Op bezoek bij
P. de Visser
HET
HEILIG HART
Bij de opening van het gemaal van den polder „Walcheren'
aan de „Kromme Baene" te Aagtekerke
De oude schuur van 1801 die in 1948 afbrandde en vóór de ramp nog prachtig in het geboomte liggend.
f\F het veel voorkomt dat een landbouwbedrijf meer
dan 200 jaren achtereen in dezelfde ((familie)hand
is en van vader op zoon, op kleinzoon enz. is overgegaan,
is ons niet bekend. Volgens mensen die het weten kunnen
zou het verhoudingsgewijs betrekkelijk weinig voorko
men. Piet de VisserFrancke aan de Kromme Baene
(Prelaatweg 46) te Aagtekerke is de 7e in de lijn van de
De Vissers die op dit familiebezit heeft geboerd. Hij is
nu 65 Jaar en geniet van zijn AOW. Zijn zoon Piet heeft
het bedrijf overgenomen, maar waar nodig helpt hij nog
graag een handje.
In de serie „Óp bezoek bij", waarover we de laatste
tijd regelmatig in ons landbouwblad schrijven, past dit
verhaal eigenlijk niet. Ditmaal geen reportage hoe dit
bedrijf reilt en zeilt. Ook behoort het niet thuis in „Oude
Boerderijen", daar de gebouwen herhaalde malen zijn
herbouwd en niet „oud" zijn en er te weinig historische
gegevens over ter beschikking staan. En dan nog alleen
gegevens die volgens overlevering van vader op zoon
zijn overgegaan!
FHILIPPUS DE VISSER kocht in 1759 van een zekere
Jan Maartense Roose voor de prijs van 816 pond
Vlaams, of wel f 4896,de hofstede met 26 ha grond
te Aagtekerke. Was de naam van de hofstede bij de
koop „Gijsrozenblok", later kende een ieder de boer
derij als de Kromme Baene. Overigens was deze prijs
wel in grote tegenstelling tot de huidige prijzen van land
bouwgrond in onze steeds minder waard wordende in
flatiegulden, want toen zou de prijs per bunder op ca.
ƒ188,neergekomen zijn.
De oudste zoon van Philippus de Visser kreeg de naam
Pieter en deze voornaam is in de volgende geslachten
van de De Vissers nimmer meer verdwenen en steeds
aan de volgende stamhouders gegeven. Wel variatie in
Pieter en Piet, maar de P. bleef. De zoon van de heer
De VisserFrancke werd dan ook Piet genoemd en in
de trend van deze tijd noemde zijn zoon P. de Visser
Hendrikse zijn zoon weer Pieter. „Men zegt", dat alle
De Vissers op Walcheren Philippus de Visser als stam
vader hebben!
TN de loop van de twee eeuwen hebben er steeds
veranderingen in het bedrijf plaats gevonden. Er
is verdeeld en bijgekocht als er meerdere zonen een
bedrijf moesten krijgen. Vroeger gaf dat geen grote pro
blemen om ook op een kleiner bedrijf een boterham te
kunnen blijven verdienen.
Verschillende percelen lagen vroeger vaak ver van de
bedrijfsgebouwen af. Een kwartier tot een half uur gaans
was niets bijzonders. Door de herverkaveling Walcheren
liggen nu echter alle percelen rond de bedrijfsgebouwen
en zijn deze nu centraal en gunstig gelegen.
De woning, die nu nog bij de heer P. de Visser sr. in
gebruik is, is van 1809. De schuur die er bij stond was
van 1801. In 1948 is die verbrand en daarna herbouwd
en gemoderniseerd. Met melkieiding en melktank is ook
dit bedrijfsgedeelte aan de omstandigheden aangepast.
Met 60 stuks vee, waarvan 32 melkkoeien en de rest jong
vee, worden door zoon Piet nu het 20 ha groot bedrijf
geëxploiteerd. Het merendeel daarvan is als weiland in
gebruik.
De vijfde in de lijn van de „De Vissers", raadslid, wet
houder van Aagtekerke, die in de Raad van de Polder
Walcheren zo geijverd heeft voor het tot stand komen
van het „electrisch gemaal".
P. de VisserFrancke kan nog met plezier praten over
vroeger dagen. Hij vindt het jammer dat de paarden van
het bedrijf verdwenen zijn maar zegt er zelf van dat
het niet anders kan om economisch op de been te kun
nen blijven. Er is ook veel verbeterd; vroeger geen wa
ter, geen elektrisch licht, geen brommer, geen auto of
iets dergelijks.
Toen met de melkbussen naar de weg, nu komt de
melktank op het erf de melk ophalen. Vroeger alles hand
werk, nu de melkmachines, en de combine inplaats van
de sikkel. Vroeger de rust van de stilte van het platte
land met als uitje de Markt in Middelburg. Nu de drukte
vooral in de zomermaanden van de recreatie. Toch zou
hij niet meer terug willen naar de oude toestand van
vroeger. Hij is, voor zover dit in de huidige tijd mogelijk
is, een tevreden man!
T") E vijfde van de De Vissers, de grootvader van de
heer De Visser, was destijds in de streek een be
kend man. Hij is 44 jaar raadslid van Aagtekerke geweest
en lange jaren wethouder. Ook had hij zitting in de Raad
van de Polder Walcheren. Het was in de tijd, die de oude
ren zich nog zeker zullen herinneren, dat 's winters een
groot gedeelte van Walcheren nog onder water kwam
te staan en verschillende boerderijen daardoor geheel
geïsoleerd werden.
Veel is door hem toen geijverd voor de tot standko-
ming van een „electrisch gemaal". Na veel tegenstand
is dit eindelijk gelukt en de geschiedenis ervan door
hem op rijm gesteld en bij de opening op 15 maart 1930
voorgelezen.
De lange jarenlang durende lijdensweg die gegaan
moest worden voordat dit gemaal tot stand kwam, blijkt
uit de volgende berijmde tekst, die wij hier overnemen.
BLANKSMA.
PASEN 1974
„O Hart aller harten!
U bent onverpoosd
onze toevlucht en troost
in een wereld vol smarten.
Want bij U woont de goedheid,
die ons doet verstillen.
Die wij dóórgeven willen,
sinds Ge leeggebloed zijt.
„Poort naar de hemel".
Gij geeft moordenaars doorgang,
blinde bedelaars voorrang
naar 't juichend gewemel.
Wat de toekomst ook biedt, -
in U mogen wij schuilen.
Laat de wolven maar huilen:
Wij wanhopen niet."
A. ZONDERTUIS.
Lang gewacht maar toch verkregen
Schrijf ik hoven dit gemaal,
Dat het water, na veel regen,
Af moet voeren in 't kanaal.
Lang gewacht, door ingelanden
Is er al zooveel geklaagd
Over hooge waterstanden
Waar men vaak mee wordt geplaagd.
Lang gewacht, al lang geleden
Sprak men over een gemaal
Maar veelal met tegenheden
In „Walcherens" vergaderzaal.
Ook Bouwmeester was er tegen
Toen hij was de President,
Klagen kon hem niet bewegen
Tegen bleef hij consequent.
'k Heb hem zelfs hooren beweren,
Dat een hooge waterstand
Ziltige grond moest filtreeren
Dus een zegen was voor 't land!
Maar zoo zagen 't niet veel boeren,
Velen achtten het een strop
En 't gebrekkige afvoeren
Kreeg 't Bestuur dan op zijn kop.
'k Denk aan 't jaar, negentien negen,
Toen stond aan de Westersluis
't Water boven 't peil gestegen
Heel den zomer, wat een kruis*!
Negentien twaalf, drie jaar later,
Had men weer veel overlast
Van het overtollig water
Klagen was niet ongepast!
Toen is men zoover gekomen,
Een begrooting, zeer globaal,
Werd deskundig opgenomen,
Maar daarom nog geen gemaal!
Eerst moest men nog wat waterpassen,
Want er was geen hoogtekaart.
Lastindeeling moest in klassen,
Als men het gemaal aanvaardt.
Weer verliep een drietal jaren,
Alles bleef zooals het was.
En men kon weer schuitjevaren
Op den grooten waterplas!
Vijfhonderd-zestig ingelanden
Vroegen toen, door een adres,
Verbeef ring der waterstanden
Aan 't Bestuur, 't had geen succes.
Een paar hooggeplaatste heeren
Vormde een comité en kwam
Met 't Bestuur te confereeren,
Zoo ging 't hek wéér van den dam
De commissie was gekomen
Met een plan voor stoomgemaal
Uitgewerkt en opgenomen
Op een zeer bescheiden schaal.
Evenwel, 't ging niet voor winden,
Ja, het stelde weer teleur.
't Voorstel kon geen bijval vinden
Bij des polders ingenieur.
Hij was ook wel voor bemalen,
Maar hun plan was te gering
En er was niet mee te halen
Een voldoende ontwatering.
Opdracht heeft hij toen gekregen
Voor een plan dat beter past.
Men ging wikken, men ging wegen,
Maar. liep met twee plannen vast!
Bouwmeester was overleden
President werd toen Van Berlekom,
Daarnaast was raad Tak gezeten,
Die de proef bracht op de som.
Zeker vond hij 't plan-Van Géld'ren
Van de twee het allerbest.
Maar begreep, dat het zou keld'ren
Als 't tot stemmen kwam op 't lest.
Zijn voorstel werd aangenomen,
Al vond men het wél wat bruut,
Technici liet men toen komen
Van 't Koninklijk instituut.
Doch het rapport van die heeren
door
P. DE VISSER
Was ook maar op eens niet klaar
Met de zaak te bestudeeren
Verliep er al weer drie jaar.
En de uitslag 't was te wachten
't Voorstel van den ingenieur
Verdiende, naar hun gedachten,
Zonder twijfel de voorkeur.
Ook kreeg men ter overweging
Van hun nóg een beter plan,
Maar te hoog was de begrooting
En daar kwam geheel niets van.
Toch, men was met waterpassen
Reeds begonnen, dat moest klaar
('k Wil hier even tusschenlasschen
't Duurde óók weer zeven jaar!)
Ondertusschen bleef men wachten,
Want men kwam tot geen verhaal,
En ik meen, dat velen dachten:
Er komt nooit geen stoomgemaal!
'k Zou hier haast den indruk geven
Dat de schuld lag bij 't Bestuur,
Ook de klagers, hier beschreven,
Achtten een gemaal te duur.
En ik moet hier ook verklaren,
't Was een abnormale tijd,
Midden in de oorlogsjaren
Stond men voor de moeilijkheid,