[IJ VRIJ TE BEZICHTIGEN NE MET PASEN WERDEN VROEGER PAASOSSEN GEKEURD 2 MET het oog op Pasen hoor ik eigenlijk wel eres een ernstig woordje te spreken tot de lezersschare. Zo van: „Beminde gelovigen, het feest van de opstanding en zovoort, enzovoort. Ik heb al in mijn geest zitten wroeten hoe ik dan verder moest. Maar ik kon het ditmaal niet vin den. Het wordt ook zo moeilijk. Behoort u nog tot de „ge lovigen"? En dan spreek ik nog niet eens van „beminde' want dat hoeft alleen pas als het om mensen van je eigen kerkje gaat. Daar zijn we immers heel precies in. En ik ge loof nooit dat u allemaal tot mijn „kerkje" behoort. En al dezulken mag ik dan misschien niet betitelen als zondaren, maar het scheelt toch niet veel. „Afgedwaalden" is toch wel het minste waarmee dezen dienen te worden aangeduid. En als u onverhoopt mocht behoren tot hen die al helemaal niet meer ter kerke gaan, dan dien ik u eigenlijk te betitelen als „goddelozen". Dan kan er dat zult u met me eens Zjjn van „beminde" helemaal geen sprake zijn. Ten minsteniet als ik u in het openbaar wil toespreken. Voelt u dit dilemma waarvoor ik sta nu ik u eigenlijk zou behoren te wijzen op de betekenis van Pasen, het feest van de opstanding? De kans dat ik in uw ogen daarover iets ver keerds zeg is groter dan dat u zult erkennen: „Wat is dat prachtig gezegd". Beste mensen dèt blijft u allemaal wèl voor mij beste mensen, ik schrijf dus geen verhande ling over Pasen. Dan kunt u mij ook niet verfoeien in ieder geval niet daérom en behoudt ieder zijn illusie de enige waarheid er over te kennen. Die waarheid blijft ieders persoonlijk bezit. Wee degene die daaraan zou willen tor nen of het nog beter meent te weten. Nietwaar, zo is het toch? TATELNU, lieve mensen, om der lieve vredeswille moet ik het dan toch over iets anders met u hebben. En wat ligt dan meer voor de hand dan het voorjaar bij de kop te nemen! Ook daar is het de tijd voor. En over het voorjaar kunnen we desnoods gerust nog iets van mening verschillen, zonder daarom de ander als een zondaar, een afvallige of een goddeloze uit te maken. Het voorjaar wordt door alle gezindten toch wel op dezelfde wijze ervaren? Of heb ik dat mis? Nu is het wel zo, dat moet ik toegeven, dat ik daarmee dan wel erg laat op de proppen kom. Het is eigenlijk al een paar maanden voorjaar. De winter hebben we zelfs nauwe lijks gekend. En als ik daarover nu toch nog wil beginnen, zult u zeggen: „Man, hou er over op, je bent er veel te laat mee; niet alleen de krokussen maar ook de narcissen en zelfs de tulpen bloeien al!" Ja, beste mensen, dat weet ik wel, maar de officiële opening van een nieuw bedrijfs- of schoolgebouw vindt ook weieens plaats lang nadat het reeds in gebruik genomen is. En desalniettemin worden er bij die gelegenheid toch ook nog gloedvolle redevoeringen afgestoken over de heerlijk heid van dit nieuwe gebouw, de prestatie die ermee gele verd is, het er zo door verbeterde werkklimaat en de dank die men verschuldigd is aan allen die aan de totstandkoming ervan meewerkten. Zo gaat dat toch? En nu is de officiële openingstijd van de lente nooit vóór 21 maart en daar zit ik dus niet ver van af. Daarom kan het dus nog best. [ET is juist een voordeel, dat u nu al enige tijd de pracht van het voorjaar, van de lente, hebt kunnen aanschou wen. En al de lyriek die ik daarover nu ten beste zou willen geven, hebt u zelf dus al ervaren. Dat kan ik dus achter wege laten. Dat is erg gunstig. Want al die redevoeringen bij officiële openingen zijn immers alleen maar vervelend. Althans voor de toehoorders. Niet voor de spreker natuur lijk. Die groeit er in, weet zich éénmaal de almachtige, waar naar men hoopt dat hij het kort maakt. Met zijn woorden althans. Deze, uw spreker, beseft dat tenminste. Daarom zal ik er dus verder het zwijgen toe doen. Kunnen we direkt overgaan tot de genietingen die op elke officiële opening volgen, te weten: het gebouw bezichtigen, een hapje en een snapje gebruiken. Daar kunt u zich nu dus aan gaan overgeven. Ik verklaar het nieuwe voorjaar officieel voor geopend. Het gebouw in al zijn pracht nog minstens de hele maand vrij te bezich tigen, ook gedurende de Paasdagen. Moge u er volop van genieten. Ik dank u voor uw aandacht. H. v. WERMESKERKEN. DE LEEUWERIK Ik volg zo gaarne met mijn blik een steigerende leeuwerik. Ver boven beemd en akker. Met vrolijk jubelend geluid zingt hij daar zijn verrukking uit. Het roept in mij iets wakker. Als 't wintert in zijn broedgebied, dan hoor je onze zanger niet. Vaak vecht hij voor zijn leven, als buiten menig vogellijn naar voedsel snakt in sneeuwwoestijn. Verzwakt en 't op moet geven. Maar nu kèn hij niet zwijgen meer. Een lusthof wordt de wereld weer. 't Bloesemt al in de twijgen. En daar doorheen, vol tederheid, wenkt hem een hemel, klaar en wijd. Waarheen hij op gaat stijgen. Hoor hoe het juicht, ons leeuwerikslied Vogels van 't veld, zij liegen niet. Al mogen rampen dreigen, nog straalt er diep in ieder mens iets als een hemel zonder grens. Waarheen hij op kan stijgen. Lente 1974 A. ZONDERTUIS. In dit Paasnummer o.m.: Op bezoek bij: P. de Visser aan de Kromme Baene te Aagtekerke Pagina Ons commentaar - Schaderegeling fluorveront- reiniging5 Agenda - Mededelingen enz6 O.V.M.-verzekeringen - Groene kaart en brand verzekering i .7 Is de coöperatie nog sociaal 8 3|t Uit de praktijk9 Onderzoek mest-gieroverschotten en stankbe- strijding veehouderijbedrijven en Vleesproduktie met afgekalfde vaarzen12fl3 Technische en bedrijfseconomische aspekten van het vruchtwisselingsonderzoek10*11 ■fc Goed jaar voor Brabantse varkensmesters 15 Tuinbouw - Aktieprogramma glastuinbouw en Buigen en breken 16" 17 K.N.L.C. - Tarwe en tuinbouw19 Markt - P.J.Zuid Geluid21*23 Door het zoekraken van een pagina fotomateriaal zullen de paginal „Voor de Vrouw" en „Oude Boerderijen In Zeeland" in een volgend nummer worden opgenomen. VAN GILDOS TOT PAASOS TOEGEGEVEN, een Paasos heeft niets met het Paasfeest te maken. Zelfs als men toegeeft dat Paaseieren en Paashazen daar evenmin wat mee van doen hebben, blijft dat feit bestaan. Maar vlees was vroeger nóg schaarser en duurder dan thans. Een zwaar gemest rund vertegenwoordigde een. klein kapitaal voor de zwoegende landman. Van daar dat er overal Paasveetentoonstellingen werden gehouden, reeds vanaf de 17e eeuw. Dan verscheen de burgemeester of een schepen, later een land- bouwvoorman. Hij opende de zaak en liet de rest over aan de keurinigskommissie. Die deelde een flink aantal prijzen, linten en medailles uit en iedereen kwam de fraaie dieren bekijken. IN DE MIDDELEEUWEN waren vrijwel alle ambachts lieden verenigd in gilden. Ook de beenhouwers of sla gers. Zy vormden machtige verenigingen die soms een deel van het stadhuis in bezit hadden, zoals in Middel burg. Daar hadden zij hun vleeshal ingericht, waar uit eindelijk vlees verkocht werd. Maar iedere slager tracht te zijn vakgenoten de loef af te steken. Men trachtte daarom een zeer zwaar rund aan te kopen. Het dier werd plechtig door de straten rondgeleid, behangen met kran sen en de muziek ging voorop. Jacob Cats zong er uit volle borst van: De gild-os gaet daer heen, verciert met rose-kransen. Men hoort den trommel slaen, men siet de kind'ren dansen. Hy schuymbeckt in den wijn en pruyst van enkel vet Maer denkt niet aen de byl, die voor hem is gewet. Ey siet eens, vrienden, siet! Wat mag 't den gild-os boeten, Dat hy een rosenhoed mag draghen door de straeten? Al wort hy schoon gestreelt, 't is voor een korte wyl: Eylaes! van agter volgt de slager met de byl! WANT OMDAT SCHIETMASKERS nog ontbraken werd de os gedood met de bijl. Wij- zullen dat voor u niet uit de doeken doen, want fraai was dat niet. Men kan vragen wat wel het zwaarste rund is igeweest dat in Nederland ooit geslacht is. Het antwoord luidt: 3270 pond of 1635 kg levend gewicht. Men weet dit zo precies, omdat dit een os was die de overgrootvader werd van een beroemde, Noordhollandse stamboekstier. Ook koeien haalden vaak een gewicht van boven de dui zend kg. Heel vaak werd zo'n dier door een schilder uitgebeeld. Een sneldichter maakte een toepasselijk vers en vaak kwam ook dat op het schilderij. Deze toe gepaste kunst is hier en daar in stedelijke slachthuizen nog wel te bewonderen. Een vaalbonte os, 1208 pond schoon aan de haak, ge slacht in Delft in 1806, gaf aanleiding tot dit kreupel- rijn: Ik, os, gevoet by Jan van Veen (de boer dus) In Delft was ik maar alleen. Mijn wicht was twaalf hondert en agt (nl. ponden) Wie hat dit ooit van mijn gedagt? OVERLEVERING TROUWENS, IN 1759, was in Delft een roodbonte os van 1283 pond (schoon) geslacht. Die inspireerde de dichter tot dit fraais: Zie mij, maar ook in mij, een zegen van uw lant, Dat door zijn nudsche gras mijn spieren heeft doen groeyen. En ik in grootheit blonk by ossen en by koeyen, Gelyk gy ziet aan my, gemaald (afgebeeld) door schilders- hant. En dat gaat zo nog een vol couplet door. Vele tientallen van zulke Paasosrijmen zijn overgeleverd. De meeste zijn hopeloos gewrongen omdat men daarin per se èn het gewicht van het dier èn dé naam van de veehouder of die des slagers in wilde verwerken. Het resultaat was vaak als ondestaand. Het betreft hier een witte os, geslacht in Leiden in 1765: Deez' os, een wonder voor 't gezicht Ontving in Zeeland 't levenslicht. Vraagt iemant: wie was lest zijn voeder? 't Was Peltenburg, en ook zijn broeder Cornelis, d' eerste hier gemeld. Men Pieter voor de tweede stelt. Hermanus Remmelink als derden, Wier namen hier vereeuwigd werden. O konspenseel, een goud' kleinood! Zoo leeft dit .beest nog lang na zijnen dood! GEWICHTEN DE DESKUNDIGE LEZER (ES) zal opmerken dat ge wichten van boven de ilöOO kg thans niet meer voorko men. Men fokt thans niet meer zulke grote runderen, want dat is niet voordelig. Maar een fors uitgegroeide stier, die tal van koeien heeft liefgehad (of ze via de kunstmatige inseminatie heeft bediend) en die vetge mest wordt, haalt toch nog vaak de 1200 kg levend ge wicht. Helaas is dan die 2-300 kg die hij zwaarder wordt na zijn pensionering als dekstier enkel los vet En dat is niet gevraagd. Ook daarom leest u thans niet meer van extra zware stieren of ossen. iDe zwaarste runderen ter wereld' vindt u in Italië. Het zijn de dieren van het Ghianinaras, die een schoft hoogte bereiken van ruim 2 meter en die met gemak 17-1800 kg halen. Dat komt doordat dit ras als trekras is gefokt en dan zijn grote hoeveelheden spieren ge wenst. Voor een doelmatige en voordelige vleesproduk tie zijn ze echter niet de beste dieren. Mocht er nog een Paasveetentoonstelling in uw omge ving zijn, ga er dan heen. U zult daar tegenwoordig be halve onze zwartbonten en roodbonten ook buitenlandse rassen vinden, alsmede kruisingen daarvan. Want rund vlees is schaars en duur en men zoekt de rassen en kruisingen de het beste vlees produceren! W. BOSHUIS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 2