il s DE TECHNISCHE RESULTATEN Deelvraagstuk: Welke invloed hebben de verschil lende systemen van vruchtopvolging op de gezond heidstoestand, de opbrengst en de kwaliteit van de gewassen? Het onderzoek leidt tot de volgende con clusies: GEZONDHEIDSTOESTAND In de wintertarwe van bouwplan 3a met twee niet- graangewassen tussen zomergerst en tarwe, waardoor een pauze van ca 27 maanden tussen deze gewassen ontstaat, kwam in lichte mate voetziekte voor. Bij een niet-graan- gewas tussen zomergerst en tarwe en een pauze van 15 maanden kwam meer voetziekte voor. Het opbrengstver- schil van de tarwe in deze bouwplannen was vrij groot. Zomergerst houdt het voetziektecomplex in stand. Een invloed op de opbrengst was in 1971 niet aantoonbaar. iDe frequentie van de aardappelteelt is terug te vinden in de bezetting van de knol door rhizoctonia. De voor- vruoht graszaad lijkt deze ziekte te bevorderen. Grasland- schurft komt zelfs na drie jaar grasland niet in een prijs- beïnvloedende mate voor. ONKRUIDBEZETTING EN OPSLAGPLANTEN De wortelonkruiden in zomergerst komen vooral in die bouwplannen waar in de 2 voorgaande jaren geen bespui ting met groeistoffen mogelijk was. De zaadonkruiden (muur en perzikkruid) in zomergerst komen vooral voor in de bouwplannen met weinig hakvruchten. De opslag van de gewassen bestaat vooral uit koolzaad, Italiaans raaigras en aardappelen. Behalve uiteraard daar waar de genoemde gewassen deel uitmaken van het bouwplan, komt de opslag van koolzaad vooral voor in de bouwplan nen met grasland. OPBRENGST Een gewas geeft bij de praktijkstikstofght in een bouw plan met een korte rotatie lagere opbrengsten dan in een bouwplan met een langere rotatie. De opbrengsten van een gewas in verschillende bouw plannen variëren weinig na gelijke voorvruchten. In de gevallen dat de rotatieduur verschilt geeft de kortste ro tatie de laagste opbrengst. In vruchtwisselingsproeven zijn stikstoftrappen nood zakelijk. In 1971 was de praktijkgift stikstof bij winter tarwe en suikerbieten optimaal. Voor zomergerst was de praktijkgift ca 35 kg te hoog, voor aardappelen ca 50 kg N per ha te laag. Voor de opbrengst van de aardappelen had dit in 1971 geen grote invloed. KWALITEIT De slechtste brouwgerstkwaliteit komt voor bij bouw plannen met 33 of meer grasland en de beste bij bouw plannen met 50 of meer hakvruchten. De kwaliteit is het beste na de voorvrucht suikerbieten. Het percentage misvorming van aardappelen is in bouwplannen, waarin de twee voorgaande gewassen overeenkomen, ongeveer gelijk. Zomergerst lijkt een on gunstige invloed te hebben op het percentage misvorming. DE AANWEZIGE ROTATIES Deelvraagstuk: Een beoordeling van de bedrijfs economische betekenis van de rotaties die op De Schreef voorkomen en het nagaan of eventuele combinaties van de aanwezige rotaties tot een hoger financieel resultaat kunnen leiden dan ieder van de rotaties afzonderlijk. Het onderzoek leidt tot de volgende conclusies: Op basis van het netto-overschot, waarbij ieder bouw plan bij een arbeidsbezetting van 2 man in zijn optimale verhouding is geplaatst, is het volgende bouwplan met de vrucht wisseling: wintertarwe/vlas/suikerbieten/zo- mergerst/groente erwten/aardappelen//wintertarwe, het beste. De oppervlakte grond is hierbij dus niet beperkt. Op basis van de huidige bedrijfsstructuur, d.w.z. een beperkte oppervlakte per man, waarbij de arbeid geen beperkende faktor vormt, is de vruchtwisseling aardap- pelen/graszaad/suikerbieteny/aardappelen het beste. Op basis van de verbouw van gewassen, die geen be perking in de afzet kennen, zijn de bouwplannen met de vruchtwisseling aardappelen/suikerbieten/zomergerst// aardappelen en zomergerst/a ardappelen/wintertarwe/ suikerbieten//zomergerst het beste Bij een arbeidsbezetting van 2 man zonder beperking van de oppervlakte geeft een combinaties van de rotaties, die ieder afzonderlijk op het punt van de arbeidssprei- ding onevenwichtig zijn samengesteld, een hoger netto overschot dan de afzonderlijke rotaties. Het bouwplan wintertarwe/vlas/ suikerbieten/zomergerst/ groene erw ten/aardappelen/ /wintertarwe is zo evenwichtig samen gesteld, dat geen enkele combinatie dit plan in netto overschot overtreft. Het uitgangspunt van 'n bepaalde ar beidsbezetting en geen beperking van de oppervlakte geeft een vrij extensief grondgebruik en een hoog arbeids inkomen per man. Bij een arbeidsbezetting van achtereenvolgens 2, 3 en 4 man met 'n beperking van de oppervlakte geeft 'n combi natie van de bouwplannen aardappelen/graszaad/suiker - bieten//aardappelen en wintertarwe/vlas/suikerbieten zomergerst/groene erwten/aardappelen//wintertarwe, 't beste resultaat. Bij een grotere oppervlakte dan 44 ha per man is het voordelig de arbeidsbezetting te vergroten en het grondgebruik te intensiveren. Het uitgangspunt van een variërende arbeidsbezetting bij een gegeven op pervlakte leidt tot het hoogste netto-overschot per bedrijf doch een lager arbeidsinkomen per man. DE GEWENSTE ROTATIES Deelvraagsuk: Door een programmering v"an de af zonderlijke gewassen onderzoeken of andere rota ties, dus los van die welke op De Schreef voorko men, meer perspectief bieden. Dit laatste o.m. om mede richting te geven aan de verdere voortgang van het vruchtwisselingsonderzoek. Programme ring bij een arbeidsaanbod van 2 man zonder be perking van de oppervlakte heeft tot resultgat: zonder beperking in de gewassenkeuze een bouwplan van wintertarwe/vlas/suikerbieten/groene erwten/aard- appelen//wintertarwe dus het reeds eerder genoemd bouwplan, maar zonder zomergerst. Met beperking in de gewassenkeuze een bouwplan dat overeenkomt met zomergerst/aardappelen/wintertar- we/suikerbieten//zomergerst. In beide gevallen bestaat het bouwplan uit 5a 6 gewassen wegens de noodzaak van arbeidsspreiding. De lange rotatietijd geeft dan weinig problemen op het gebied van een snelle opeenvolging van het zelfde gewas. De vraag van de beste rangschikking van de gewassen in een gegeven bouwplan blijft dan nog wel bestaan. Een programmering met een variërende arbeidsbezet ting en een beperking in de oppervlakte levert: Zonder beperking in de gewassenkeuze en bij 20 ha per man een bouwplan dat bestaat uit tarwe, aardappelen en suikerbieten. De hoogte van 't netto-overschot bij een grotere oppervlakte per man leert echter dat dit intensie ve grondgebruik ontstaat onder niet optimale verhoudin gen i.e. bij een te geringe oppervlakte per man. Bij een voldoende oppervlakte per man blijven wintertarwe, aardappelen en suikerbieten nog 80 van de oppervlakte cultuurgrond innemen. Zonder aardappelen of suikerbieten in het bouwplan een laag netto-overschot. De overige gewassen kunnen zonder veel nadelige gevolgen voor het inkomen door an dere worden vervangen. Aardappelen en suikerbieten zijn daardoor de belangrijkste gewassen voor het vruchtwis selingsonderzoek. Samenvatting van een bedrijf van 87 ha met een arbeids bezetting van 2 man. 73 eö pj O a c <u rS N M u x: ih (pi el N 1 ca 1 3 N öo 3 G 0) l! N oo §3 Wintertarwe Groene erwten Vlas Graszaad Aardappelen Suikerbieten 12,86 3,59 9,87 11,82 19,86 29,00 11,91 14,50 7,86 24,09 14,50 14,50 7,25 29,00 21,75 28,64 14,50 10,27 13,54 19,69 29,00 14,50 13,35 8,84 15,70 20,11 29,00 9,36 14,50 20,17 28,47 11,73 8,95 17,46 19,86 29,0C Totaal cultuur grond (ha) 87,00 87,00 87,00 87,00 87,00 87,00 87,00 Netto-over schot (gld) 58900 4300 37100 57200 58600 58900 5890C Lager netto- overschot t.o.v. het optimale plan (gld.) 54600 21800 1700 300 0 C Met beperking in de gewassenkeuze een bouwplan dat voor 60 uit aardappelen en suikerbieten en voor 40 uit wintertarwe en haver bestaat. Zomergerst komt op De Schreef in te sterke mate voor. Om- schrij- Aantal arbeidskrachten en oppervlakte 2 man 3 man 4 man ving 43,5 58,0 72,5 87,0 101,5 116,0 130,5 145,0 ha ha ha ha •ha ha ha ha Winter tarwe 7,25 9,67 12,08 15,21 16,92 26,08 21,75 24,17 Zomer gerst 2,29 9,68 2,14 1,99 4,57 Haver 7,46 12,25 14,50 16,25 22,25 20,24 24,5C Koolzaad 2,29 2,14 1,99 4,67 Aard appelen 20,95 21,54 19,42 18,61 30,22 29,00 41,03 38,86 Suiker bieten 14,50 19,33 24,17 29,00 33,83 38,67 43,50 48,33 Gras land 0,80 Totaal cultuur- gr. (ha) 43,5 58,0 72,5 87,0 101,5 116,0 130,5 145,0 Opper vlakte per man 22 29 36 44 34 39 33 36 Netto- over schot 100 17600 37400 46300 60500 77000 84500 102400 Gem. ge in v. verm. x1000 711 879 1042 1219 1427 1601 1810 1978 Rentabili teit in 8,0 10,0 11,6 11,8 12,2 12,8 12,7 13,2 Tenslotte wordt geconcludeerd dat nieuw vruchtwisse lingsonderzoek zich vooral zal moeten richten op conti- nuteelt en twee- en driejarige rotaties met overwegend aardappelen en suikerbieten. fungiciden tegen afrijpingsziekten geven primair een Verhoging van het duizendkorrelgewicht. Hieruit blijkt wederom dat het gebruik van CCC en de bescherming van het gewas tegen afrijpingsziekten goed bij elkaar passen. HET JAAR 1973 IIIT het bodemonderzoek op een aantal percelen bleek dat de opneembare stikstofvoorraad groter was dan normaal. Een aangepaste N-bemesting en/of gedeelde N-bemesting is daarom aanbevolen. Na de vroe ge herfstzaai en de zachte winter van 1972/'73 is veel schadelijke oogvlekkenziekte opgetreden. De toepassing van COC heeft hier zeer gunstig gewerkt. Bij een zware aantasting door oogvlekkenziekte werden ook zeer goe de resultaten verkregen met bepaalde systemische fun giciden die een reeds aanwezige aantasting goed kunnen bestrijden, maar als zodanig geen versteviging van de halmwand geven. Wel gaan ze de verzwakking van de halmwand door de parasitaire oogvlekkenziekte tegen. Het jaar 1973 was in het algemeen gesproken een jaar met een redelijk gezonde afrijping en hoge tarweop- brengsten. De systemische fungiciden met Maneb tegen afrijpingsziekte gaven evenwel gemiddeld toch nog een opbrengstverhoging van 500 a 600 kg per ha. Bij deze hoge opbrengsten zijn steviige planten nodig om het gewicht te kunnen dragen. COC is daarbij een belangrijk hulpmiddel. TIJDSTIP VAN TOEPASSING HOC moet bij voorkeur worden toegepast vóór het schieten van de tarwe en bij een gewashoogte van 15 a 25 cm. Het tijdstip komt overeen met stadium 5 a 6 van de Feekesschaal. De eerste stengelknoop is dan zichtbaar (voelbaar). Deze vroege bespuiting met CCC geeft een sterke verkorting van de onderste stengelle den. De hogere stengelleden worden weinig of niet ver kort. Het opvoeren van de stevigheid in dit stadium is zeker niet minder als bij een toepassing in een later stadium. Het spuiten in een later stadium en met een hoge doserinig moeten als een noodmaatregel worden beschouwd. WAAROM CCC TOEPASSEN? [IET middel verstevigt de halmbasis en kan derhalve worden gebruikt met het doel om:' legering ten gevolge van oogvlekkenvoetziekte tegen te gaan; vroege legerinig bij zware gewassen te vermijden; het oogsten te vergemakkelijken; het aantal werkbare uren met de maaidorser aan zienlijk te vergroten; te besparen op droogkosten van het geoogste produkt. Eventuele nadelige effékten als gevolg van het be vorderen van spetoria-aantasting en het in de hand wer ken van holgere N-praktijkgiften, als gevolg waarvan het optreden van o.a. meeldauw wordt bevorderd, kunnen in belangrijke mate worden gecompenseerd door het gewas tegen afrijpingsziekten te beschermen. Het is duidelijk dat de voordelen van CCC berusten op een compromis van maatregelen die zich richten op een maximale economische opbrengst. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 11