r
11
lielening, leningen van banken en leveranciers- en afnemers -
credieten en wordt op deze mogelijkheden een nadere toe
lichting gegeven.
In het algemeen wordt gesteld dat bij de voorziening met
vreemdi vermogen de voorkeur gegeven moet worden aan
het volledig benutten van de normale credietmogelijkheden,
die de banken aan het gehele bedrijf bieden, dus zowel op
de gebouwen als de levende have. Onder meer wordt opge
merkt dat het betrekken van leveranciers en afnemers in
de financiering van het bedrijf de vrijheid van bedrijfsvoe
ring beperkt en daarom minder aantrekkelijk kan zijn.
RENTABILITEIT
MOOR goede financiële resultaten is een gunstige markt
een vereiste. Bedacht moet echter worden, dat de in
dividuele varkenshouder op het verloop van aan- en ver
koopprijs van de dieren en van de prijzen van het kracht
voer geen enkele invloed kan uitoefenen. Wel heeft hij de
technische resultaten voor een belangrijk deel in de hand.
Hierbij verdienen vooral de aandacht:
Bij de fokkerij: het aantal grootgebrachte biggen per worp;
het aantal worpen .per zeug per jaar en sterfte van de biggen.
Bij de mesterij: de voederconversie, groeivermogen per
dag, slachtkwaliteit en uitval percentage.
Vervolgens een tweetal saldoberekeningen n.l. één per
fokzeug per jaar en één per afgeleverd slachtvarken, be
rekeningen die zijn gebaseerd op de kostprijsberekening van
het C.V.P. te Tilburg per 1 oktober 1973. Tevens zijn deze
saldoberekeningen uitgewerkt voor een bedrijf met respec
tievelijk 40 fokzeugen en 440 gem. aanwezige mestvarkens
met daarin verschillende aantallen grootgebrachte biggen
per zeug per jaar, respectievelijk verschillend voederver-
bruik.
A. Saldoberekening per fokzeug
Opbrengsten
verkoop biggen 15,32 95,54 1.463,67
uitstoot slachtzeugen opfokzeugen
0,6 h 345,— 206,81
Totaal 1.670,48
Af: Toegerekende kosten
opfokbig 0,6 105,— 63,00
krachtvoer (incl. biggenvoer) 1750 kg 904,40
strooisel 200 kg 100,20,00
veearts en ziektenbestrijding 35,00
dekgeld (afschrijving dekbeer) 10,39
rente levende have 8 van 750,60,00
overige kosten o.a. water, verwarming 69,00
Totaal
Saldo per zeug
naast een begroting waarbij de biggenproduktie met 10
is verlaagd.
Begroting voor een bedrijf met 40 fokzeugen
Biggenproduktie
Gemiddeld 10 lager
aantal worpen/zeug/jaar 1,79 1,79 1,61
aantal biggen per worp 8,56 7,71 8,56
aantal ibiggen/zeug/jaar 15,3 13,8
prijs per afgeleverde big 95,54 95,54
totale verkoop biggen 58.470,52.738,
overige opbrengsten 8.272,8.272,
totale opbrengsten ƒ66.742,ƒ61.010,
af:
voerkosten 36.175,35.000,
overige kosten 10.295,—10.205,
totaail variabele kosten 46.470,45.295,
saldo 20.272,— 15.715,—
huisvestingskosten 9.880,9.880,
arbeidsinkomen 10.392,5.835,
Het blijkt, dat een betrekkelijk klein verschil in het aantal
groot gebrachte biggen per zeug per jaar een groot verschil
in bedrijfsresultaat geeft.
1.161,79
508,69
Om tot het arbeidsinkomen te kunnen komen moeten van
het saldo de huisvestingskosten nog worden afgetrokken.
Uitgaande van nieuwbouw is de investering in een modem,
goed ingerichte stal ongeveer 1.710,per zeugenplaats.
Bij een bezetting van 90 zijn de bouwkosten per gemid
deld aanwezige zeug ongeveer 1.900,Uitgaande van dit
bedrag zijn de jaarlijkse huisvestingskosten per gemiddeld
aanwezige zeug:
afschrijving rompgebouw 5 van x 1.900,63,50
afschrijving inventaris 12 *4 van 1/3 x 1.900,79,00
rente 8 van !4 x 1.900,76,00
onderhoud P/2 x 1.900,— 28,50
Totaal 247,00
Het arbeidsinkomen 'bedraagt dus 508,69 min 247,
261,69 per jaar per gemiddeld aanwezige fokzeug.
BEDRIJF MET 40 FOKZEUGEN
IN het volgende is een begroting weergegeven voor een
bedrijf met gemiddeld 40 zeugen aanwezig. Met daar-
Saido per afgeleverd varken 24,23
Bij een omzetsnelheid aantal keren per jaar afmesten)
van 2l/2 is het saldo 60,58 per gemiddeld aanwezig mest-
varken. Hiervan moeten om tot het arbeidsinkomen te ko
men de huisvestingskosten nog worden afgetrokken. Uit
gaande van nieuwbouw is de investering in een moderne,
goed ingerichte stal ca. 275,per mestvarkensplaats. Bij
een bezetting van 90 zijn de investeringen per gemiddeld
aanwezig mestvarken dan ca. 305,Uitgaande van dit
bedrag zijn de huisvestingskosten per gemiddeld aanwezig
mestvarken:
afschrijving rompgebouw 5 van x 305,
afschrijving inventaris 12^ van V3 x ƒ305,
rente 8 van l/2 x 305,
onderhoud 1 van 305,
10,20
12,70
12,00
3,05
Totaal 37,95
Het arbeidsinkomen bedraagt dus 60,58 min 37,95
22,63 per gemiddeld aanwezig varken.
BEDRIJF MET 440 MESTVARKENS
Eveneens als bij de fokkerij kan een berekening opgezet
worden van een bedrijf met gemiddeld 440 mestvarkens.
Hierbij is van de vorenstaande saldoberekening uitgegaan.
Uit de variatie van de voederconversie van 10 lager blijkt
wel dat een 10 hogere of lagere voederconversie zeer
grote financiële gevolgen voor het bedrijf kan hebben.
Begroting bedrijf met 440 mestvarkens
Gemiddelde
voederconversie
10%
lager
Voederconversie
Groei/dag/grammen
Percentage uitval
Prijs/kg gesl. gew.
Biggenprijs
Voerprijs/100 kg
Aantal afgeleverde dieren
Opbrengsten
biggenkosten
voerkosten
overige var. kosten
Totale variabele kosten
Saldo
Huisvestingskosten
Arbeidsinkomen
3,38
585
2,5
3,43
95,54
49,75
1100
ƒ313.159,—
105.105,—
159.250,—
22.165,—
286.520,—
3.04
585
2.5
3,43
95,54
49,75
1100
313.159,—
105.105,—
142.835,—
22.165,—
270.105,—
26.639,—
16.698,—
9.941,—
43.054,—
16.698,
26.356
Het voorkomen van stankoverlast kost het nodige extra geld.
Zowel door het biggenoverschot als uit het oogpunt van
beschikbare arbeid leent de varkensmesterij zich beter voor
het kleinere akkerbouwbedrijf.
B. Saldoberekening per afgeleverd slachtvarken
Opbrengsten
verkoop slachtvarken; 83 kg gesl. gew. 3,43 284,69
aankoop big 95,54
krachtvoer 291 kg 49,75 144,77
sterfterisico 2% van 160,4,—
veearts en ziektenbestrijding 1,50
rente (8 van 180,—) 3% 5,75
afleveringskosten 4,50
overige kosten o.a. water, electriciteit 4,40
,260,46
ARBEID IN DE VARKENSHOUDERIJ
|^|IET alleen het biggenoverschot, maar ook de arbeid in
de varkensmesterij kan er toe bijdragen, dat in Zee
land de mesterij meer perspectief biedt dan de fokkerij. De
mesterij leent er zich goed toe om binnen de normale ar
beidsuren overdag van b.v. 7.30 uur tot 17.30 uur verzorgd
te worden. Mestvarkens passen daarom ook beter op be
drijven, waar met een vaste medewerker gewerkt wordt.
De dagelijkse werkzaamheden bestaan bij regelmatig mes
ten overwegend uit voeren, controle, eventueel uitmesten,
strooien.
De wekelijkse werkzaamheden bestaan overwegend uit
afleveren, verhokken en aankoop biggen.
De periodieke werkzaamheden zullen hoofdzakelijk 'be
staan uit schoonmaken en ontsmetten van een hok of stal,
of gedeelte van een stal. Bij normaal ingerichte stallen zal
bij plm. 440 varkens per gemiddeld aanwezig varken onge
veer 2,5 arbeidsuren nodig zijn, zodanig verdeeld, dat bij
continue mesten nagenoeg geen arbeidspieken ontstaan. Bij
all-in-all-out mesten zullen wel enkele arbeidspieken ont
staan bij afleveren van de dieren en schoonmaken van de
stal en de nieuwe aankoop van biggen.
(Zie verder pag. 15).
Vervoer van de hennen in container.
DE OPFOKEENHEDEN AANPASSEN AAN
DE VRAAG
opfokbedrijven moeten de legbedrijven van 18-
weekse hennen kunnen voorzien. Voor Zeeuwse
begrippen betekent dit dat er éénheden van 35.000 hen
nen opgefokt moeten kunnen worden. De uitbreiding van
opfok heeft plaats op die bedrijven, waarvan de bedrijfs
leider heeft bewezen over het nodige vakmanschap te
beschikken. In Zeeland hebben wij gelukkig geen vrije
opfokkers, maar is de opfok in handen van de kuiken
broeders, waardoor het gevaar van overproduktie wordt
verminderd, terwijl er meer aan begeleiding wordt ge
daan.
Van de Shaver kuikenbroeder Bleijenberg zijn inmid
dels twee Zeeuwse opfokbedrijven tot uitbreiding over
gegaan. Dit zijn het opfokbedrijf van de heer Tramper
te Yerseke, die door het plaatsen van opfokbatterijen
zijn opfokcapaciteit heeft verdubbeld en het opfokbe
drijf van de heer Sinke te Waarde, die naast zijn bestaand
batterijhok van 13.000 hennen een nieuw opfokhok van
21.000 hennen heeft gebouwd. Door het houden van een
,,open huis" dag, werd aan het ingebruik stellen een fees
telijk tintje gegeven. Vele pluimveehouders en andere
belangstellenden maakten van 'deze gelegenheid gebruik
het nieuwe opfokhok te bezichtigen. Het geheel zag er
zeer verzorgd uit.
ENKELE GEGEVENS VAN HET NIEUWE HOK
T ENGTE hok 53 m, breedte 13,50 m, gebouwd van
18 cm gasbeton. Het dak is gedekt met asbestgolf-
platen, waartegenaan 3 cm roofmate als isolatie. Aan
weerszijden van de nok zijn totaal 17 stuks Storkventi-
latoren geplaatst. In de kokers boven de ventilatoren
zijn kleppen aangebracht, waardoor interne ventilatie
mogelijk is. Door het langzaam laten draaien van de ven
tilatoren wordt de warme lucht beter in het hok verspreid.
In de tussenwand aan de voorzijde van het hok zijn twee
Priva heteluchtkanonnen aangebracht, die via een koker
door het dak de zuurstof aanzuigen. Capaciteit: 80.000
cal. per stuk.
Er zijn 6 rijen Rijversbatterijen geplaatst. De schuin-
boven elkaar geplaatste kooien overlappen elkaar enigs
zins, zodat van een gedeeltelijke campactbatterij (twee
etages) gesproken kan worden. Afmetingen kooien: 51
cm diep - 40 cm breed en 40 cm hoog; bestemd voor
6 a 7 hennen en voorzien van drinknippels. Het geheel
is zeer stevig gebouwd en wekt een betrouwbare indruk.
Aan de voerhoppers is een voerverdeler bevestigd, waar
door een regelmatige voerverdeling is gegarandeerd.
Op de vloer is een mestbak aangebracht van 50 cm
diep, voorzien van een electrisch aangedreven mest-
schraper. Het is mogelijk de mest tijdens de opfokperiode
te laten liggen. Aan het eind van deze periode wordt de
droge mest naar buiten geschoven, waar het vanuit een
mestopslagruimte en door middel van een mestband op
een wagen wordt gedeponeerd. Het verzamelen van
droge mest heeft als voordeel, dat deze gemakkelijk kan
worden opgeslagen.
IS DE INVESTERING VERANTWOORD
C^EZIEN de hoge investering is volgens de heer Sin-
ke de huidige hennenprijs te laag, waardoor ook
de opfokvergoeding te gering blijft. Het is een gelukkig
feit dat steeds meer pluimveehouders op kwalitatieve
gronden eisen, dat de opfok op bepaalde bedrijven moet
plaats vinden. De goede opfokbedrijven krijgen hierdoor
meer zekerheid. Het is verwonderlijk dat er nog altijd een
aantal pluimveehouders zijn die zondermeer hennen be
stellen, zonder te weten wie de opfokker is. Gelukkig
worden de pluimveehouders zich steeds meer bewust,
dat alleen met een goed opgefokte hen winst gemaakt
kan worden.
In de praktijk kan men steeds meer beluisteren, dat
voor de aankoop van hennen niet het ras, maar de op-
fokker en kuikenbroeder de uiteindelijke keus bepalen.
Dit zou kunnen betekenden, dat voor de goede kuiken
broeders en opfokkers de toekomst er niet ongunstig
uitziet. De Zeeuwse pluimveehouders mogen wij felici
teren met de uitbreiding op deze twee opfokbedrijven.