zim
SCHADEREGELING FLUOR-VERONTREINIGING
ONS COMMENTAAR
T}E uitbreiding van industriële activiteiten heeft voor
de landbouw meestal in de eerste plaats tot gevolg
dat er beslag op cultuurgrond wordt gelegd voor be
stemming cot industrieterrein. Daarnaast kan de land-
bouwproduktie in de naaste omgeving van industriële
vestigingen ook de nadelige gevolgen van de uitstoot
van schadelijke stoffen ondervinden. Zeker wanneer het
gaat om industriële bedrijven in de chemische sektor.
In Zeeland zijn er twee gebieden waar de landbouw
met schade door de luchtvervuiling der industrie te ma
ken heeft. In de eerste plaats langs de kanaalzone Ter-
neuzenSas van Gent en in de tweede plaats in de
omgeving van het Sloegebied.
In de kanaalzone gaat het naast de stikstofoverlast in de
direkte omgeving der NSM te Sluiskil vooral om de
fluor-verontreiniging veroorzaakt door Zuid-Chemie te
Sas van Gent. In het Sloegebied betreft het de fluor-
overlast van Hoechst en Péchiney.
Wat de stikstofoverlast van NSM betreft willen we ons
beperken tot de opmerking dat in dit verband reeds ge
durende langere tijd een schaderegelingscommissie ak
kerbouwgewassen werkzaam is, die bevredigend blijkt
te funktioneren. De verontreiniging van de omgeving
met fluor heeft vooral gevolgen voor de rundvee- en
schapenhouderij.
Wanneer het op te nemen ruwvoeder (gras, bietenblad
etc.) een te hoge concentratie fluor bevat treedt een
aantasting van het gebit en op den duur het beender-
stelsel op, terwijl de melkgift terugloopt en de dieren
er vaak schraal bij komen te staan. In het algemeen
treedt een min of meer sterke verlaging van de melk- en
vleesproduktie op.
Het probleem van het konstateren van fluorschade bij
levende dieren is dat alleen in de fase dat het blijvend
gebit zich ontwikkeld aantasting plaats vindt.
Uiteraard kan na de slacht altijd het fluorgehalte van
rib en bot worden nagegaan.
KANAALZONE
I-IOEWEL Zuid-Chemie zeer aktief is in de beperking
van de uitstoot van nadelige stoffen, is er niette
min een beperkt gebied waar een aangepaste bedrijfs
voering noodzakelijk is. Het gebied rondom Zuid-Chemie
is onderverdeeld in 3 gevarenzones, waarbij in de eerste
gevarenzone tot een afstand van ca. 2 km van het be
drijf de meeste problemen voorkomen.
Door alle belanghebbenden is hier destijds een schade
regelingscommissie Veehouderij Sas van Gent ingesteld,
die via onderzoek, bedrijfsbezoeken e.d. eventuele scha
de vaststelt en de betrokken bedrijven maatregelen voor
schrijft om de schade te beperken c.q. te voorkomen. In
1973 werden in dit kader 21 bedrijven regelmatig door
de commissie bezocht. Tijdens deze bedrijfsbezoeken
werden de opmerkingen en klachten van de eigenaar en
de bevindingen van de commissie steeds in rapporten
vastgelegd. Daarnaast werden door de beide veehoude
rijtaxateurs, tevens leden van de commissie zijnde, iederë
maand een aantal bedrijven bezocht waaraan extra aan
dacht moest worden besteed.
Via onderzoek van grasmonsters en in het najaar mon
sters van bietenkoppen werd het fluorgehalte van deze
voeders op alle bedrijven maandelijks vastgesteld. Mede
aan de hand hiervan kon dan bepaald worden of het vee
op het betreffende bedrijf in aanmerking kwam voor z.g.
„speciale veekoekjes".
Deze koekjes bevatten aluminimum sulfaat dat in staat
is een deel van het fluor te binden tot een niet absor
berende en dus ongevaarlijke fluorverbinding.
Door het verstrekken van deze koekjes kan men op
veel bedrijven de fluorschade aan het vee voorkomen,
dan wel flink beperken, vooral ook als men nog andere
maatregelen neemt als vroeg opstallen, het deels vervan
gen van gewonnen wintervoeders (kuil, silage) met hoge
fluorgehalte door fluorarme voeders (pulpbrokjes, gras
brokjes, luzernebrokjes e.d.).
Het onderzoek van de grasmonsters wees overigens
uit dat vooral in de 1e gevarenzone (dus tot 2 km) het
fluorgehalte aanzienlijk hoger was, waardoor extra maat
regelen noodzakelijk waren.
Industrievestigingen met uitstoot van schadelijke stoffen
trekken een zware wissel op de bedrijfsvoering en nood
zaken de nabij gelegen bedrijven tot omschakelen. Dit
brengt de nodige financiële konsexwenties voor betrok
kenen met zich mee. Kosten die de betreffende industriën
zullen moeten betalen
Op een paar bedrijven in deze 1e gevarenzone werd
een dermate grote fluoroverlast gekonstateerd dat er een
aantal runderen moest worden opgeruimd.
De totale kosten verbonden aan het onderzoek, ver
vangende voeders, speciale veekoekjes, vastgestelde
schade (vlees- en melktekort) bedroeg voor dit gebied
in 1973 ruim 100.000 gulden. Dit bedrag werd, zoals ge
bruikelijk, weer zeer vlot geheel door Zuid-Chemie be
taald.
SLOEGEBIED
TN 1973 waren in het Sloegebied twee fluoriden uit
stotende bedrijven aanwezig, n.l. Hoechst Holland
N.V. en Péchiney-Nederland N.V. Genoemde bedrijven,
de Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouw
schap en het Provinciaal Bestuur hebben in 1970 de
„Schaderegeling luchtverontreiniging Sloegebied" in het
leven geroepen. Hieruit vloeide voort de instelling van
een Technische Commissie die tot taak kreeg vast te
stellen of door de vanwege de industrie veroorzaakte
luchtverontreiniging schade aan het vee is toegebracht
en of ook andere schade-oorzaken in het spel kunnen
zijn.
In juni 1973 werd aan deze Technische Commissie een
werkgroep „Begeleiding veehouderij Sloegebied" onder
voorzitterschap van Dr. J. Teeink, directeur van de Ge
zondheidsdienst voor Dieren te Goes, toegevoegd.
Voorts hebben in deze werkgroep een chemische des
kundige en twee praktische veedeskundigen, die tevens
als taxateur optreden, zitting.
Vastgesteld kan worden dat de aktiviteiten van met
name deze werkgroep veel van de bij sommige veehou
ders aanwezige onvrede heeft doen verdwijnen.
De werkgroep heeft tot doel de inspektie op de moge
lijkheid van produktieschade aan de veestapels die zich
bevinden in het Sloegebied en die in meerdere of min
dere mate de gevolgen kunnen ondervinden van fluor
aanwezig in de voeding, alsmede de advisering van maat
regelen die deze schade zoveel mogelijk kunnen voor
komen of beperken. In dat kader werden bijna 60 be
drijfsbezoeken afgelegd in het gebied omgeving Nieuw-
dorp, terwijl op 11 bedrijven maandelijks grasmonsters
werden verzameld voor onderzoek op fluorgehalte. Te
vens werden in najaar monsters van vers en gekuild
bietenblad op fluor onderzocht.
Daardoor was het mogelijk eventuele te hoge fluorge-
haltes van het veevoeder zeer snel op te sporen en tegen
maatregelen te adviseren.
Over het algemeen kan met het adviseren van ver
vangende ruwvoeders en speciale veekoekjes gunstige
resultaten worden bereikt. Niettemin moesten op een 4-
tal bedrijven een aantal runderen en schapen worden
opgeruimd.
De totale kosten van onderzoek, vervangend voeder,
speciale veekoekjes en vastgestelde schade bedroeg
voor 1973 ruim 56.000 gulden, welk bedrag vlot door de
betreffende industriën werd voldaan. Overigens konsta-
teerde de werkgroep toch dat de samenwerking met de
industriën dii jaar zeer goed te noemen was.
BIETENBLAD
DIJZONDERE aandacht werd besteed aan de fluor-
vergiftiging veroorzaakt door de vervoedering van
vers en gekuild bietenblad. Vergelijkingen werden op
gesteld voor fluorgehalte van bietenblad in het Sloege
bied ten opzichte van het bietenblad in Oost Zuid-Beve
land.
Daarbij kwam naar voren dat het fluoriden gehalte van
het verse bietenblad in het Sloegebied (omgeving
Nieuwdorp) gem. 46,5 mg per kg droge stof (p.p.m.) be
droeg tegenover slechts 12 in Oost Zuid-Beveland.
Voor het gekuilde bietenblad bedroegen deze fluor-
gehaltes resp. 133 in het Sloe en 62 in Oost Zuid-Beve
land. Dat gekuild bietenblad een aanmerkelijk hoger
fluorgehalte bevat komt enerzijds door de grond (met een
hoog fluorgehalte) die mee wordt ingekuild en ander
zijds doordat het blad in de herfst vaak enige weken op
het land blijft liggen alvorens ingekuild te worden. Daar
door vindt extra verontreiniging met fluor plaats.
(Zie verder pagina 15
Alles moest men duur betalen
En de lasten waren hoog;
Bovendien nog gaan bemalen
Was een ramp in veler oog.
Ver de meeste ingelanden
Zagen minder het bezwaar
Van de hooge waterstanden
Dan van lasten ieder jaar.
Waterleidingen uitdiepen
Werd toen ook nog al gedaan
En de tegenstanders riepen
Nu zal 't water wel weg gaan.
't Was ook waar, het viel niet tegen,
't Water kreeg wat beter loop
Enk'le jaren weinig regen
Dat gaf weder goede hoop.
Maar het duurde niet veel jaren
Of de klachten rezen weer
En men moest opnieuw ervaren,
't Lage land geleek een meer.
Lantsheer wasi toen al voorzitter
En Boreel was ingenieur;
Beiden zaten dan ook bitter
Met de klachten en 't gezeur.
Nieuwe plannen moest men maken
Een gemaal 't is reeds gemeld
Daartoe kon men niet geraken
Want het kostte te veel geld.
Nieuwe waterleiding graven,
Adviseerde de ingenieur,
Voorzitter en raden gaven
Daaraan dan ook de voorkeur.
Het voorstel werd aangenomen,
Door d'algemeen vergadering
Men zocht overeen te komen
Voor den grond, wat spoedig ging
Het werd, dat werd aangenomen
't Ging zoo vlug als het maar kon,
't Heele werk te zaam genomen,
Kostte iets meer dan één ton.
't Is nu pas een jaar geleden
Dat het graafwerk is volbracht
En nu staan wij hier op heden
Bij 't gemaal gansch onverwacht.
De watergang die stond, 't is waar,
Lost van 't gemaal, maar het bleek
Dat onze ingenieur aldaar
Toen reeds al iets verder keek
Voor betere ontwatering
Werd steeds meer en meer gevoeld,
Ook zelfs in de vergadering,
Al werd, geen gemaal bedoeld.
Toen m'er over debatteerde,
Was 't in Walch'rens noorderkant
Heel het jaar, naar men beweerde,
Bijkans een verdronken land.
Scherp en veel waren de klachten,
d'Ingenieur die meende dan,
Nu niet langer meer wachten
Met een nieuw bemalingsplan.
Spoedig was hij klaar gekomen
't Kwam in 't dagelijksch bestuur,
Eenparig werd het aangenomen
En beschouwd als zeer secuur.
De voorzitter riep met haaste
Commissarissen bijeen
En wat wel het meest verbaasde:
Tegen stemde er niet één!
De hooggeachte president,
Mr. Henri Frédéric Lantsheer,
Besprak het plan heel eminent,
Hij kreeg gansch geen tegenweer.
't Was in 't voorjaar acht en twintig,
En wel op den tienden Maart,
Dat met algemeene stemmen
't Plan bemaling werd aanvaard.
't Spreekwoord zegt: het kan verkeeren,
En zoo is 't hier ook gegaan,
Onzen ingenieur ter eere,
Zien wij dit gemaal hier staan,
't Water heeft men reeds zien stroomen
Uit de vesten in 't kanaal,
Toen de proef laatst werd, genomen
Met het electrisch gemaal.
En nu is de dag geboren
Dat wij bij de opening
Van 't gemaal hier mochten hooren
Lof voor heel de uitvoering.
'k Heb hier niets aan toe te voegen,
Bij 't woord van den president
Sluit 'k mij aan en met genoegen
Allen hier mijn compliment.
De ervaring moge leeren
Dat dit kostelijk gemaal
Overvloedig zal rendeeren
Dat men 't niet te duur betaal'
Dat de hooggespannen stroomen
't Gemaal nimmer stil doen staan
Als het water is gekomen
Boven 't peil dat men geeft aan.
Zijn er nu nog tegenstanders?
Dat d'ervaring hun ook leert,
Dat de tegenstand nooit anders
Is geweest als zeer verkeerd.
Laat 't gemaal een zegen heeten
Tot in 't verre nageslacht
En wij zullen maar vergeten
Dat er lang op werd gewacht!
15 Maart 1930
P. DE VISSER
Raad van den Polder Walcheren
5