Landbouw-ekonomisch bericht 1974
Lager landbouwinkomen 1973/74!
Lichter en
minder werk bij de
bemesting
17
|^|A het gunstige jaar 1972/'73 zal het inkomen van de landbouw in 1973/'74 lager
uitvallen. Dit is een belangrijke konklusie uit het zojuist verschenen Landbouw-
Economisch Bericht 1974, het jaarlijkse rapport van het LEI over de economische
positie van de Nederlandse agrarische bedrijfstak.
Het in de landbouwsektor (excl. tuinbouw) verdiende inkomen lag in 1972/'73 ca.
30 hoger dan in de voorgaande jaar en overschreed daarmee de 5 mrd. De be
loningsaanspraken van arbeid, grond en kapitaal namen met 11 toe. Voor het eerst
sinds jaren ontstond hierdoor een bescheiden positieve marge tussen opbrengsten en
kosten.
Het ziet er naar uit dat deze marge in het lopende boekjaar 1973/'74 weer verloren
zal gaan. De opbrengsten nemen dit jaar met 10 toe, de kosten met 17 Het in
komen komt daardoor onder druk te staan en zal met naar schatting 5,5 teruglopen
tot ca. 4,75 mrd. De beloningsaanspraken zullen echter met 13 nog iets sterker
stijgen dan in het voorafgaande jaar.
Tabel. Resultatenrekening voor de landbouw (excl. tuinbou.v)
Waarde in
min. gld.
Mutaties in t.o.v. voorafgaande jaar
volume
prijs
Opbrengsten
Non-factorkosten
Netto-toegevoegde
waarde (inkomen)
Factorkosten
(beloningsaanspraken)
Totale kosten
72/73 73/74
71/72
72/73
73/74
71/72
72/73 73/74
voorl. raming
voorl. raming
voorl. raming
12980 14230
5,0
3,5
4,0
4,5
12,5 5,5
7970 9490
2,0
3,5
5,0
0,5
5,5 13,5
5010 4740
12,5
3,5
2,0
14,0
26,0 —7,5
4770 5370
—2,5
-1,5
—1,5
10,5
12,5 14,5
12740 14860
0,5
1,5
2,5
3,0
8,0 14,0
N.B. Opbrengsten en kosten incl. interne leveringen.
QE gunstige resultaten in 1972/'73 hangen samen met een prijsstijging van de op-
brengsten m.n. van akkerbouwprodukten, varkensvlees en rund- en kalfsvlees.
De prijsstijgingen aan de kostenkant bleven nog beperkt. De explosieve prijsontwikke
ling op de grondstoffenmarkten voor veevoer werkte pas in 1973/'74 volledig in de
bedrijfsresultaten door. Veevoer, dat ca. 40 van de totale kosten in de landbouw
uitmaakt, stijgt dit jaar voor de boer 17 in prijs.
De hoogte van het inkomen wordt behalve door prijsontwikkelingen ook bepaald
door de verhouding tussen de hoeveelheid eindprodukt en de daarvoor gebruikte hoe
veelheid produktiemiddelen. In de beschouwde periode verbeterde deze verhouding
in overeenstemming met de produktiviteitsontwikkeling op langere termijn met
1,5 2 per jaar.
Evenals in voorgaande jaren was de inkomenssituatie het gunstigst in de akker-
bouwsector. Ook de varkenshouderij leverde als geheel een positief netto-overschot
In de overige sectoren lagen in beide jaren de kosten op hetzelfde niveau of hoger
dan de opbrengsten.
HET arbeidsinkomen van de ondernemer (berekend voor bedrijven groter dan 5
ha) bedroeg in 1972/'73 voor akkerbouwbedrijven op de kleigronden gemiddeld
65.000,voor weidebedrijven 32.000,voor gemengde 'bedrijven met overwegend
rundvee 27.000,en voor gemengde bedrijven met veel veredeling 35.000,
Op deze laatste groep van bedrijven ligt het arbeidsinkomen in 1973/'74 naar schat
ting nog wat hoger dan in het voorgaande jaar; op de overige bedrijfstypen is het
arbeidsinkomen in doorsnee teruggelopen.
De investeringen in de landbouw zijn in 1972/'73 sterk toegenomen. Zij werden! voor
een belangrijk deel uit besparingen gefinancierd. De gemiddelde spaarquote op be
drijven groter dan 5 ha bedroeg 45 tegen 39 in 1972/'72 en slechts 21 in het
jaar daarvoor.
Ook in de tuinbouwsector waren de 'bedrijfsuitkomsten over het kalenderjaar 1972
gunstiger dan voorheen, vooral door hogere prijzen voor opengrondsgroenten en fruit,
en door een voortgaande stijging van de rentabiliteit in de glasbloementeelt. In 1973
bleven de resultaten zowel in de bloemen- als de bloembollensector achter. De. .glas
groentebedrijven kwamen daarentegen tot betere bedrijfsuitkomsten.
^E produktieomvang van land- en tuinbouw bleef in 1972/'73 vrijwel gelijk en is
in het nu bijna afgelopen boekjaar iets toegenomen. Het verbruik (buiten de
landbouw) lag daarentegen in 1973 voor het eerst in de naoorlogse periode lager dan
in het voorgaande jaar. De export van (voor de Nederlandse landbouw relevante)
land- en tuinbouwprodukten nam in 1973 qua volume met naar schatting 18 toe,
tegenover een totale exportstijging van 13 De agrarische import steeg eveneens
met ruim 18 Er deel zich daarbij een sterke ruilvoetverslechtering voor: het niveau
van de uitvoerprijzen van landbouwprodukten steeg met 8 terwijl de invoerprijzen
32 opliepen. Desondanks kon het uitvoersaldo, dat in 1972 5,2 mrd bedroeg, in
1973 worden gehandhaafd. De handel in agrarische produkten met EG-partners groeide
in 1972 sneller; dan diie met andere landen. In 1973 nam de naar de EG-landen uitge
voerde hoeveelheid echter met 12 toe, terwijl de uitvoer naar derde landen met
30 steeg.
HET Landbouw-Economisoh Bericht geeft naast het voorgaande ook een overzicht
van recente ontwikkelingen in de agrarische structuur. De voortgaande ver
mindering van het aantal arbeidskrachten en bedrijven blijft hierbij centraal staan;
in 1972/'73 bedroeg deze ca. 3 De groei naar grotere bedrijven gaat gepaard met
een intensivering van de produktie en een toenemende specialisatie. Toch was in 1973
de helft van de bedrijven nog te klein om bij een efficiënte bedrijfsvoering aan een
volwaardige arbeidskracht een redelijke inkomensbasis te verschaffen. Een deel van
deze bedrijven wordt dan ook als nevenbedrijf uitgeoefend. De overheid stimuleert
de modernisering en vergroting van de bedrijven, waarbij in het afgelopen jaar de
rentesubsidieregeling van groot belang was.
Deze LEI-pUblikatie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving van 9,
op postrekening no. 41.22.35 t.n.v. het L.E.I. Den Haag onder vermelding „Zend Land
bouw-Economisoh Bericht 1974".
l'JSs,
(Vervolg van pag. 6)
Ook voor de kunstmestindustrie en -distributie is het
nuttig zich op deze punten te beraden om een prognose
te kunnen maken over de te verwachten ontwikkeling.
Het is duidelijk dat de prijs waarvoor de diverse mest
stoffen geleverd kunnen worden niet alleen afhankelijk
is van de behandelingskosten rond de boerderij, maar
ook van de produktiekosten, de kosten van transport, de
vereiste investeringen bij de distributie en de maté
waarin een bepaald systeem van kunstmestverwerking
ingang zal kunnen vinden in een gebied. Het is voor de
distributie uiteraard aantrekkelijk, wanneer zoveel mo
gelijk afnemers hetzelfde systeem toepassen. Dit zal de
prijs gunstig kunnen beïnvloeden. Overigens zullen in
de praktijk in elk gebied wel steeds verschillende syste
men naast elkaar worden gebruikt. De omstandigheden
verschillen nu eenmaal van bedrijf tot bedrijf, terwijl
ook de persoonlijke voorkeur van de landbouwer een
rol zal spelen bij het maken van een keuze uit de gebo
den mogelijkheden.
Betreffende de bemestingstechnische aspecten wordt
opgemerkt dat losgeleverde vaste meststoffen zowel op
bouw- als grasland kunnen worden toegepast. Indien_ ze
met voldoende zorg worden behandeld is de werking
en verdeling dezelfde als van het gezakt produkt. De
werking van meststofoplossingen is meestal gelijk aan
die van vaste meststoffen. Alleen op kalkhoudende klei
grond en op grasland is de werking gemiddeld ietc «d^h-
ter Met het mengen met gewasbeschermingsmiddelen
moet grote voorzichtigheid in acht worden genomen.
Het onderzoek heeft aangetoond dat verschillende
methoden, waarbij het zware werk bij de verwerking
van kunstmest op de boerderij grotendeels of geheel
wordt gemechaniseerd, praktisch uitvoerbaar zijn. Be
halve arbeidsverlichting blijkt ook arbeidsbesparing, dus
de mogelijkheid vlugger te werken en meer werk per
dag te verzetten, op te treden. Bij deze methoden wordt
vooral gebruik gemaakt van losse onverpakte)
kunstmest dan wel van meststofoplossingen. Uitbeste
den van de toediening van deze meststoffen aan een
loonbedrijf is tenslotte het meest arbeidsbesparend voor
de boer en bleek soms ook verantwoord.
TOEPASSING van de methoden is geboden aan een
1 aantal voorwaarden, die soms beperkingen in
houden:
Het weglaten van de verpakking, die immers de
meststoffen tegen nadelige invloed van de atmosfeer
beschermt, levert een beperking op van de soorten
vaste kunstmest die daarvoor geschikt zijn. Kalkam-
monsalpeter (23 superfosfaat, kalizout en enkele
mengmeststoffen bleken zich echter, mits overslag en
bewaren met overleg geschieden, voor deze toepas
sing te lenen. Voor Doedervormige meststoffen zul
len weer andere eisen gelden, maar die zijn niet
in het onderzoek betrokken.
Een efficiente benutting van transport- en opslagfa
ciliteiten bij het distributie-apparaat is alleen moge
lijk bij sterke beperking van het aantal soorten
meststoffen, indien onverpakt gelaten.
Om dezelfde reden is men gebonden aan minimum
hoeveelheden per transport in de orde van 8 a 10 ton
voor vaste mestoffen.
Dit betekent bij toediening door de boer een beper
king tot landbouwbedrijven die van één soort mest
stof dergelijke minium hoeveelheden of veelvouden
daarvan gebruiken.
Efficiënte distributie van meststofoplossingen is al
leen mogelijk indien voldoende bedrijven, die ze wil-
le'n toepassen, bij elkaar in de buurt liggen, zodat de
voor de distributie vereiste investeringen door vol
doende omzet kunnen worden gedragen.
Voor (zoveel mogelijk) losse verwerking op het land
bouwbedrijf zijn ook daar investeringen nodig, die
uiteraard beter gedragen kunnen worden naarmate
de benutting groter is. Overigens kunnen extra kos
ten ook verantwoord zijn uitsluitend ten behoeve
van arbeidsverlichting, terwijl zij anderzijds kunnen
worden gecompenseerd door lagere prijzen van de
meststoffen op basis van lagere fabricage- dan wel
distributiekosten (resp. oplossingen en besparing ver-
pakkingskosten bij vaste meststoffen).
Binnen het kader van deze voorwaarden kan gesteld
worden dat:
Op weidebedrijven toepassing van een kunstmestsilo
voor losse (stikstof) kunstmest in aanmerking komt
en bij de bestaande prijsverhoudingen economisch
verantwoord is ((bij voldoend groot meststofver-
bruik).
Op akkerbouwbedrijven de toedieningskosten voor
meststofoplcssingen hoger zijn dan voor losse korrel
meststoffen, zjodat toepassing van opgeloste kunst
mest pas in aanmerking komt bij een /compenserend
prijsverschil.
Op akkerbouwbedrijven is de verwerking van opge
loste meststoffen alleen interessant als een zeer grbte
oppervlakte kan worden bewerkt. Dit betekent
meestal dat alleen een loonbedrijf of een samenwer
kingsvorm (hiervoor in aanmerking komt.
Verwerking van korrelmeststoffen is op akkerbouw
bedrijven ook door (een loonbedrijf igoed uitvoerbaar,
zeker op bedrijven kleiner tdan 60 ha,
Voor loonbedrijven ,en samenwerkingsvormen geldt
voor alle meststofvormen, dat 'een voldoende gr s
oppervlakte bewerkt moet kunnen worden, bij vo -
keur in een niet te groot gebied, zodat de aanvc -
en transportafstanden beperkt kunnen blijven.
Aan de hand van de locale omstandigheden d: t
tenslotte ieder bedrijf door overweging van ie
facetten de meest efficiente werkmethode te kie