 L water per ha spuit zonodig een tweede keer ter bestrijding van nakiemers vraag onze speciale folder 18 ALS iemand in een loterij de 100.000 trekt en zijn bum iivvoners dwingen hem, na-er door de hele buurt democratisch over te hebben gestemd, dit bedrag onder cbuurtbewoners te verdelen, dan zal het gedrag van die buurtbewoners door sommigen als hoogst on- echtvacudig, ja als infaam worden beoordeeld". Anderen zullen, daarentegen weten te betogen hoe rechtvaardig en democratisch zo'n door de buurt afge dwongen inkoniensnerverdeiing is. Voor béide tegen overgestelde kwalificaties zijn argumenten te bedenken, zij het dat deze niets met economie en wetenschap te •naken hebben. „Waarom zou wat voor da hizrboven genoemde, wille keurige aan de fantasie ontsproten buurtbewoners geldt, ook niet opgaan voor de inkomensverdeling binnen de Nederlandse economie?" ALDUS prof. dr. J. Wemelsfelder onlangs volgens een persoverzicht van een artikel in het Magazine van de Ned.-Centrale van Hoger Personeel, waarin hij op merkt dat de stelling dat de inkomensverdeling in ons land onrechtvaardig is. op niets gebaseerd is, want, zo schrijft prof. Wemelsfelder. voor deze stelling wordt nogal eens misleidend gebruik gemaakt van inkomens statistiek. En deze statistiek zwijgt onder meer over: verschillen in prestaties en vergelijkt dus ongelijke grootheden! het percentage mensen dat bereid is risico's te dra- gen: inkomens dié bij gebrek aan een waardevaste oude dagsvoorziening door vermogensvorming compensa tie hiervoor moeten vinden. zwarte lonen en belastingontduiking. de omvangrijke inchrekte inkomensherverdeling via bijv. schoolgelden, ziekenfondsen, huren, enz. anderen met minder vrije tijd die het belastingvrije inkomen van doe het zeivers ontgaat. De statistiek geeft, aldus prof. Wemelsfelder, zelfs wanneer met de genoemde faktoren rekening kan wor den gehouden, geen enkel inzicht in de vraag of de in komensverdeling rechtvaardig of onrechtvaardig is, om dat die begrippen een dubbele bodem hebben! Tien jaar (en langer) uitbuiting van spaarders. Prof. Wemelsfelder houdt van „knuppels" in r.oenderhokken te gooien. Zo beschrijft hij in „Economisch Statistische Berichten" van 10 april j.l. terecht in een artikel over de uitbuiting van spaarders, het droeve lot van spaar ders die hun centjes in staatsobligaties hebben gestoken. Hij schrijft: FONOMEN kunnen achteraf zeggen wat er voofaf had moeten gebeuren. Dat is niet zo'n steriel ver maak als het op het eerste gezicht lijkt, want men kan uit de geschiedenis altijd iets leren. Zo is het nuttig om van tijd tot tijd eens na te gaan hoe men als spaar der in de afgelopen jaren (zeg bijv. over een periode van tien jaar is gevaren en hoe men had kunnen varen. Wanneer we uitgaan van de rente op overheidsleningen en een (laag geschatte) marginale belastingdruk van 25 r/< en voor ieder jaar van de nominale interest de prijsstijging aftrekken dan is aldus berekend het verloop van de reële opbrengst van beleggers in overheidslenin gen over de afgelopen ruim tien jaren als volgt geweest. Opbrengst per jaar op lang lopende overheidsleningen na aftrek van de prijsstijging in dat jaar. 1963.. —0.7 1968 2.9% 1964 3.2 1969 0.4 1965 1.1 1970 1.2 196 60.1 1971 —2,4 1967 1.4 1972 —2.8% 1973 2.0 Het kopen van staatsobligaties is een verliesgevende zaak en dat is geen opwekkend beeld. Wanneer men daarbij bedenkt, dat men voor houders van spaardeposi- to's de verliezen met 1 a 2°/o kan verhogen wordt het beeld zelfs triest. Het is een eenvoudig rekensommetje om te zien hoe snel de verliezen dan in een betrekkelijk korte periode oplopen. Wie in 1963 hjonderd gulden spaarde, hield er, rente op rente gerekend, vijf en zeventig gulden aan over. Wie echter wonderlijke paradox eenzelfde bedrag in schoenen en lederwaren zou heb'bben gesto ken, zou er (even afgezien van opslagkostenverlies door mode, e.d.) bijna honderd gulden aan hebben ver diend. Zou men voor dat bedrag textielgoederen hebben opgeslagen, dan zou dat wat minder hebben opgeleverd, maar toch enige niet te versmaden voordelen hebben gegeven boven de aankoop van verliesgevend overheids- papier, laat staan boven deponering op een spaarbank. Zeer goed af is ook iemand die dit geld in zijn woning heeft belegd, want die heeft aan de prijsstijging onge veer de volledige aankoopsom overgehouden. Dit zijn enkele eenvoudige voorbeeldjes om aan te ge ven dat onder deze omstandigheden een negatieve reële opbrengst op besparingen, economisch bezien, een hogal dwaze situatie is. UET paradoxale wordt ook duidelijk wanneer men dat het Centraal Planbureau over de zoëven ge noemde periode voor het hele Nederlandse bedrijfsleven (bij calculatie tegen vervangingswaarde) na aftrek van belasting een kapitaalrendement van 4 a 5% be rekent). Gezien het reële rendement, dat met investerin gen allerwege blijkbaar wordt bereikt of kan worden bereikt, moeten elders in de economie der profiteurs zit ten die goede sier maken met andermans spaargeld. Im mers, de schuldenaar verdient door de bank genomen alleen aan de prijsstijging meer dan d'e interestlast be draagt. Zo'n profiteur is vooral de zoëven genoemde hui zenbezitter die met geleend geld een huis heeft gekocht, dat ergens door een spaarder werd verschaft. Zo'n pro fiteur is de overheid die met te goedkoop geld investeert. Zu'ke profiteurs zitten in het bedrijfsleven enz. Het paradoxale zit hierin, dat, wann'eer de rentevor ming tot stand zou komen volgens de voorspellingen van de theorie, een inflatieverwachting van 3°'o, d.w.z. prijs stijging van 3 per jaar in een stijging van de rente voet met eenzelfde bedrag tot uitdrukking zou moeten komen. Immers, wie 3 prijsstijging verwacht en een huis koopt, zal, wanneer hij daarvoor geld leent, nor maliter bereid zijn om een toeslag van 3% te betalen op de normale rentevoet. Wie daartegenover geld uit leent en dezelfde prijsstijging verwacht zal met een zelfde bedrag gecompenseerd willen worden voor ver lies op de nominale waarde van het uitgeleende bedrag. Niemand verliest of wint dan door inflatie. Bij de jaar lijkse prijsstijging van 6 a 7die wij thans in onze economie meemaken, zou de echte rentevoet voor staats papieren 10 a 11o moeten zijn, (als we bijv. aannemen dat de interestvoet voor deze papieren bij afwezigheid van inflatie 4'o zou bedragen). PR is dus kennelijk iets mis bij ons. Is het niet mo- gelijk dat het publiek als maar slachtoffer is van geldillusie en belastingillusie? Men houdt bij zijn spaar- gedrag geen of onvoldoende rekening met prijsstijging door geldontwaarding en met aftrek van belasting. Men kan veel méér goederen nü aanschaffen in plaats van later. Nog weer anders gezegd: Ér wordt te veel ge spaard en er worden te weinig schulden gemaakt. Wat is hieraan te doen? Klaarblijkelijk moet er zo als dat tegenwoordig heet worden overgegaan tot harde acties voor bewustmaking van het publiek over wat er aan de hand is met het geld. Dat klinkt nogal opruierig (maar dat mag in deze rubriek). Immers ook als het gestelde niet juist is (en men kan zich best enkele relativerende discussies voorstellen) dan nog heeft het spaarderspubliek recht op onverhullende voor lichting, waarin de aandacht wordt gevestigd op de voordelen en de gevolgen van h.-t maken van schulden. De spaarpropagandïsten met hun fleurige affiches en kleurige folders eeven deze onverhullende voorlichting uiteraard niet. Als het publiek dan inderdaad de dupe is van geld- en belasting'illusie, kan het zijn spaarge- woontcn herzien deer minder te sparen en meer schul den te maken. Op manier kan de rentevoet stijgen en kan deze gébracht worden op het niveau waar de spaarder en keper van staatspapieren weer in de loop der jaren er reëel op vooruitgaan en niet door voort durende verliezen de dupe worden van hun spaarzin. Natuurlijk zal hierdoor de inflatie een ietsje aangewak kerd worden, maar bij een forse verschuiving van spa ren naar schulden maken kan de rentevoet snel dat peil bereikt hebben, waar na aftrek van de prijsstijging de natuurlijke rentevoet overblijft. Wie druft, ten bate van wat meer economische recht vaardigheid, de kink wat harder te luiden?" aldus prof. Wemelsfelder. Immers, ongeveer 70% van de ca. t50.000.000 hooi en strobalen worden jaarlijks in ons land met de hand opgestoken. Nu de hulp van scholieren, buren en zelfs eigen krachten steeds schaarser en duurder wordt, is een betere voorziening noodzakelijk. De STEKETEE-balenlader is hiervoor de afdoende oplos sing! Simpelsnelle montage, eenvoudige aandrijftechniek, lage investering. Kortom: een ideale „eenmansmechani- satie". Vraag Uw Englebert- dealer, nu u er nog het volle oogstseizoen profijt van kunt hebben. De STEKETEE balenlader kan veel (werk uit (meerdere) handen nemen.) H. Englebert N.V. afd. Landbouw Dobbeweg 2-3, Voorschoten, tel. 01717-2010 afdeling agro-telefoon 04116 4925

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 18