KNLC
LANDBOUWSCHAP
Overijssel kan goed mee
DE excursie had de gasten 's middags al wat laten zien
van de gelukkige kanten en de knelpunten van de
Overijsselse agrarische situatie. In Glanerbrug werd het
st^erenmestbedrijf van de F. R. Harberink bezocht. Rund
veehouderijconsulent ir. G. Brilman vertelde en passant dat
Overijssel met deze z.g. roodvleesproduktie ook in de left
zit: 16 van de nationale produktie. Het bezochte bedrijf
kende deze specialisatie al vijf jaar en was gegroeidi van
175 tot 250 stieren (plus 300 kalveren), bijna alle roodbont.
Voornaamste voederbasis is ongeveer 30 ha snijmais. De
stieren worden na 1618 maanden via grossiers afgezet;
voor de kalver-aankoop worden commissionairs ingescha
keld.
Bespreking Minister van
Landbouw
en Landbouwschap
VAN HET
Hoofdafdeling akkerbouw
strijdt voor
beter beleid
6
K.N.L.C. ZAG KANSEN EN KNELPUNTEN
Overijsselse landbouwmaatschappij was de zorgzame
en gulle gast vrouwe van het dagelijks bestuur van
het Koninklijk Nederlands Landbouw-Comité toen het op
25 maart j.l. zijn eerste werkbezoek van dit jaar afstak. Het
werkbezoek, dat maar een halve dag kon duren, eindigde
in een vergadering met het 'hoofdbestuur van de O.LjM.
Daar benutte men uiteraard de gelegenheid de kersverse
Brusselse prijsbesluiten te bespreken.
De heer ir. Knottnerus gaf een overzicht van die prijs
besluiten, waarbij hij ook op de voorstellen van het C.O.P-A.
(Comité van E.E.G.-landbouworganisaties) inging, met name
ook op de positieve rol die ze hebben gespeeld. De heer
Knottnerus was van oordeel diat de Nederlandse akkerbouw,
ondanks de verbetering ten opzichte van de Commissievoor
stellen, nog zeer onvoldoende tegemoet is gekomen. Met
name geldt dat de graanprijzen, reeds merkbaar gedrukt
door de revaluatie van de gulden en de devaluatie van de
Franse franc. De dierlijke productie is er minder slecht af
gekomen. Wat de tuinbouw betreft, zijn de problemen met
de energiekosten overheersend, waarover het Landbouw
schap zich met concrete verlangens tot het kabinet richtte.
Vanuit de veenkoloniale hoek werd Knottnerus' ontevreden
heid over de nieuwe akkerbouwprijzen duidelijk onder
streept Men was het er mee ieens dat, al kan er op het mo
ment niets aan worden gedaan, er toch straks als de kos
tenstijging doorgaat, op teruggekomen moet wordien. De
B.T.W.-compensatie voor de gulden-revaluatie zou na 1 mei
a.s. door moeten lopen. De geruchten over een nieuwe her
waardering van de mark en de gulden kwamen ook ter spra
ke: dan in elk geval verrekening aan de grens, was aller
mening. y
ONTWIKKELING MET KNELPUNTEN
|N de genoemde gezamenlijke vergadering gaf de^3jL.M?-
voorzitter, de heer D. J. Jonkhans, een kort en bon
dig overzicht van de vrij snelle ontwikkeling van de Over
ijsselse landbouw. „Soms maken wij zelfs snellere' vorderin
gen dan andere provincies", zei hij. In drie jaar tijd is het
gemiddelde aantal koeien per bedrijf gestegen van 13,8 tot
21 en het aantal ligboxenstallen van 78 tot meer dan 1000.
Overijssel is de eerste „melkprovincie" en de derde „var
kensprovincie". De stormachtig uitgebreide maisteelt op de
plaats van rogge en andere granen geeft de kleine bedrij
ven extra mogelijkheden tot bedrijfsomzetvergroting en
specialisatie. Zorgen geeft nog de ontwikkeling van de ak-
kerbouwbedrijiven, die zouden toch ook eens moeten omzien
naar andere mogelijkheden dan de fabrieksaardappelteelt.
De heer G. ten Kate, d.b.did van de O.L.M., had tot taak
om daarnaast te wijzen op een aantal knelpunten, waarmee
deze voorspoedige ontwikkeling toch meer en meer te ma
ken krijgt. Hij noemde eerst de milieuwetten, waarvan de
Hinderwet het meest hinderlijk is. In dat kader wordt het
„eerstgeboorterecht" van de landbouw vaak geheel miskend.
Maar veel erger voor de agrarische ontwikkeling vond hij
de landschapsbescherming en de planologische belemmerin
gen, die op verkeerde uitgangspunten zijn gebaseerd. De
bepalingen in sommige bestemmingsplannen liegen er niet
oift. Allerlei ideeën in ambtelijke stukken, die nog geen be
leidslijnen zijn, hebben toch al invloed. Men ziet niet in dat
bevriezing van de landbouw ook het landschap schade doet.
Gerichte acties van de landbouworganisaties ten opzichte
van G.S. en gemeentebesturen zijn nodig.
In de hierop volgende gedachtenwisseling hadden d.b.-
leden van het KjN.LjC. er geen enkele moeite mee dit laat
ste te onderstrepen. Vanuit de vergadering werden nog eens
voorbeelden genoemd van ten onrechte geblokkeerd ruilver-
kavelingswerk.
TWENTE EN DE VEENKOLONIËN
Onder de indruk van dit jonge, echte ondernemerschap,
ging het vervolgens door het schone Twentse landschap, be
gunstigd door mooi voorjaarsweer, noordwaarts, naar het
veenkoloniale gebied. In De Krim wachtte het bestuur van
de aardappelmeelfabriek „Onder Ons" om het d.b. van het
K.N.L.C. te confronteren met het enorme probleem van de
afvalwaterzuivering. „Onder Ons" is een N.V., waaraan 850
boeren leveren, met 9 van de Nederlandse aardappelmeel-
productie. Door de opkomst van de 1 op 2-teelt werd de
capaciteit verdubbeld. De bestuursvoorzitter, de heer S.
Biewenga, lichtte toe, hoe, toen de „smeerpijp" naar de Dol-
lard niet doorging, op korte termijn naar een andere oplos
sing (zuivering bij de bron) moest worden gezocht, belaagd
als men werd door het zuiveringschap West-Overijssel. De.
hoop om evenals de Aveke subsidie hiervoor te krijgen,
werd de bodem ingeslagen. Ongesubsidieerd werd al 3 min
geïnvesteerd, 25 min zal nog moeten volgen. Dat gaat de
macht van de leveringsplichtige boeren te boven, er zal hulp
moeten worden geboden. En hiervoor werd de morele steuh
gevraagd, niet alleen van de regionale standsorganisaties,
maar ook van het K.NX.C. en het Landbouwschap.
Het Landbouwschap heeft op
woensdag 27 maart 1974 zijn maan
delijkse bespreking gehad met de
minister van landbouw, mr. A. van
der Stee. De voornaamste onderwer
pen die op de agenda stonden waren
het E.G.-prijsbeleid en het energiebe
leid.
HET E.G.-PRLISBELEID
HET Landbouwschap constateerde dat de nieuwe E.G.-
land- en tuinbouwprijzen gunstiger zijn dan de oor
spronkelijke voorstellen van de Europese Commissie. Toch
worden volgens het Landbouwschap de kosten in de land
en tuinbouwsectoren niet gedekt door de EG.-prijsverho-
ging. Dit geldit met name voor de akkerbouwsector, waar de
inkomens achteruitgaan. In de overige agrarische productie-
richtingen is van een inkomensverbetering geen sprake.
Minister Van der Stee beoordeelde de uitslag van het
Brussels prijsberaad positief en meent dat de voorstellen
van de Europese Commissie op wezenlijke punten in gun
stige zin gewijzigd zijn.
Het Landbouwschap heeft er tijdens het gesprek met mi
nister Van der Stee op gewezen dat de Nederlandse land
en tuinbouw in een bijzondere situatie geraakt is door de
opwaardering van de gulden. De b.t.w.-compensatie is on
voldoende geweest. De Brusselse prijsbesluiten hebben daar
niets aan veranderd.
Minister Van der Stee is van mening dat het verdere over
leg over de b.t.w.-compensatie op korte termijn moet plaats
vinden. Er zullen over dit onderwerp gesprekken volgen tus
sen het bedrijfsleven en de regering. De minister wil de dis
cussie zo spoedig mogelijk op gang brengen. In dit verband
wees het Landbouwschap erop dat een eventuele nieuwe
revaluatie opgevangen dient te worden door de in de Ge
meenschap toegepaste compenserende bedragen aan de
grens.
ONBEVREDIGENDE TARWEPRLJSPEIL
Het Landbouwschap vroeg de aandacht van de minister
voor enkele maatregelen ter ondersteuning van de prijsvor
ming voor een aantal producten. In het licht van het huidige
tarweprijspeil op de wereldmarkt is die situatie voor de
Nederlandse graantelers onbevredigend en onverklaarbaar.
Het Landbouwschap heeft de minister gevraagd om in Brus
sel zowel ruimere exportmogelijkheden als een tijdelijke
denaturatievergoeding te bevorderen. De heer Van der Stee
is met het Landbouwschap van mening dat gestreefd moet
worden naar een actiever exportbeleid voor tarwe.
SLACHTKUIKENSECTOR
De situatie in die slachtkuikensector is gekenmerkt door
een te groot aanbod in verhouding tot de dalende consump
tie. Het Landbouwschap heeft de minister meegedeeld te
zullen streven naar een aanpassing van de productie. Daar
voor zal de markt van een extra aanwezige voorraad gezui
verd moeten worden. Het Landbouwschap heeft de heer
Van der Stee gevraagd een extra E.G.-restitutie te bepleiten
voor de uitvoer van dieze voorraad. De minister zal aan dit
punt aandacht besteden.
Het Landbouwschap is van mening dat het referentieprijs-
stelsel voor komkommers een knelpunt is. Minister Van der
Stee deelde deze mening niet helemaal, hoewel ook hij
tekortkomingen signaleerde. Hij heeft een en ander bespro
ken met zijn Duitse collega. Om een juiste prijswaarneming
mogelijk te maken zullen de Duitse autoriteiten samenwer
ken met de uitvoerende dienst van Nederland. Deze dienst
zal aanwezig zijn bij de prijswaarneming in Duitsland. Mi
nister Van der Stee is op verzoek van het Landbouwschap
bereid opnieuw overleg te plegen zodra blijkt dat er ondanks
deze samenwerking klachten blijven.
Afdeling
Voorlichting,
B. A. BOKMA
„nTEET u dat wij ails suikerbietentelers op het ogen-
blik flink tekort gedaan worden door Brusselse
manipulaties", vroeg een ontstemde akkerbouwer ons
een dezer dagen door de telefoon. Hij had een en ander
vernomen van een heffing op de export voor suiker naar
landen buiten de Europese Gemeenschap. Nu de prijzen
op de wereldmarkt hoger zijn dan binnen de E.G. kun
nen daar niet of nauwelijks de vruchten van geplukt
worden en het Landtgmwschap zou daar nodig wat aan
moeten veranderen, zo werd aan de andere kant van
de lijn gezegd.
Wel, het Landbouwschap en met name de hoofdafde
ling Akkerbouw laat niets na om aan deze wens te vol
doen. Niet alleen de suiker, maar ook de andere akker-
bouwprodukten vragen al geruime tijd de aandacht.
Vooral over het graanbeleid is de hoofdafdeling ronduit
ontevreden. De jongste Brusselse prijsbeslissingen heb
ben de stemming niet kunnen verbeteren. De geweldige
kostenstijgingen worden onvoldoende door de prijsver
hogingen .goed gemaakt. Voor de akkerbouwbedrij ven
heeft het Land bouw- Economi sc h Instituut een kosten
stijging berekend van 9,7 in 1973/'74 en 11 in 1974-
1975.
Brussel stelt daar een prijsverhoging van 5°/o tegen
over. Bovendien zijn de prijzen door de revaluatie van
de gulden in september vorig jaar verlaagd. Weliswaar
werd daarvoor een compensatieregeling via de b.t.w.
getroffen, maar het is nog zeer de vraag of dat vol
doende is.
In ieder geval stelt de hoofdafdeling Akkerbouw zich
op het standpunt dat onder de huidige omstandigheden
de Nederlandse akkerbouwers een prijs voor ham pro-
dukten moeten krijgen die niet onder de in Brussel
overeengekomen prijzen zijn. De afgelopen jaren heb
ben de akkerbouwers voor him igranen bijvoorbeeld de
richtprijzen vrijwel noodt kunnen halen.
HOOGST ONBEVREDIGEND
UET probleem van prijsrealisering in de Nederlandse
akkerbouw spitst zich soms wel toe op de tarwe-
markt. De hoofdafdeling Akkerbouw acht de situatie
op de tarwemarkt hoogst onbevredigend' en niet meer
verklaarbaar. Dit seizoen onstond er een tekortsituatie
op de wereldmarkt welke een prijsniveau tot gevolg had
dat aanzienlijk boven het prijsniveau van de E.G. uit
ging. Om een tekortsiuatie op de BG.-markt te voor
komen was er een uitvoerverbod naar landen buiten de
Gemeenschap. Later werd dit verbod vervangen door
een hoge exportheffing, waardoor het in feite nog on
mogelijk was tarWe uit te voeren. In de herfst van 1973
werd de denatunatie-toeslag verlaagd met circa 1,70 per
100 kg. Voor de Nederlandse akkerbouwers kwam dat
hard aan en dat werd nog erger toen drie maanden
later de denaturatie-vergoeding helemaal werd opge
schort. Al deze maatregelen leidden tot een zeer on
regelmatig marktbeeld en prijsverloop. Er werden prij
zen genoteerd die in geen enkele verhouding stonden
tot de hoge prijzen op de wereldmarkt.
Ondertussen blijkt dat er toch nogal wat tarwe in de
E.G. aanwezig is, waarvoor nog afzet gevonden moet
Worden. Door middel van inschrijvingen zal een deel
van deze tarwe buiten de Gemeenschap een afzet moe
ten vinden. De verwachting is evenwel dat de Neder
landse tarwe hiervan niet of nauwelijks gébruik zal
kunnen maken.
De hoofdafdeling Akkerbouw pleit daarom voor spe
cifieke maatregelen. Zo dringt men aan op het weer
instellen van de denaturatie-vergoeding. Dit kan een
tijdelijke maatregel zijn voor een beperkte hoeveelheid
tarwe. Daarmee zou dan nog iets goed gemaakt kunnen
worden van de oogst 1973. Het Landbouwschap heeft in
het maandelijkse overleg met minister Van der Stee
met kracht aangedrongen op specifieke maatregelen die
een bevredigende afloop van de tarwe-afzet in het sei
zoen 1973/1974 mogelijk maken.
MEERPRIJS MAGERE SUIKER AFGEROOMD!
I ATEN wij nu even teruggaan naar 'het telefoonge-
sprek, waarmee wij deze Landbouwschapsrubriek
begonnen. Bij het suikerprijsbeleid wordt uitgegaan van
een bepaalde hoeveelheid waarvoor een prijs- en afzet-
garantie geldt. Men noemt dit „vette suiker". Bij een
grotere produktie kan tot 30 boven de vette suiker
over een periode van twee j aar wel een afzetgarantie
gegeven worden, doch geen volledige prijsgarantie. Er
wordt op „half vette" suiker namelijk een heffing ge
legd, die een maximum heeft, doch niet geldt wanneer
de wereldmarkt hoger is dan het EG.-prijsbeleid. De
produktie die deze hoeveelheden nog te boven gaan moet
een afzet buiten de E.G. vinden zonder prijsgaranties.
Deze „.magere suiker" brengt bij een lage wereldmarkt
prijs dus minder op dan de vette en halfvette suiker.
De prijs die de boer voor zijn suikerbieten ontvangt
vloeit in een mengprijs voort uit de opbrengst van deze
drie „soorten" tezamen. De invloed van de magere sui
ker op de prijs voor de boer is gezien de relatief ge
ringe hoeveelheid waar 'het om gaat overigens niet zo
groot. Nu de wereldmarktprijs voor suiker hoger ligt
dan de prijs in de Gemeenschap, heeft de Europese
Commissie een heffing op de uitvoer van suiker naar
derde landen, gelegd. De meerprijs die dus nu voor de
m'agere suiker gemaakt zou kunnen worden, wordt af
geroomd.
ER MOET WAT VERANDEREN
f|E hoofdafdeling Akkerbouw is het met deze gang
van zaken beslist niet eens. Gesteld wordt dat het
E.G. markt- en prijsbeleid het karakter heeft gekregen
van bescherming van het binnenlandse prijspeil tegen
het hogere internationale prijspeil, althans wat de be
langrijke akkerbouwproducten betreft, De prijzen zijn
Veel minder verhoogd dan het percentage waarmee de
kosten zijn gestegen. Hiermee heeft de akkerbouw een
belangrijke bijdrage geleverd aan de inflatie-bestrijding.
De hoofdafdeling is Van mening diat het beleid niet
.gericht moet zijn op een beperking van de akkerbouw-
produktie, maar op een stimulering, gezien, de interna
tionale situatie.
En moeten er dan beperkende maatregelen genomen
worden ter bescherming tegen een hogere wereldmarkt
prijs, dan moet een regelmatige doorstroming op de
markt verzekerd' zijn. Bovenail moet natuurlijk de in het
vooruitzicht gestelde prijs en dat is de richtprijs
.gehaald kunnen worden. Daar moeten de maatregelen
op gericht zijn, vindt de hoofdafdeling Akkerbouw.